Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[ged.conv./eis.reconv.1] ,
[onder bewind gestelde] ,
[ged.conv./eis.reconv.2],
[ged.conv./eis.reconv.3],
[ged.conv.4],
[derde partij] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 november 2020
- de brief van mr. Schepers van 22 december 2020 zijdens [eis.conv./ged.reconv.] met producties 20, 21 en 22
- de brief van mr. Moll van 22 december 2020 zijdens [derde partij] met 3 producties
- de akte houdende eiswijziging en overleggen producties van [ged.conv./eis.reconv.2] en [ged.conv./eis.reconv.3] ,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 11 januari 2021
- de akte uitlating na comparitie van de bewindvoerder,
- de antwoordakte van [derde partij] ,
- de antwoordakte na comparitie van [eis.conv./ged.reconv.] .
2.De beoordeling in de hoofdzaak en in het incident
in conventie en in reconventie
€ 739.503,00