ECLI:NL:RBGEL:2021:2686

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
05/289928-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordelingen voor oplichting, computervredebreuk en witwassen

Op 1 juni 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, computervredebreuk en witwassen. De verdachte, geboren in 2001 en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van het oplichten van meerdere oudere slachtoffers door zich voor te doen als medewerker van verschillende banken. Dit gebeurde door middel van telefonische benaderingen waarbij de slachtoffers hun bankgegevens en pincodes moesten afgeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten op verschillende tijdstippen en locaties, waaronder Rhenen, Ede en Veenendaal, handelingen hebben verricht met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen. De verdachte heeft een leidende rol gespeeld in deze oplichtingspraktijken, waarbij hij ook betrokken was bij het witwassen van de verkregen geldbedragen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en heeft schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de impact op de slachtoffers, die vaak kwetsbare ouderen waren. De verdachte heeft geen gebruik gemaakt van zijn recht om te zwijgen en heeft zijn betrokkenheid bij de feiten erkend, wat door de rechtbank in strafverminderende zin is meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/289928-20
Datum uitspraak : 1 juni 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. in Zutphen.
Raadsvrouw: mr. Y. Karga, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
2 februari 2021, 2 maart 2021, 11 mei 2021 en 1 juni 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegelaten vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
aangever mevr. [aangever 1] en/of mevr. [aangever 2] en/of dhr. [aangever 3] en/of mevr.
[aangever 4] en/of dhr. [aangever 5] en/of mevr. [aangever 6] en/of mevr.
[aangever 7] en/of mevr. [aangever 8]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld
en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
de afgifte van een hoeveelheid geld, (te weten resp. in totaal € 570,- en/of € 1.903,20
en/of € 10.900,- en/of € 2.379,95 en/of €10.000,- en/of € 5.190,- en/of € 4.950,- en/of het
ter beschikking stellen van de inloggegevens voor internetbankieren,
door middels een door verdachten en of diens mededader(s) opgemaakte brief
zogenaamd opgemaakt door de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank, en/of telefonisch
contact op te nemen met aangevers en zich daarbij voor te doen als (een medewerker
van) die [naam 1] bank en/of [naam 2] bank waardoor die aangevers werden bewogen tot
afgifte van diens bankpas en pincode en aldus een hoeveelheid geld van de
bankrekeningen van die aangevers op te nemen of over te schrijven naar bij verdachte
en of diens mededaders in beheer zijnde bankrekeningen;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van een voorwerp te weten de hierna te noemen geldbedragen, de werkelijke aard, de
herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of
verhuld en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de hierna te noemen
geldbedragen was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, te weten de
hierna te noemen geldbedragen voorhanden had, terwijl hij en/of zijn mededader(s)
wist(en) dat die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk –
afkomstig waren uit enig misdrijf en/of
een voorwerp, te weten een (grote) hoeveelheid geld, heeft/hebben verworven en/of
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet en/of
van voorwerpen, te weten de hierna te noemen geldbedragen gebruik heeft/hebben
gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf, te weten een geldbedrag van
- € 570,- ( zaak 1, aangifte [aangever 1] );
- € 1.903,20 ( zaak 2, aangifte [aangever 2] )
- € 10.900,- ( zaak 3, aangifte [aangever 3] )
- € 2379,95 ( zaak 5, aangifte [aangever 4] )
- € 10.000,- ( zaak 6, aangifte [aangever 5] )
- € 5.190,- ( zaak 7, aangifte [aangever 6] )
- € 4.950,- ( zaak 8, aangifte [aangever 7] )
en hij en/of zijn mededader(s) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben
gemaakt;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk (telkens)
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten
door in te loggen in de persoonlijke bankomgeving van de [naam 1] bank van
rekeninghoud(st)er mevr. [aangever 1] en/of mevr. [aangever 2] en/of mevr. [aangever 4]
en/of mevr. [aangever 7] en/of de persoonlijke bankomgeving van de
[naam 2] bank van rekeninghoud(st)er dhr. [aangever 3] en/of dhr. [aangever 5] en/of mevr.
[aangever 6] en/of en/of mevr. [aangever 8] en/of aansluitend
geld te pinnen uit de persoonlijke bankomgeving van rekeninghoud(st)er
is binnengedrongen
a. door het doorbreken van een beveiliging en/of
b. door een technische ingreep en/of
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
- aan die mevr. [aangever 1] en/of mevr. [aangever 2] en/of mevr. [aangever 4]
en/of mevr. [aangever 7] en/of de dhr. [aangever 3] en/of dhr. [aangever 5] en/of
mevr. [aangever 6] en/of mevr. [aangever 8] een brief
gestuurd als ware deze brief afkomstig van de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank waarin
werd verzocht de bankpas en pincode op te sturen naar een door verdachte en diens
medeverdachten opgegeven adres
- vervolgens voornoemde aangevers gebeld en zich voorgedaan als medewerker van de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank en daarbij aangegeven dat zij haar/hun bankpas(sen) moest opsturen en
- ( vervolgens) zich ten opzichte van de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank voorgedaan
als zijnde de rechthebbende van het internetbankieren account van genoemde aangevers en met gebruikmaking van voornoemde verkregen bankpas en pincode door middel van internetbankieren één of meer geldbedragen (te weten in ieder geval een bedrag van € 570,- en/of € 1.903,20 en/of € 10.900,- en/of € 2379,95 en/of € 10.000,- en/of € 5.190,- en/of
€ 4.950,-) weggenomen van de bankrekening van genoemde [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of
[aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] en/of [aangever 6] en/of
[aangever 7] en/of [aangever 8] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle drie ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de onder feit 1 tenlastegelegde oplichting van [aangever 8] nu deze oplichting niet is voltooid. Daarnaast kunnen de oplichtingen van [aangever 4] en [aangever 5] niet bewezen worden nu verdachte ten opzichte van deze oplichtingen geen rol heeft gehad.
Voor wat betreft feit 2 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit voor de witwashandelingen ten opzichte van de geldbedragen afkomstig van [aangever 4] en [aangever 5] .
Ten slotte heeft de raadsvrouw integrale vrijspraak van feit 3 bepleit nu verdachte ten opzichte van alle in de tenlastelegging genoemde aangevers geen bijdrage heeft geleverd aan de computervredebreuk.
Beoordeling door de rechtbank
Op 14 november 2020 werden in een chalet op een recreatiepark in [aangever 4] allerlei documenten en apparatuur aangetroffen die gebruikt zouden kunnen worden bij phishing. Op dezelfde datum kwam verdachte bij de receptie om de verschuldigde huur van het chalet te betalen. Verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en een derde persoon vertrokken samen in een [automerk] en werden dezelfde dag aangehouden. [2]
Het chalet in [plaatsnaam 1] werd gehuurd vanaf 8 november 2020. [3] Op de in het chalet aangetroffen laptop van verdachte werden lijsten met persoons-en bankgegevens van ruim 19.000 personen aangetroffen. Er waren lijsten met persoonsgegevens van mensen die in of voor 1942 waren geboren. Alle in de tenlastelegging genoemde aangevers werden in een lijst op de laptop van verdachte aangetroffen. [4]
Rol verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij met een ander het plan heeft bedacht om mensen op te lichten door hen te bellen, hun bankgegevens en pinpas te bemachtigen en geld van hun bankrekening te onttrekken. Voor de oplichtingen werd gebruik gemaakt van twee belhokken: een kamer aan de [adres 2] en een chalet op een recreatiepark in [plaatsnaam 2] . Verdachte heeft de belhokken geregeld. De slachtoffers werden vissen genoemd, het bellen werd lebben genoemd.
[naam 3] werkte in een callcenter en heeft ‘leads’ [de rechtbank begrijpt: lijsten met persoonsgegevens van potentiële klanten die door het callcenter werden benaderd] aan verdachte gestuurd. Verdachte stelde deze ‘leads’ vervolgens beschikbaar aan andere personen die gingen bellen. Het klopt dat verdachte mensen heeft gebeld en mensen heeft laten bellen.
Het chalet in [plaatsnaam 3] heeft verdachte gehuurd met het enkele doel om als belhok te fungeren. Vanaf dat moment werden er ook brieven zogenaamd namens de [naam 2] of de [naam 1] bank aan slachtoffers gestuurd. Verdachte heeft samen met een andere mededader deze werkwijze bedacht. De oplichtingsbrieven zijn gekopieerd van internet.
Met de verkregen bankgegevens werd ingelogd in de bankomgeving van de slachtoffers. Soms werd de daglimiet verhoogd. Er werden bedragen met de pinpas van de slachtoffers gepind. Ook werden met de pinpas waardebonnen gekocht. Verdachte was er altijd van op de hoogte als er iemand in de oplichtingspraktijken trapte. De opbrengst werd, na aftrek van 5 tot 10 procent van de opbrengst voor anderen, bij helfte verdeeld tussen verdachte en [naam 3] . [5]
In een whats-appgesprek van 17 september 2020 tussen verdachte en [naam 3] vraagt verdachte aan [naam 3] ‘jo hvl moet je krijgen van me, kan je me berekening sturen aub’. [naam 3] antwoordt: ‘(…) dan kom je uit op 8498’. Verdachte antwoordt: ‘neef ik geef je morgen’. [6]
Hieronder bespreekt de rechtbank de bewijsmiddelen ten aanzien van de specifieke aangevers.
Aangever [aangever 3]
Namens [aangever 3] (89 jaar) werd aangifte gedaan door zijn zoon [naam 4] . Hij verklaarde dat zijn vader op 8 september 2020 werd gebeld door een man die zich kenbaar maakte als [naam 5] van de [naam 2] bank en vertelde dat er verdachte handelingen met de bankrekening van [aangever 3] plaatsvonden. De bankpas en [naam 2] scanner moesten daarom worden ingenomen. Enkele minuten later stond er, zoals aangekondigd door [naam 5] , een man aan de deur aan wie [aangever 3] zijn pinpas en [naam 2] scanner afgaf. Op 8 september 2020 is in totaal 18.000,00 van de spaarrekening van [aangever 3] op de betaalrekening gezet, en is er daarna in totaal € 10.900,- van de bankrekening van [aangever 3] gepind. [7]
Naar aanleiding van een melding op 8 september 2020 rond 11.00 uur dat ene [naam 6] in een Albert Heijn in [plaatsnaam 8] 6 cadeaukaarten van € 150,- per stuk wilde afrekenen is aldaar [naam 6] aangehouden. In zijn broekzak werd een pinpas op naam van [aangever 3] aangetroffen. [8]
Ten slotte is gebleken dat op 8 september 2020 om 10.35 uur de limiet van de bankrekening is verhoogd en dat er om 10.37 uur € 8.000,- en vervolgens € 10.000,- is ontspaard. [9]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 8 september 2020 samen met [naam 3] vanuit het belhok aan de [adres 2] heeft gebeld naar potentiële slachtoffers en dat er onverwacht iemand intrapte. Verdachte heeft vervolgens [naam 6] naar [plaatsnaam 9] gereden om de pinpas bij [aangever 3] op te halen. [10]
Aangeefster [aangever 6]
Aangeefster [aangever 6] (82 jaar) heeft verklaard dat ze op 16 september 2020 werd gebeld door ene [naam 7] van de fraudeafdeling van de [naam 2] bank. De man vertelde haar dat haar iPhone en iPad gereset moesten worden omdat er was geprobeerd om geld van haar rekening te halen. Ze gaf de man op zijn verzoek haar accountnaam door en sprak haar pincode in nadat ze een ‘piep’ hoorde, waarop er weer een ‘piep’ volgde. Ene [naam 8] heeft haar pinpas dezelfde dag bij haar opgehaald. [11]
Op 17 september 2020 is er in totaal een bedrag van € 5.190,- van haar rekening opgenomen. [12]
Namens [naam 2] -bank is aangifte gedaan. In de aangifte is verklaard dat er is ingelogd op de bankomgeving van aangeefster [aangever 6] met het IP-adres [nummer 1] . [13]
Het IP-adres is gekoppeld aan de [adres 2] . [14]
Door de politie is op de telefoon van [medeverdachte] een Whatsappgesprek aangetroffen met [naam 3] , waarin [naam 3] op 16 september 2020 aan [medeverdachte] een foto stuurt met daarop zichtbaar ‘mijn. [naam 2] .nl’ en de persoonlijke gegevens van aangeefster. [15]
[naam 9] heeft verklaard dat hij degene is geweest die de pinpas bij aangeefster [aangever 6] heeft opgehaald en met de pas heeft gepind. [16]
Verdachte heeft verklaard dat hij contact met [naam 9] heeft opgenomen en hem heeft gevraagd om naar het adres van aangeefster te gaan. Het was zijn verantwoordelijkheid dat [naam 9] zou pinnen. [17]
Aangever [aangever 5]
Aangever [aangever 5] (84 jaar) uit [plaatsnaam 4] heeft verklaard dat hij op 18 september 2020 in de middag werd gebeld door iemand die zich voorstelde als [naam 5] van het fraudeteam van de [naam 2] bank. Deze man vertelde dat er was geprobeerd om fraude te plegen met de bankrekening van aangever. Aangever heeft op verzoek van [naam 5] ingelogd bij de [naam 2] bank om te controleren of er iets van zijn rekening was weggenomen. Vervolgens heeft aangever zoals gevraagd zijn pinpas afgegeven aan een man die bij hem aan de deur kwam terwijl hij [naam 5] nog aan de telefoon had. Op 18 september 2020 is een bedrag van
€ 10.000,- gepind bij een pinautomaat aan de [adres 3] . [18]
In de aangifte die namens [naam 2] -bank is gedaan is verklaard dat op 18 september 2020 rond 13.22 uur is ingelogd op de bankomgeving van aangever [aangever 5] met het IP-adres [nummer 1] . [19]
Dit IP-adres is gekoppeld aan de [adres 2] . [20]
De telefoon van [medeverdachte] is onderzocht. Hierop is een chat aangetroffen tussen verdachte en [medeverdachte] op 17 september 2020 waarin [medeverdachte] bij verdachte aangeeft dat hij morgen om 8 uur gaat werken in het hok. Ook [naam 3] gaat die dag werken. [21]
Verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van de oplichting van [aangever 5] op school zat en dat hij op de hoogte werd gehouden over potentiële slachtoffers. [22]
Op 18 september 2020 vraagt verdachte via de app aan [medeverdachte] of ze al bezig zijn en wenst hem succes, waarop [medeverdachte] om 13.20 uur aan verdachte stuurt: “Vis in [plaatsnaam 5] ” en “logt in”. Verdachte antwoordt daarop: “Watsgaande” en “Zal k je bellen”. [23]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat met de term ‘vis’ slachtoffer wordt bedoeld.
Gelet op de geschetste tijdlijn staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de term ‘vis in [plaatsnaam 6] ’ ziet op aangever [aangever 5] .
Aangeefster [aangever 8]
Aangeefster [aangever 8] (84 jaar) heeft verklaard dat ze op 23 september 2020 werd gebeld door iemand van de [naam 2] Bank met de naam [naam 5] . De man vertelde dat er een probleem was met haar rekening en dat hij daarom toegang tot haar rekening nodig had waarop aangeefster hem haar inloggegevens en pincode gaf. Ze zag dat er € 10.000,- van haar spaarrekening naar haar betaalrekening werd overgeboekt en dat dit ook weer werd teruggeboekt. Later op de dag werd de pinpas door een andere man bij aangeefster opgehaald. [24]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 23 september 2020 met [naam 3] in het belhok aan de [adres 2] was. [25]
Op de iPhone XS, die toebehoort aan verdachte, [26] werd een chat aangetroffen waaruit blijkt dat [naam 3] op 23 september 2020 aan verdachte een schermafbeelding stuurde met daarop zichtbaar een betaalrekening en spaarrekening op naam van [aangever 8] . [27] Verdachte stuurde de schermafbeelding vervolgens door aan [medeverdachte] met daarbij de mededeling: “we zijn druk bezig nu.” [28]
Aangeefster [aangever 2]
Aangeefster [aangever 2] (88 jaar) heeft verklaard dat ze op 10 november 2020 werd gebeld door iemand die zich voorstelde als medewerker van de [naam 1] bank en haar vertelde dat er verdachte handelingen met haar bankrekening plaatsvonden. Aangeefster legde op verzoek van de man haar pinpas bij de voordeur en die pinpas werd enkele uren later opgehaald. Ook gaf ze de man haar pincode. [29] Er werd op 10 november 2020 in totaal een bedrag van € 1.903,20 van haar bankrekening gepind. [30]
Verdachte heeft verklaard dat hij bij de oplichting van [aangever 2] betrokken is geweest. Hij heeft de pinner gereden die ook de pinpas bij het slachtoffer heeft opgehaald. Verdachte heeft gewacht in de auto terwijl er werd gepind. [31]
Aangeefster [aangever 7]
[naam 10] heeft namens zijn moeder [aangever 7] (78 jaar) verklaard dat zijn moeder op 11 november 2020 werd gebeld door een man die zich voordeed als een medewerker van de [naam 1] bank. Om fraude tegen te gaan moest ze haar pinpas omruilen. Er kwam een man bij haar aan de deur die haar pinpas heeft meegenomen. Op 11 en 12 november 2020 is er op acht momenten geld van de rekening van [aangever 7] gepind voor een totaalbedrag van € 4.950,- onder andere bij de Primera en de Mediamarkt. [32]
Verdachte heeft verklaard dat hij heeft geprobeerd om in te loggen op de bankomgeving van [aangever 7] . Toen dat niet lukte is hij naar [naam 11] gereden en heeft hem naar de Primera en de Mediamarkt gebracht. Verdachte gaf [naam 11] opdracht om daar cadeaubonnen te kopen. [33]
Aangeefster [aangever 1]
Aangeefster [aangever 1] (78 jaar) heeft verklaard dat ze op 12 november 2020 een brief van de [naam 1] bank ontving met het verzoek om haar pinpas en pincode op te sturen vanwege vermeende fraude met haar bankpas. Op 13 en 14 november 2020 werd aangeefster gebeld door ene ‘ [naam 12] ’ die vroeg of ze de brief had ontvangen en of ze ook de bankpas van haar spaarrekening op wilde sturen. Aangeefster heeft zowel haar bankpas van haar betaalrekening met pincode als de bankpas van haar spaarrekening opgestuurd naar het in de brief vermelde adres. Op 12 en 13 november 2020 werd er in totaal € 570,- van haar bankrekening gepind. [34]
[naam 11] heeft verklaard dat hij degene is geweest die het bedrag heeft gepind. Hij kreeg daartoe opdracht van een vriend. [35] Verdachte heeft verklaard hij degene is geweest die [naam 11] vanuit het chalet in [plaatsnaam 7] heeft opgehaald en dat hij hem naar de pinautomaat heeft gereden. [36]
Aangeefster [aangever 4]
Aangeefster [aangever 4] (88 jaar) heeft verklaard dat ze op 13 november 2020 werd gebeld door een man die zei dat hij bij de [naam 1] bank werkte en dat haar bankpas vervangen moest worden. Ze heeft de man haar pincode doorgegeven. Er is op 13 november 2020 twee keer een bedrag van € 920,- overgemaakt naar de rekening van [naam 13] en er is op dezelfde datum een bedrag van € 539,94 naar Footlocker overgeboekt. [37] Op de telefoon van verdachte is een schermafbeelding aangetroffen van de bevestiging van de bestelling bij Footlocker. [38]
Verdachte heeft verklaard dat de schermafbeelding naar hem werd gestuurd zodat hij kon berekenen welk deel van de opbrengst hij zou krijgen. Iemand anders heeft ingelogd op de rekening van [aangever 4] en geld overgemaakt naar de rekening van aangeefster [aangever 1] . Verdachte is vervolgens degene geweest die de pinner heeft gereden om het naar [aangever 1] overgemaakte bedrag te pinnen. [39]
Feit 1
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is geweest van oplichting van alle hiervoor genoemde aangevers. Dit geldt ook voor het ten laste gelegde ten opzichte van [aangever 8] nu dit, anders dan de raadsvrouw naar voren heeft gebracht, een voltooide oplichting betreft. [aangever 8] is immers bewogen om haar inloggegevens en pincode af te geven. Dat het verdachte vervolgens niet is gelukt om geld op te nemen doet daar niet aan af.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte een leidende rol gespeeld in de oplichtingspraktijken. Verdachte heeft samen met anderen het plan bedacht om de oplichtingen te plegen, hij heeft belhokken geregeld, heeft zelf mensen gebeld, heeft andere bellers geregeld en heeft hen de ‘leads’ verstrekt. Verdachte was altijd op de hoogte van de oplichtingen en was ook degene die de opbrengsten verdeelde. Ook ten aanzien van de oplichtingen waar verdachte niet zelf de beller of pinner was of waarbij verdachte niet een concrete uitvoeringshandeling verrichtte, ontving verdachte de helft van wat van de opbrengst overbleef na aftrek van een vergoeding voor de personen die de uitvoerende taken verrichtten. Gelet op deze rol kan verdachte ten opzichte van alle in de tenlastelegging genoemde oplichtingen als medepleger worden aangemerkt.
Dit geldt ook voor de oplichtingen van [aangever 5] en [aangever 4] , van welke oplichtingen de raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank overweegt hiertoe in aanvulling op hetgeen hiervoor al is overwogen dat verdachte naast bovengenoemde leidinggevende rol ook een concrete rol in de uitvoering bij de oplichtingen van [aangever 5] en [aangever 4] heeft gespeeld. Zo heeft verdachte bij de oplichting van [aangever 4] de pinner naar de pinautomaat gereden om een geldbedrag van [aangever 4]
– via de rekening van aangeefster [aangever 1] – op te nemen. Daarnaast was verdachte betrokken bij de oplichting van [aangever 5] . Zo vraagt verdachte op 18 september 2020 om 9.59 uur via de app aan [medeverdachte] of hij al bij het belhok is. Om 11.03 uur vraagt verdachte of ze al bezig zijn en biedt hij meerdere keren aan om met [medeverdachte] te bellen. Ook stuurt verdachte: “zet wat druk bro.” [40] Gelet hierop was er in de zaak van [aangever 5] niet enkel sprake van het op de hoogte gehouden worden van de oplichting, maar hield verdachte, – ook op afstand want hij zat op school – een vinger aan de pols en gaf hij aanwijzingen.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd.
Feit 2
Verdachte heeft verklaard dat hij en [naam 3] ieder de helft kregen van de opbrengst nadat anderen, zoals de pinners, een percentage hadden ontvangen. Verdachte heeft ook verklaard dat de door hem ontvangen geldbedragen vervolgens geheel zijn uitgegeven aan onder andere dure kleding en de huur van het chalet. Ook werden er cadeaubonnen gekocht met de pinpas van de opgelichte mensen. [41]
Op grond van de hiervoor weergegeven aangiftes en deze verklaring van verdachte stelt de rechtbank vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van de geldbedragen die hij uit de oplichtingen heeft verkregen en verdachte heeft hiervan een gewoonte gemaakt. Het onder 2 ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
Feit 3
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er is ingelogd in de persoonlijke bankomgevingen van de [naam 2] bank van aangevers [aangever 3] , [aangever 6] , [aangever 5] , [aangever 8] en in de persoonlijke bankomgeving van de [naam 1] bank van [aangever 4] .
Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte bij geen enkele aangever een rol heeft gespeeld in de computervredebreuk en dat daarom vrijgesproken moet worden van dit feit, volgt de rechtbank niet. De rechtbank overweegt dat niet vast is komen te staan dat verdachte degene is geweest die heeft ingelogd in de bankomgevingen van de slachtoffers. Dit is echter ook niet nodig om als medepleger veroordeeld te kunnen worden. Verdachte heeft immers in het hele proces van oplichting en de daarop volgende computervredebreuk een leidende rol gespeeld en intensief met de mededaders samengewerkt. Verdachte heeft, zoals hij zelf heeft verklaard, het plan bedacht om de oplichtingen te plegen, hij heeft de ‘leads’ verstrekt, een belhok gehuurd, de opbrengsten verdeeld en voor de uitbetalingen gezorgd. Bovendien werd verdachte er altijd van op de hoogte gesteld als het gelukt was om in te loggen in een persoonlijke bankomgeving van een slachtoffer.
De samenwerking van verdachte met zijn mededaders was gericht op het door oplichting verkrijgen van bankgegevens en met die gegevens inloggen op de bankomgeving om limieten te verhogen of bedragen tussen rekeningen over te schrijven, zodat vervolgens bedragen konden worden gepind. Gelet op die samenhang, de rol van verdachte, alsmede de intensieve samenwerking tussen hem en de mededaders acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 3 ten aanzien van de aangevers [aangever 3] , [aangever 6] , [aangever 5] , [aangever 8] en [aangever 4] , tezamen en in vereniging met anderen, heeft begaan.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde ten aanzien van de aangevers [aangever 2] , [aangever 7] en [aangever 1] nu niet is gebleken dat in de persoonlijke bankomgevingen van die aangevers is ingelogd.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 september 2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede
en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en
/ofeen valse hoedanigheid en
/ofdoor
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
aangever mevr. [aangever 1] en
/ofmevr. [aangever 2] en
/ofdhr. [aangever 3] en
/ofmevr.
[aangever 4] en
/ofdhr. [aangever 5] en
/ofmevr. [aangever 6] en
/ofmevr.
[aangever 7] en
/ofmevr. [aangever 8]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en
het verlenen van een
dienst,het ter beschikking stellen van gegevens,
het aangaan van een schuld
en/of het teniet doen van een inschuld,te weten
de afgifte van een hoeveelheid geld, (te weten resp. in totaal € 570,- en/of € 1.903,20
en/of € 10.900,- en/of € 2.379,95 en/of €10.000,- en/of € 5.190,- en/of € 4.950,- en/ofhet
ter beschikking stellen van de inloggegevens voor internetbankieren,
door middels een door verdachten en of diens mededader
(s
)opgemaakte brief
zogenaamd opgemaakt door de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank, en/of telefonisch
contact op te nemen met aangevers en zich daarbij voor te doen als (een medewerker
van) die [naam 1] bank en/of [naam 2] bank waardoor die aangevers werden bewogen tot
afgifte van diens bankpas en pincode en aldus een hoeveelheid geld van de
bankrekeningen van die aangevers op te nemen of over te schrijven naar bij verdachte
en of diens mededaders in beheer zijnde bankrekeningen;
2
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 september 2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede
en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
van een voorwerp te weten de hierna te noemen geldbedragen, de werkelijke aard, de
herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of
verhuld en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de hierna te noemen
geldbedragen was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, te weten de
hierna te noemen geldbedragen voorhanden had, terwijl hij en/of zijn mededader(s)
wist(en) dat die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk –
afkomstig waren uit enig misdrijf en/of
een voorwerp, te weten een (grote) hoeveelheid geld, heeft
/hebbenverworven en/of
voorhanden heeft
/hebbengehad en/of heeft
/hebbenovergedragen en/of omgezet en/of
van voorwerpen, te weten de hierna te noemen geldbedragen gebruik heeft
/hebben
gemaakt, terwijl hij en
/ofzijn mededader
(s
)wist
(en
), althans redelijkerwijs moest(en)
vermoedendat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf, te weten een geldbedrag van
- € 570,- ( zaak 1, aangifte [aangever 1] );
- € 1.903,20 ( zaak 2, aangifte [aangever 2] )
- € 10.900,- ( zaak 3, aangifte [aangever 3] )
- € 2379,95 ( zaak 5, aangifte [aangever 4] )
- € 10.000,- ( zaak 6, aangifte [aangever 5] )
- € 5.190,- ( zaak 7, aangifte [aangever 6] )
- € 4.950,- ( zaak 8, aangifte [aangever 7] )
en hij en
/ofzijn mededader
(s
)van het plegen van dit feit een gewoonte
heeft/hebben
gemaakt;
3
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 september2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede
en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een
ander ofanderen,
althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk (telkens)
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten
door in te loggen in de persoonlijke bankomgeving van de [naam 1] bank van
rekeninghoud(st)er
mevr. [aangever 1] en/of mevr. [aangever 2] en/ofmevr. [aangever 4]
en/of mevr. [aangever 7]en
/ofde persoonlijke bankomgeving van de
[naam 2] bank van rekeninghoud(st)er dhr. [aangever 3] en
/ofdhr. [aangever 5] en
/ofmevr.
[aangever 6] en
/of en/ofmevr. [aangever 8]
en/of aansluitend
geld te pinnen uit de persoonlijke bankomgeving van rekeninghoud(st)er
is binnengedrongen
a. door het doorbreken van een beveiliging en/of
b. door een technische ingreep en/of
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers hebben verdachte en/of zijn medeverdachte
(n
)
- aan die
mevr. [aangever 1] en/of mevr. [aangever 2] en/ofmevr. [aangever 4]
en/of mevr. [aangever 7]en
/ofde dhr. [aangever 3] en
/ofdhr. [aangever 5] en
/of
mevr. [aangever 6] en
/ofmevr. [aangever 8] een brief
gestuurd als ware deze brief afkomstig van de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank waarin
werd verzocht de bankpas en pincode op te sturen naar een door verdachte en diens
medeverdachten opgegeven adres
- vervolgens voornoemde aangevers gebeld en zich voorgedaan als medewerker van de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank en daarbij aangegeven dat zij
haar/hun bankpas(sen) moesten opsturen en
- ( vervolgens) zich ten opzichte van de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank voorgedaan
als zijnde de rechthebbende van het internetbankieren account van genoemde aangevers door gebruikmaking van voornoemde verkregen bankpas en pincode en door middel van internetbankieren
één of meer geldbedragen (te weten in ieder geval een bedrag van € 570,- en/of € 1.903,20 en/of € 10.900,- en/of € 2379,95 en/of € 10.000,- en/of € 5.190,- en/of
€ 4.950,-) weggenomen van de bankrekening van genoemde [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of
[aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] en/of [aangever 6] en/of
[aangever 7] en/of [aangever 8].
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
feit 2:
medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken
feit 3:
medeplegen van computervredebreuk, gepleegd door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk, terwijl de dader vervolgens door tussenkomst van het geautomatiseerd werk waarin hij is binnengedrongen de toegang verwerft tot het geautomatiseerd werk van een derde, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat toepassing moet worden gegeven aan het adolescentenstrafrecht. Het dossier bevat voldoende aanwijzingen dat verdachte nog niet als volwassene kan worden beschouwd. Hij heeft geen weloverwogen keuzes gemaakt, maar heeft impulsief meegedaan met de oplichtingen. Verdachte had ook geen geld nodig en heeft geen criminele levensstijl. Bovendien blijkt uit het rapport van de reclassering dat verdachte nog pedagogisch beïnvloedbaar is. De raadsvouw vraagt de rechtbank daarom om het jeugdstrafrecht toe te passen met een groot voorwaardelijk strafdeel als stok achter de deur en begeleiding door de reclassering middels een meldplicht.
Daarnaast heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat er in de strafmaat rekening mee moet worden gehouden dat verdachte geen leidersrol had. Hij en [naam 3] hadden een gelijkwaardig aandeel. Ook is verdachte first offender, heeft hij zelfinzicht en neemt hij zijn verantwoordelijkheid.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks oplichtingen, aan witwassen en aan computervredebreuk. Verdachte en zijn mededaders zijn hierbij zeer geraffineerd en volgens een vooropgezet plan te werk gegaan. Van impulsief handelen zoals de raadsvrouw heeft gesteld, is absoluut geen sprake geweest. Verdachte had de beschikking over persoons- en bankgegevens van ruim 19.000 personen. Er werd dagenlang gebeld naar beoogde slachtoffers waarbij verdachte en zijn mededaders zich voordeden als medewerkers van de [naam 2] of [naam 1] bank. Het bellen vond plaats vanuit twee belhokken, waarvan er één zelfs speciaal om die reden werd gehuurd. Ook werden er brieven uit naam van de banken verstuurd. Op deze manier werden er bankpassen, pincodes en inloggegevens van de slachtoffers ontfutseld. Na het bemachtigen van de gegevens en bankpassen werden er limieten verhoogd en bedragen overgeschreven en werd er zo snel mogelijk gepind. Het heeft er daarbij alle schijn van dat bewust oudere mensen werden benaderd nu op de laptop van verdachte lijsten zijn aangetroffen waarbij de personen waren gesorteerd op leeftijd. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij misbruik heeft gemaakt van oudere, vaak kwetsbare mensen, met als enige doel zijn eigen financiële gewin. Ook is hij pas met deze kwalijke oplichtingen gestopt toen medewerkers van het chaletpark ontdekten dat het door verdachte gehuurde chalet werd gebruikt voor criminele praktijken.
Verdachte had bovendien een sleutelpositie in dit proces. Hij bedacht samen met een mededader het plan voor de oplichtingen, huurde het belhok, regelde hulp bij de werkzaamheden, verstrekte de benodigde informatie en reed in voorkomende gevallen de pinners naar de geldautomaat. Ook regelde hij de uitbetaling aan de pinners en ging er zelf met een groot deel van de buit vandoor.
De reclassering heeft in haar rapport van 20 januari 2021 aandacht besteed aan de vraag of het adolescentenstrafrecht moet worden toegepast. De rapporteur vermeldt dat verdachte functioneert op MBO-niveau, weloverwogen keuzes lijkt te maken en zijn gedrag past bij zijn leeftijd. Dit zouden argumenten zijn om het volwassenstrafrecht toe te passen. Dat schoolgang noodzakelijk is en er nog sprake lijkt te zijn van pedagogische beïnvloeding door familie zouden aanwijzingen kunnen zijn om het jeugdstrafrecht toe te passen, specifieke jeugdmaatregelen lijken echter niet van toepassing te zijn op verdachte, aldus de reclassering. Gelet op genoemd advies ziet de rechtbank geen aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Bij de straftoemeting weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat de praktijken van verdachte en zijn mededaders niet alleen financiële consequenties hebben gehad voor oudere en kwetsbare slachtoffers, maar dat ook het vertrouwen in banken, internetbankieren en anderen is geschaad.
In strafverminderende zin weegt de rechtbank bij de bepaling van de strafmaat de leeftijd van verdachte mee alsook het gegeven dat hij first offender is en dat hij ter zitting zijn betrokkenheid bij de strafbare feiten heeft bekend.
Gelet op de ernst van de feiten en de rol van verdachte hierbij is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank zal dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren opleggen.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partijen [aangever 2] (feit 1 en 3) en [aangever 7] (feit 1), wettelijk vertegenwoordigd door [naam 10] , hebben in verband met de bewezenverklaarde feiten onder 1 en 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij [aangever 2] vordert € 1903,20 aan materiële schade en de benadeelde [aangever 7] vordert een bedrag van € 2.750,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partijen kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich voor wat betreft de vorderingen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen [aangever 2] en [aangever 7] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De door de benadeelde partijen gevorderde schade is voldoende onderbouwd en zal door de rechtbank worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2020 voor benadeelde partij [aangever 2] en vanaf 11 november 2020 voor benadeelde partij [aangever 7] .
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.Inbeslaggenomen goederen

iPhone 6s, iPhone XS, vier Nokia telefoons, laptop en USB-stick
De rechtbank beslist dat de in beslag genomen iPhone 6s, iPhone XS, vier Nokia telefoons, de Acer/Asus/Samsung laptop en de USB-stick verbeurd worden verklaard aangezien dit voorwerpen zijn met behulp waarvan de strafbare feiten zijn begaan.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57, 138ab, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de benadeelde partij [aangever 2] van in totaal € 1.903,20 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 legt aan verdachte de
verplichting op om aan de Staat,ten behoeve van benadeelde partij [aangever 2] , een bedrag te betalen van € 1.903,20 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 29 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met de betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 7]
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de benadeelde partij [aangever 7] van in totaal € 2.750,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 november 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 legt aan verdachte de
verplichting op om aan de Staat,ten behoeve van benadeelde partij [aangever 7] , een bedrag te betalen van € 2.750,- aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 november 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 37 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met de betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.

verklaart verbeurd:
de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
iPhone 6s, iPhone XS, vier Nokia telefoons, laptop en USB-stick.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Bertens, (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en mr. G.M. van den Broek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Bruinsma-Visscher, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juni 2021.
mrs. Bertens en Van den Broek zijn
buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland Midden, opgemaakte proces-verbaal, zaaknummer [nummer 2] , [nummer 3] ( [naam 14] ), gesloten op 22 februari 2021, 23 maart 2021 (eerste aanvulling) en 21 april 2021 (tweede aanvulling) en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25 en 26, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 94 en 96 en proces-verbaal van bevindingen, p. 63.
3.Een schriftelijk bescheid inhoudende een reservering van een chalet, p. 60.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2490 en proces-verbaal van bevindingen, p. 798 en 802.
5.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 479.
7.Proces-verbaal van aangifte [naam 4] , p. 320 en 312 en schriftelijke bescheiden inhoudende rekeningafschriften, p. 328 t/m 334.
8.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 6] , p. 316 en 317.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 344.
10.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
11.Proces-verbaal van aangifte [aangever 6] , p. 482 en 483.
12.Schriftelijke bescheiden inhoudende rekeningafschriften, p. 485 t/m 492.
13.Proces-verbaal van aangifte [naam 2] bank, p. 532.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 134.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 846.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 9] , p. 500.
17.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
18.Proces-verbaal van aangifte [aangever 5] , p. 432 en 433.
19.Proces-verbaal van aangifte [naam 2] bank, p. 533.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 134.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116 en proces-verbaal van bevindingen, p. 456, 457 en 458.
22.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 459 en 460
24.Proces-verbaal van aangifte [aangever 8] , p. 670 en 671.
25.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
26.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 665 en een schriftelijk bescheid inhoudende een schermafbeelding van de rekeningen van aangeefster, p. 668.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 696.
29.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] , p. 296 en 270.
30.Schriftelijk bescheiden inhoudende rekeningafschriften, p. 272.
31.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
32.Proces-verbaal van aangifte [naam 10] , p. 622 en 623 en schriftelijke bescheiden inhoudende een overzicht van de afschrijvingen, p. 625.
33.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
34.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] , p. 191 en 192 en proces-verbaal van bevindingen, p. 198.
35.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 11] , p. 250 en 251.
36.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
37.Proces-verbaal van aangifte [aangever 4] , p. 391 en 392 en een schriftelijk bescheid inhoudende een rekeningafschrift, p. 393.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 405.
39.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 459 en 460.
41.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.