ECLI:NL:RBGEL:2021:2668

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
05/276674-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van seksuele dwang met betrekking tot aangeefster

In de zaak met parketnummer 05/276674-20 heeft de Rechtbank Gelderland op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De tenlastelegging omvatte het dwingen van de aangeefster tot seksuele handelingen op 2 mei 2015 in Zutphen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, stellende dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er geen dwang was geweest.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de verklaringen van de aangeefster en getuigen. De rechtbank constateerde dat er, zoals vaak het geval is in zedenzaken, geen directe getuigen waren van de gebeurtenissen. De rechtbank benadrukte dat de verklaring van de aangeefster betrouwbaar moest zijn en voldoende steun moest vinden in andere bewijsmiddelen om tot een veroordeling te komen. De verklaringen van de getuigen waren echter niet onafhankelijk en waren gebaseerd op wat de aangeefster hen had verteld.

Daarnaast werden medische gegevens in het dossier besproken, maar deze gaven geen duidelijkheid over de vraag of er sprake was van dwang. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte het tenlastegelegde had gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. T. Bertens als voorzitter, en de uitspraak vond plaats in een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/276674-20
Datum uitspraak : 1 juni 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1959 in [geboorteplaats] (Turkije),
wonende aan de [adres] ,
Raadsman: mr. C.A. Boeve, advocaat in Putten.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 mei 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 mei 2015 te Zutphen, althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
door zijn penis in haar anus te brengen
en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte (onverhoeds)
- ( meermalen) (met kracht) de hand van die [slachtoffer] heeft gepakt en/of naar/in de richting van zijn penis heeft gebracht/gehouden en/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Verdachte is op 2 mei 2015 bij aangeefster op bezoek geweest. Zij hebben toen seks met elkaar gehad. Volgens aangeefster heeft verdachte haar gedwongen. Verdachte ontkent dat sprake is geweest van dwang van zijn kant.
De rechtbank constateert dat er, zoals vaker in zedenzaken, naast aangeefster en verdachte geen directe getuigen zijn van het gebeurde. Alleen als de verklaring van aangeefster betrouwbaar is en voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen kan de rechtbank bewezen achten dat verdachte aangeefster tot de seksuele handelingen heeft gedwongen.
Naast de verklaring van aangeefster bevat het dossier verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Daarnaast bevat het dossier medische gegevens waaruit blijkt dat aangeefster zich in mei 2015 heeft laten testen op soa’s en hiv en dat zij in behandeling is bij een psycholoog.
De rechtbank stelt voorop dat de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] te herleiden zijn tot dezelfde bron, namelijk aangeefster. Hun verklaringen zijn immers weergaven van wat aangeefster hun heeft verteld. Die verklaringen vormen op zichzelf daarom onvoldoende bewijs om de verklaring van aangeefster te ondersteunen. In aanvulling daarop heeft [getuige 1] verklaard dat hij in mei 2015 bruine vlekken op de bedsprei van aangeefster heeft gezien. Deze verklaring past weliswaar bij de verklaring van aangeefster waarin zij zegt anaal gepenetreerd te zijn, maar dat kan naar het oordeel van de rechtbank ook worden gezegd als wordt uitgegaan van de verklaring van verdachte, temeer daar verdachte niet bestrijdt dat er na de seks ontlasting op de bedsprei lag. Voor zover de verklaring van aangeefster hiermee door een andere bron wordt ondersteund, volgt uit deze verklaring nog niet dat sprake was van dwang.
Daarnaast zeggen ook de medische gegevens niets over de vraag of verdachte aangeefster heeft gedwongen tot seks. Aangeefster liep immers al langere tijd bij een psycholoog en uit die gegevens valt het causaal verband tussen de behandelingen en het gebeuren op 2 mei 2015 niet af te leiden. Ook het doen van een soa- en een hiv-test sluiten het scenario van verdachte niet uit.
Gelet op het bovenstaande kan de rechtbank niet met voldoende zekerheid vaststellen dat verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd. Om die reden zal zij verdachte vrijspreken.

4.De beslissing

De rechtbank spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Bertens, voorzitter, mr. C.J.M. van Apeldoorn en
mr. I.W.M. Olthof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Waizy, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juni 2021.
mr. T. Bertens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.