ECLI:NL:RBGEL:2021:2685

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
05/289917-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordelingen voor oplichting, computervredebreuk en witwassen

Op 1 juni 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van oplichting, computervredebreuk en witwassen. De zaak kwam voort uit een reeks van oplichtingen waarbij de verdachte en zijn medeverdachten zich voordeden als medewerkers van een bank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op verschillende tijdstippen, tussen 1 september 2020 en 18 september 2020, op een geraffineerde wijze oudere slachtoffers heeft benaderd. Door gebruik te maken van valse identiteiten en door hen te misleiden, hebben zij bankpassen en pincodes verkregen, waarmee aanzienlijke geldbedragen van de rekeningen van de slachtoffers zijn afgenomen. De rechtbank heeft tijdens de zittingen op 2 februari, 2 maart, 11 mei en 1 juni 2021 de bewijsmiddelen besproken, waaronder telefoongesprekken, chats en getuigenverklaringen. De verdachte heeft verklaard dat hij betrokken was bij de oplichtingen, maar heeft ontkend dat hij daadwerkelijk geldbedragen heeft ontvangen. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen iPhone 11 verbeurd verklaard, aangezien deze is gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/289917-20
Datum uitspraak : 1 juni 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. in Arnhem.
Raadsman: mr. N. Hendriksen, advocaat in Hoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
2 februari 2021, 2 maart 2021, 11 mei 2021 en 1 juni 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegelaten vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of [plaatsnaam 1] en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, aangever dhr. [aangever 1] en/of dhr. [aangever 2] en/of mevr. [aangever 3] en/of mevr. [aangever 4] (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
de afgifte van een hoeveelheid geld, (te weten resp. in totaal € 10.900,- en/of €10.000,-
en/of € 5.190,- en/of het ter beschikking stellen van de inloggegevens voor internetbankieren,
door middels een door verdachten en of diens mededader(s) opgemaakte brief
zogenaamd opgemaakt door de [naam 1] bank, en/of telefonisch contact op te nemen met
aangevers en zich daarbij voor te doen als (een medewerker van) die [naam 1] bank waardoor die
aangevers werden bewogen tot afgifte van diens bankpas en pincode en aldus een
hoeveelheid geld van de bankrekeningen van die aangevers op te nemen of over te
schrijven naar bij verdachte en of diens mededaders in beheer zijnde bankrekeningen;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of [plaatsnaam 1] en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van een voorwerp te weten de hierna te noemen geldbedragen, de werkelijke aard, de
herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of
verhuld en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de hierna te noemen
geldbedragen was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, te weten de
hierna te noemen geldbedragen voorhanden had, terwijl hij en/of zijn mededader(s)
wist(en) dat die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig waren uit enig misdrijf en/of
een voorwerp, te weten een (grote) hoeveelheid geld, heeft/hebben verworven en/of
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet en/of
van voorwerpen, te weten de hierna te noemen geldbedragen gebruik heeft/hebben
gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf, te weten een geldbedrag van
- € 10.900,- ( zaak 3, aangifte [aangever 1] )
- € 10.000,- ( zaak 6, aangifte [aangever 2] )
- € 5.190,- ( zaak 7, aangifte [aangever 3] )
en hij en/of zijn mededader(s) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben
gemaakt;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of [plaatsnaam 1] en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk (telkens)
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten door in te loggen in de persoonlijke bankomgeving van de [naam 1] bank van rekeninghoud(st)er dhr. [aangever 1] en/of dhr. [aangever 2] en/of mevr. [aangever 3] en/of en/of mevr. [aangever 4] en/of aansluitend geld te pinnen uit de persoonlijke bankomgeving van rekeninghoud(st)er
is binnengedrongen
a. door het doorbreken van een beveiliging en/of
b. door een technische ingreep en/of
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
- aan die dhr. [aangever 1] en/of dhr. [aangever 2] en/of mevr. [aangever 3] en/of
mevr. [aangever 4] een brief gestuurd als ware deze brief afkomstig van de [naam 1]
bank waarin werd verzocht de bankpas en pincode op te sturen naar een door verdachte
en diens medeverdachten opgegeven adres
- vervolgens voornoemde aangevers gebeld en zich voorgedaan als medewerker van de [naam 1] bank en daarbij aangegeven dat zij haar/hun bankpas(sen) moest opsturen en
- ( vervolgens) zich ten opzichte van de [naam 1] bank voorgedaan als zijnde de rechthebbende van het internetbankieren account van genoemde aangevers en met gebruikmaking van voornoemde verkregen bankpas en pincode door middel van internetbankieren één of meer geldbedragen (te weten in ieder geval een bedrag van € 10.900,- en/of € 10.000,- en/of
€ 5.190,-) weggenomen van de bankrekening van genoemde [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 5] en/of [aangever 4] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle drie ten laste gelegde feiten, met uitzondering van de ten laste gelegde oplichting (feit 1) en computervredebreuk (feit 3) ten aanzien van [aangever 4] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat ondanks de berichten die zijn uitgewisseld, het onduidelijk is gebleven op welke wijze verdachte een bijdrage zou hebben geleverd aan de aan de hem ten laste gelegde oplichtingen. Ook van enige betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde witwassen en computervredebreuk is niet gebleken, mocht van computervredebreuk al sprake zijn geweest. De raadsman heeft dan ook vrijspraak bepleit van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Beoordeling door de rechtbank
Op 14 november 2020 werden in een chalet op een chaletpark in [plaatsnaam 1] allerlei documenten en apparatuur aangetroffen die gebruikt zouden kunnen worden bij phishing. Op dezelfde datum kwam medeverdachte [medeverdachte] bij de receptie om de verschuldigde huur van het chalet te betalen. Verdachte, [medeverdachte] en een derde persoon vertrokken samen in een [automerk] en werden dezelfde dag aangehouden. [2]
In een mobiele telefoon, Iphone type 11 Pro met telefoonnummer [nummer 1] , in beslag genomen onder verdachte, is een belscript aangetroffen. Het is een uitgebreid script voor een telefoongesprek van een medewerker van de [naam 1] fraudedesk met een klant van de bank. Onderwerp van het gesprek is dat er fraude is gepleegd met de bankpas van de klant. Gevraagd wordt onder andere om de bankpas mee te geven met een andere medewerker van de bank en om de pincode te geven. In het script worden verschillende opties aangegeven, zoals: “Als vis inlogt via web en bevestigd via tan of app doen we ww vergeten en nemen we fino over en verhogen we zelf. Als vis bevestigd via kleurcode laten we vis alles zelf doen.”
Onderdeel van het script: “Nou mevrouw/meneer, zoals ik het hier zie staan bent u aardig op leeftijd, dit maakt helemaal niks uit. Ik ga u alles stap voor stap uitleggen”. [3]
Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat het telefoonnummer [nummer 1] zijn telefoonnummer was. Verdachte heeft ook verklaard dat het woord vis werd gebruikt voor slachtoffers. [4]
Hieronder bespreekt de rechtbank de bewijsmiddelen ten aanzien van de specifieke aangevers.
Aangever [aangever 1]
Namens [aangever 1] (89 jaar) werd aangifte gedaan door zijn zoon [naam 2] . Hij verklaarde dat zijn vader op 8 september 2020 werd gebeld door een man die zich kenbaar maakte als [naam 3] van de [naam 1] bank en vertelde dat er verdachte handelingen met de bankrekening van [aangever 1] plaatsvonden. De bankpas en [naam 1] scanner moesten daarom worden ingenomen. Enkele minuten later stond er, zoals aangekondigd door [naam 3] , een man aan de deur aan wie [aangever 1] zijn pinpas en [naam 1] scanner afgaf. Op 8 september 2020 is in totaal 18.000,00 van de spaarrekening van [aangever 1] op de betaalrekening gezet, en is er daarna in totaal € 10.900,- van de bankrekening van [aangever 1] gepind. [5]
Naar aanleiding van een melding op 8 september 2020 rond 11.00 uur dat ene [naam 4] in een Albert Heijn in [plaatsnaam 2] 6 cadeaukaarten van € 150,- per stuk wilde afrekenen is aldaar [naam 4] aangehouden. In zijn broekzak werd een pinpas op naam van [aangever 1] aangetroffen. [6]
Ten slotte is gebleken dat op 8 september 2020 om 10.35 uur de limiet van de bankrekening is verhoogd en dat er om 10.37 uur € 8.000,- en vervolgens € 10.000,- is ontspaard. [7]
De iPhone XS van medeverdachte [medeverdachte] is onderzocht. Hierin is een chat tussen [medeverdachte] en [naam 5] aangetroffen waarin ze afspreken dat ze op 8 september 2020 gaan werken. Op 8 september 2020 om 8.28 uur berichtte [medeverdachte] aan [naam 5] dat hij samen met verdachte is en om 10.02 uur stuurde [medeverdachte] aan verdachte dat hij hem 10p gaat geven. [8]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 8 september 2020 op de [adres 2] aanwezig was. [9]
Voorts is gebleken dat het telefoonnummer [nummer 1] op 8 september 2020 verbinding maakte met verschillende masten in [plaatsnaam 3] tussen 10.32 uur en 11.56 uur, [10] derhalve rond het tijdstip dat [naam 4] de cadeaukaarten wilde afrekenen. Ook is gebleken dat dit telefoonnummer op 8 september 2020 rond 12.30 uur drie keer contact heeft gehad met het toestel van [naam 4] . [11]
Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat het telefoonnummer [nummer 1] zijn telefoonnummer was. [12]
Op de in het chalet aangetroffen laptop van medeverdachte [medeverdachte] werden lijsten met persoons-en bankgegevens van ruim 19.000 personen aangetroffen. De in de tenlastelegging opgenomen aangevers stonden op een lijst in die laptop. [13]
A
angeefster [aangever 3]
Aangeefster [aangever 3] (82 jaar) heeft verklaard dat ze op 16 september 2020 werd gebeld door ene [naam 6] van de fraudeafdeling van de [naam 1] bank. De man vertelde haar dat haar iPhone en iPad gereset moesten worden omdat er was geprobeerd om geld van haar rekening te halen. Ze gaf de man op zijn verzoek haar accountnaam door en sprak haar pincode in nadat ze een ‘piep’ hoorde, waarop er weer een ‘piep’ volgde. Ene [naam 7] heeft haar pinpas dezelfde dag bij haar opgehaald. [14]
Op 17 september 2020 is er in totaal een bedrag van € 5.190,- van haar rekening opgenomen. [15]
Namens [naam 1] -bank is aangifte gedaan. In de aangifte is verklaard dat er is ingelogd op de bankomgeving van aangeefster [aangever 3] met het IP-adres [nummer 2] . [16]
Het IP-adres is gekoppeld aan de [adres 2] . [17]
[naam 8] heeft verklaard dat hij degene is geweest die de pinpas bij aangeefster [aangever 3] heeft opgehaald en met de pas heeft gepind. [18] De pintransacties vonden plaats aan het [adres 3] . [19]
In de telefoon van verdachte is een chat aangetroffen tussen verdachte en [medeverdachte] op 16 september 2020 waarin wordt afgesproken dat verdachte en [naam 5] op 16 september 2020 in het hok zullen zijn. [medeverdachte] stuurt aan verdachte dat hij aan [medeverdachte] moet laten weten als er wat is morgen en dat verdachte als tussenpersoon 5p eet. [20] Op 16 september 2020 stuurt verdachte aan [medeverdachte] het adres [adres 4] door alsook het adres van de geldautomaat aan het [adres 3] . [21]
Ten slotte is uit onderzoek aan de telefoon van verdachte gebleken dat [naam 5] op 16 september 2020 aan verdachte een foto stuurde met daarop zichtbaar ‘mijn. [naam 1] .nl’ en de persoonlijke gegevens van aangeefster. [22]
Aangever [aangever 2]
Aangever [aangever 2] (84 jaar) uit [plaatsnaam 4] heeft verklaard dat hij op 18 september 2020 in de middag werd gebeld door iemand die zich voorstelde als [naam 3] van het fraudeteam van de [naam 1] bank. Deze man vertelde dat er was geprobeerd om fraude te plegen met de bankrekening van aangever. Aangever heeft op verzoek van [naam 3] ingelogd bij de [naam 1] bank om te controleren of er niets van zijn rekening was weggenomen. Vervolgens heeft aangever zoals gevraagd zijn pinpas afgegeven aan een man die bij hem aan de deur kwam terwijl hij [naam 3] nog aan de telefoon had. Op 18 september 2020 is een bedrag van € 10.000,- gepind bij een pinautomaat aan de [adres 5] . [23]
Tevens is gebleken dat op 18 september 2020 rond 13.22 uur is ingelogd op de bankomgeving van aangever met het IP-adres [nummer 2] . [24] Dit IP-adres is gekoppeld aan de [adres 2] . [25]
De telefoon van verdachte is onderzocht. Hierop is een chat aangetroffen tussen verdachte en [medeverdachte] op 17 september 2020 waarin [medeverdachte] bij verdachte checkt of hij morgen gaat werken en verdachte daarop antwoordt: “jatoch”. Ook [naam 5] gaat die dag werken. [medeverdachte] geeft in het gesprek aan dat het goed is als ze om 9 uur beginnen. Verdachte reageert daarop dat hij om 8 uur wil beginnen. Het duurt sws [de rechtbank begrijpt: sowieso] een uur om met hem [de rechtbank begrijpt: [naam 5] ] op te starten. Dus dan lebben we pas om 10 [de rechtbank begrijpt: 10 uur]. Schiet niet op”. [26]
[naam 9] heeft bij de politie verklaard dat in de samenwerking met [medeverdachte] de term “lebben” voor bellen werd gebruikt. [27]
Op 18 september 2020 vraagt [medeverdachte] rond 11.00 uur aan verdachte: “zijn jullie al bezig”. Verdachte antwoordt daarop bevestigend, waarna [medeverdachte] hem succes wenst. Om 13.20 stuurt verdachte aan [medeverdachte] : “Vis in [plaatsnaam 5] ” en “logt in”. [medeverdachte] reageert daarop met de vraag of hij verdachte moet bellen. Verdachte vraagt hem even te wachten en stuurt daarna “Hij vertrekt nu naar [plaatsnaam 6] ”. [28]
Ook is op de telefoon van verdachte een foto aangetroffen van het adres van een [naam 1] kantoor gevestigd aan de [adres 5] . [29]
Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte is gebleken dat zijn telefoon op 18 september 2020 tussen 10.38 en 16.24 uur verbinding maakte met de mast die met het adres aan de [adres 2] (belhok) in verband wordt gebracht. [30]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat met de term ‘vis’ slachtoffer wordt bedoeld. [31] .
Gelet op de geschetste tijdlijn staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de term ‘vis in [plaatsnaam 7] ’ ziet op aangever [aangever 2] .
Feit 1
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van oplichting van de aangevers [aangever 1] , [aangever 3] en [aangever 2] en dat verdachte deze oplichtingen tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan de rechtbank niet afleiden dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de oplichting van [aangever 4] . Uit het dossier kan weliswaar worden afgeleid dat verdachte over de uitvoering van deze oplichting door [medeverdachte] werd geïnformeerd, maar niet dat verdachte op dat moment in het belhok aanwezig was en enige bijdrage aan deze oplichting heeft geleverd. Naar het oordeel van de rechtbank kan het medeplegen van deze oplichting daarom niet worden bewezen. Verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van aangever [aangever 1] volgt uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen dat verdachte ten tijde van de oplichting van [aangever 1] in het belhok in [plaatsnaam 8] aanwezig was en dat hem toen “10p” is toegezegd. Daaruit leidt de rechtbank af dat verdachte voor zijn aandeel werd betaald en hij daar in dat hok, net als [medeverdachte] , aan het werk was. Verder volgt uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen dat verdachte daarna naar [plaatsnaam 9] is gereisd en in [plaatsnaam 10] was toen [naam 4] cadeaukaarten wilde kopen en dat verdachte met zijn telefoon op dat moment ook contact zocht en had met het toestel van [naam 4] .
Dat enkel de telefoon van verdachte is meegereisd naar [plaatsnaam 11] en niet verdachte zelf, zoals verdachte ter zitting heeft aangevoerd, acht de rechtbank niet aannemelijk. Eerder heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij zijn telefoon wel eens uitleent als iemand even wil bellen. [32] Gelet op deze verklaring acht de rechtbank het niet aannemelijk dat verdachte zijn telefoon gedurende een groot deel van de dag heeft uitgeleend.
Ten aanzien van aangeefster [aangever 3] volgt uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen dat verdachte ten tijde van deze oplichting in het belhok in [plaatsnaam 12] als tussenpersoon aan het werk was en dat hem voor zijn aandeel 5p werd toegezegd. Ook leidt de rechtbank uit die bewijsmiddelen af dat verdachte aan [medeverdachte] het adres van aangeefster alsook het adres van de dichtstbijzijnde geldautomaat heeft gestuurd. Met die gegevens heeft [naam 8] de bankpas van aangeefster opgehaald en van haar rekening gepind.
Ten slotte volgt ten aanzien van [aangever 2] uit de bewijsmiddelen dat verdachte ook ten tijde van deze oplichting in het hok in [plaatsnaam 13] aan het werk was, dat hij aan [medeverdachte] stuurde “vis in [plaatsnaam 14] ” en “logt in”, en dat op zijn telefoon een foto is aangetroffen van het adres van het [naam 1] kantoor waar het bedrag van € 10.000,- is gepind.
Het verweer van de raadsman dat verdachte slechts in het hok in [plaatsnaam 15] aanwezig was om te chillen en dat zijn rol enkel bestond uit het doorsturen van informatie vindt weerlegging in de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen. Verdachte heeft bij deze concrete oplichtingen telkens een rol gespeeld. Waaruit die rol precies heeft bestaan heeft verdachte niet willen verklaren. Uit de bewijsvoering kan daarover echter in ieder geval worden afgeleid dat verdachte zijn rol zelf als “werken” aanduidde en dat hem voor zijn werkzaamheden percentages van de opbrengst werden beloofd. Verder blijkt uit de bewijsvoering dat verdachte op het moment van de uitvoering telkens op de hoogte was van essentiële informatie en die informatie op die moment ook aan anderen doorstuurde om hen in de gelegenheid te stellen verdere uitvoeringshandelingen uit te voeren of toezicht op het verloop te houden. Daarnaast is op de telefoon van verdachte een belscript aangetroffen van een gesprek dat namens de [naam 1] fraudehelpdesk kon worden gevoerd om mensen op te lichten. [33] Ook is een chat tussen verdachte en [medeverdachte] van 18 september 2020 aangetroffen waarin [medeverdachte] aangeeft dat hij een huisje nodig heeft waar hij kan bellen. Verdachte vraagt hem vervolgens of [medeverdachte] een hok wil delen. [34] Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte ook in de planningsfase betrokken was, waardoor de rol van verdachte het enkele uitvoeren van een incidentele ondersteunende handeling tijdens de uitvoeringsfase overstijgt.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking met anderen een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de oplichtingen van [aangever 1] , [aangever 3] en [aangever 2] . Om die reden kan hij als medepleger van de oplichtingen worden aangemerkt.
Feit 2
Uit het dossier volgt dat aan verdachte betalingen werden toegezegd voor zijn bijdrage aan de oplichtingen. Uit het dossier kan echter niet worden afgeleid dat verdachte daadwerkelijk geldbedragen heeft ontvangen die kunnen worden gekoppeld aan de oplichtingen die in de tenlastelegging zijn opgenomen.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde onder feit 2.
Feit 3
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er is ingelogd in de persoonlijke bankomgevingen van de [naam 1] bank van aangevers [aangever 1] , [aangever 3] en [aangever 2] .
De rechtbank kan niet vaststellen welke persoon heeft ingelogd in de persoonlijke bankomgevingen. Wel staat vast dát er is ingelogd en dat de samenwerking van verdachte, [medeverdachte] en [naam 5] was gericht op het door oplichting verkrijgen van bankgegevens en met die gegevens inloggen op de bankomgeving om limieten te verhogen of bedragen tussen rekeningen over te schrijven, zodat vervolgens bedragen konden worden gepind. Ook staat vast dat verdachte telkens een rol heeft gespeeld ten aanzien van planning en uitvoering van deze oplichtingen en hem ook een deel van de buit is toegezegd. Gelet op die samenhang en de intensieve samenwerking is derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 3, tezamen en in vereniging met anderen heeft begaan.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken ten aanzien van het ten laste gelegde onder 3 ten opzichte van aangeefster [aangever 4] , nu niet is gebleken dat verdachte hierbij betrokkenheid heeft gehad.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 september 2020 tot en
met 18 september 2020 te Rhenen
en/of [plaatsnaam 1] en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en
/ofeen valse hoedanigheid en
/ofdoor
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, aangever dhr. [aangever 1] en
/ofdhr. [aangever 2] en
/ofmevr. [aangever 3]
en/of mevr. [aangever 4](telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en
het verlenen van een dienst,het ter beschikking stellen van gegevens,
het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten
de afgifte van een hoeveelheid geld, (te weten resp. in totaal € 10.900,- en/of €10.000,-
en/of € 5.190,- en/ofhet ter beschikking stellen van de inloggegevens voor internetbankieren,
door
middels een door verdachten en of diens mededader(s) opgemaakte brief
zogenaamd opgemaakt door de [naam 1] bank, en/oftelefonisch contact op te nemen met
aangevers en zich daarbij voor te doen als (een medewerker van) die [naam 1] bank waardoor die
aangevers werden bewogen tot afgifte van diens bankpas en pincode en aldus een
hoeveelheid geld van de bankrekeningen van die aangevers op te nemen of over te
schrijven naar bij verdachte en of diens mededaders in beheer zijnde bankrekeningen;
3
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 september 2020 tot en
met 18 september 2020 te Rhenen
en/of [plaatsnaam 1] en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk (telkens)
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten door in te loggen in de persoonlijke bankomgeving van de [naam 1] bank van rekeninghoud(st)er dhr. [aangever 1] en
/ofdhr. [aangever 2] en
/ofmevr. [aangever 3]
en/of en/of mevr. [aangever 4] en/of aansluitend geld te pinnen uit de persoonlijke bankomgeving van rekeninghoud(st)er
is binnengedrongen
a. door het doorbreken van een beveiliging en/of
b. door een technische ingreep en/of
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers hebben verdachte en/of zijn medeverdachte
(n
)
- aan die dhr. [aangever 1] en/of dhr. [aangever 2] en/of mevr. [aangever 3] en/of
mevr. [aangever 4] een brief gestuurd als ware deze brief afkomstig van de [naam 1]
bank waarin werd verzocht de bankpas en pincode op te sturen naar een door verdachte
en diens medeverdachten opgegeven adres
-
vervolgensvoornoemde aangevers gebeld en zich voorgedaan als medewerker van de [naam 1] bank en daarbij aangegeven dat zij
haar/hun bankpas(sen) moest opsturen en
- ( vervolgens) zich ten opzichte van de [naam 1] bank voorgedaan als zijnde de rechthebbende van het internetbankieren account van genoemde aangevers door gebruikmaking van voornoemde verkregen bankpas en pincode en door middel van internetbankieren
één of meer geldbedragen (te weten in ieder geval een bedrag van € 10.900,- en/of € 10.000,- en/of
€ 5.190,-) weggenomen van de bankrekening van genoemde [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 5] en/of [aangever 4].
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
feit 3:
medeplegen van computervredebreuk, gepleegd door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk, terwijl de dader vervolgens door tussenkomst van het geautomatiseerd werk waarin hij is binnengedrongen de toegang verwerft tot het geautomatiseerd werk van een derde, meermalen gepleegd
5. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De officier van justitie heeft verzocht om aan het voorwaardelijk strafdeel de volgende voorwaarden te verbinden: een meldplicht, het inrichten van opleiding en dagbesteding en ambulante behandeling. Daarnaast heeft ze dadelijke uitvoerbaarheid van het toezicht en de voorwaarden gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat een straf gelijk aan het voorarrest met daarbij een voorwaardelijke straf, passend is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal oplichtingen en computervredebreuk. Verdachte en zijn mededaders zijn hierbij zeer geraffineerd en volgens een vooropgezet plan te werk gegaan. Verdachte en zijn mededaders hadden de beschikking over persoons- en bankgegevens van ruim 19.000 personen. Vanuit een belhok werd er dagenlang gebeld naar beoogde slachtoffers waarbij men zich voordeed als medewerker van de [naam 1] bank. Op deze manier werden er bankpassen, pincodes en inloggegevens van de slachtoffers ontfutseld. Na het bemachtigen van de gegevens en bankpassen werden er limieten verhoogd en werd er zo snel mogelijk gepind. Het heeft er daarbij alle schijn van dat bewust oudere mensen werden benaderd nu bij het bellen gebruik werd gemaakt van lijsten waarbij de personen waren gesorteerd op leeftijd en in het belscript de oudere leeftijd van de slachtoffers benoemd werd. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij misbruik heeft gemaakt van oudere, vaak kwetsbare mensen, met als enige doel zijn eigen financiële gewin. Bij de straftoemeting weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat de praktijken van verdachte en zijn mededaders niet alleen financiële consequenties hebben gehad voor de slachtoffers, maar dat ook het vertrouwen in banken, internetbankieren en anderen is geschaad.
De rechtbank houdt bij de bepaling van de strafmaat in strafverminderende zin rekening met het feit dat verdachte first offender en nog (relatief) jong is.
Gelet op de aard en de ernst van het feit acht de rechtbank een gevangenisstraf de enige passende sanctie. Een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest zoals door de raadsman is bepleit doet daaraan echter onvoldoende recht. Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 21 januari 2021. Dadelijke uitvoerbaarheid van het toezicht en de voorwaarden is niet aan de orde nu er geen sprake is van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam.

8.Inbeslaggenomen goederen

iPhone 11
De rechtbank beslist dat de in beslag genomen iPhone 11 verbeurd zal worden verklaard aangezien dit een voorwerp is met behulp waarvan de strafbare feiten zijn begaan.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33a, 33b, 47, 57, 138ab en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde onder feit 2;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich gedurende de proeftijd meldt en blijft melden bij de reclassering van het Leger des Heils in Arnhem, op het adres Utrechtsestraat 47 of hiertoe via telefoonnummer 026-4430146 een afspraak maakt, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt, het meewerken aan huisbezoeken daarbij inbegrepen. Verdachte houdt zich eveneens aan de aanwijzingen vanuit de reclassering;
- verdachte een opleiding volgt of meewerkt aan het toewerken naar een structurele dagbesteding;
- verdachte zich ambulant laat ondersteunen voor het toewerken naar een vorm van structurele dagbesteding. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen vanuit de instelling om dit te realiseren;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden.
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

verklaart verbeurd:
het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een iPhone 11.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Bertens, (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en mr. G.M. van den Broek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Bruinsma-Visscher, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juni 2021.
mrs. Bertens en Van den Broek zijn
buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland Midden, opgemaakte proces-verbaal, zaaknummer [nummer 3] ( [naam 10] ), gesloten op 22 februari 2021, 23 maart 2021 (eerste aanvulling) en 21 april 2021 (tweede aanvulling) en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25 en 26, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 94 en 96 en proces-verbaal van bevindingen, p. 63.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1308 – 1311.
4.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
5.Proces-verbaal van aangifte [naam 2] , p. 320 en 312 en schriftelijke bescheiden inhoudende rekeningafschriften, p. 328 t/m 334.
6.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 4] , p. 316 en 317.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 344.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116 en proces-verbaal van bevindingen, p. 346 en 348.
9.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 350.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 350.
12.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2490 en proces-verbaal van bevindingen, p. 802.
14.Proces-verbaal van aangifte [aangever 3] , p. 482 en 483.
15.Schriftelijke bescheiden inhoudende rekeningafschriften, p. 485 t/m 492.
16.Proces-verbaal van aangifte [naam 1] bank, p. 532.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 134.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 8] , p. 500.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 607.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116 en proces-verbaal van bevindingen, p. 599.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 600 en 601.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 846.
23.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] , p. 432 en 433.
24.Proces-verbaal van aangifte [naam 1] bank, p. 533.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 134.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116 en proces-verbaal van bevindingen, p. 456, 457 en 458.
27.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 9] , p. 299.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 459 en 460
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 850.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 464.
31.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021.
32.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1540.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1308 t/m 1311.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 428.