ECLI:NL:RBGEL:2021:2676

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 mei 2021
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
C/05/386784 / KG RK 21-283
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 31 mei 2021 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door de advocaat mr. A.J. de Boer namens de verzoeker, die zich niet kon vinden in de beslissing van de rechter om geen uitstel te verlenen voor een geplande zitting. De verzoeker had om uitstel gevraagd omdat de gereserveerde tolk Pular enkele uren voor de zitting had afgezegd wegens verkoudheidsklachten. De rechter, mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft gereageerd op het verzoek.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingsgronden van de verzoeker waren gericht tegen de beslissing van de rechter om geen uitstel te verlenen. De rechtbank oordeelde dat de beslissing om geen uitstel te verlenen een procesbeslissing is en in principe geen grond voor wraking vormt, tenzij deze beslissing zo onbegrijpelijk is dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. De wrakingskamer vond echter geen aanknopingspunten voor een dergelijke conclusie.

De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking moest worden afgewezen, en dat de procedure van de verzoeker met zaaknummer NL21.2255 moest worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de oudste rechter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/386784 / KG RK 21-283
Beslissing van 31 mei 2021
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat mr. A.J. de Boer,
strekkende tot de wraking van
mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 15 april 2021;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 4 mei 2021;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 17 mei 2021.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- de raadsman van verzoeker mr. A.J. de Boer, advocaat te Sneek;
- de rechter heeft laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer NL21.2255 tussen verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. De rechter heeft een aanhoudingsverzoek afgewezen, waarin om aanhouding van de zaak en uitstel van de zitting werd verzocht omdat de gereserveerde tolk Pular enkele uren voor de behandeling van de zaak ter zitting had afgezegd wegens verkoudheidsklachten.
2.3.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
De wrakingsgronden van verzoeker zijn gericht tegen de beslissing van de rechter om geen uitstel te verlenen voor de op die dag, 15 april 2021, geplande zitting.
De beslissing om de zaak niet aan te houden en geen uitstel te verlenen voor de zitting is een processuele beslissing. Dergelijke beslissingen vormen in principe geen grond voor een wraking, tenzij de beslissing zo onbegrijpelijk is dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de vrees dat de rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, objectief gerechtvaardigd is. Daarvoor ziet de rechtbank echter geen aanknopingspunten. Het wrakingsverzoek zal daarom worden afgewezen.
3.3.
De wrakingskamer overweegt dat, na een mondelinge aankondiging van de raadsman van verzoeker dat een wrakingsverzoekverzoek zou worden ingediend, het schriftelijke wrakingsverzoek is gedaan op het moment dat de zitting werd gesloten, te weten 15 april 2021 om 11.17 uur. Na indiening van het verzoek wordt de procedure direct geschorst. Dit betekent naar het oordeel van de wrakingskamer dat het onderzoek ter zitting niet had mogen worden gesloten en deze proceshandeling als niet verricht moet worden beschouwd. De procedure van verzoeker met zaaknummer NL21.2255 dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek, te weten het onderzoek ter zitting.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. S.J. Peerdeman, K. van Vlimmeren-van Ommen en M.J.M. Verhoeven in tegenwoordigheid van de griffier mr. N.J.H. Klomp en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2021. Bij afwezigheid van de voorzitter is de beslissing ondertekend door de oudste rechter.
de griffier de oudste rechter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.