ECLI:NL:RBGEL:2021:2520

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
05/740404-17 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure. De verdachte was eerder vrijgesproken van hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit, maar werd wel veroordeeld voor het medeplegen van het in voorraad hebben van valse merkkleding. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 76.845,06, zou vaststellen en de verdachte zou verplichten tot betaling aan de Staat. Tijdens de openbare terechtzitting op 23 april 2021 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot vaststelling van het voordeel en een betalingsverplichting van € 60.000,-, met een maximale gijzeling van 1080 dagen vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De verdediging heeft echter aangevoerd dat de ontnemingsvordering afgewezen moest worden, gezien de vrijspraak in de hoofdzaak. De rechtbank heeft deze argumenten overwogen en geconcludeerd dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waarop de vordering was gebaseerd. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en werd uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters H.C. Leemreize, W. Bruins en A.J.H. Steenweg, in aanwezigheid van griffier K.M. Rokette.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Tegenspraak
Parketnummer : 05/740404-17 (ontneming)
Datum zitting : 23 april 2021
Datum uitspraak : 7 mei 2021
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat in Arnhem.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie is geschat op € 76.845,06.

2.De procedure

De zaak is op een openbare terechtzitting onderzocht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gerekwireerd tot vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 76.845,06 en, vanwege overschrijding van de redelijke termijn, van de betalingsverplichting op € 60.000,- onder oplegging van de maximale duur van gijzeling van 1080 dagen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de ontnemingsvordering dient te worden afgewezen, gelet op de verzochte vrijspraak in de hoofdzaak.

3.De beoordeling van de vordering

Bij vonnis van 7 mei 2021 is verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit waarop de officier van justitie de vordering heeft gebaseerd.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen.

4.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank
wijstde vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel
af.
Aldus gegeven door mr. H.C. Leemreize (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. A.J.H. Steenweg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Rokette, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 mei 2021.
mr. H.C. Leemreize, mr. A.J.H. Steenweg en mr. K.M. Rokette zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.