ECLI:NL:RBGEL:2021:2516

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
05/740404-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van hennepkwekerij en diefstal elektriciteit; veroordeling voor medeplegen van het in voorraad hebben van valse/namaak merkkleding

Op 7 mei 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van hennepkwekerij, diefstal van elektriciteit en het in voorraad hebben van valse/namaak merkkleding. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten van hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte op het moment van de ontdekking van de hennepkwekerij het pand nog huurde. De verdachte had verklaard dat hij de huurovereenkomst mondeling had opgezegd en dat hij niet meer in het pand aanwezig was geweest sinds de beslaglegging op zijn goederen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en de omstandigheden rondom de huuropzegging niet voldoende waren om zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij te bewijzen.

Ten aanzien van het in voorraad hebben van valse/namaak merkkleding, oordeelde de rechtbank dat de verdachte wel schuldig was aan het medeplegen van dit feit. De rechtbank legde een taakstraf op van 160 uren, te vervangen door 80 dagen hechtenis. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak, wat leidde tot een korting van 20% op de op te leggen straf. De rechtbank benadrukte dat merkhouders schade lijden door namaakkleding en dat het bezit daarvan niet alleen schadelijk is voor de merkhouders, maar ook voor de reputatie van de merken. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen, waaronder de valse/namaak merkkleding en hennepplanten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/740404-17
Datum uitspraak : 7 mei 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 april 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 februari 2017 te Duiven, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
- waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht op had en/of
- waren, waarop of op hun verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht op had, zij het dan ook met een geringe afwijking, was nagebootst te weten:
- 175 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike en/of
- 27 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Hugo Boss en/of
- 31 truien voorzien van de het/ handelsnaam/merk Kenzo en/of
- 24 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Dsquared en/of
- 590 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Philipp Plein en/of
- 274 pakken herenondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin klein en/of
- 48 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Philipp Plein en/of
- 81 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Philipp Plein en/of
- 46 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Al Pacino en/of
- 68 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Versage en/of
- 12 T-shirts voorzien van de het/handelsnaam/merk Philipp Plein en/of
- 21 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Pink Panther en/of
- 45 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Philipp Plein en/of
- 324 pakken heren ondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Hugo Boss en/of
- 275 pakken ondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Hugo Boss en/of
- 11 trainingsjassen voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas en/of
- 35 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Dsquared en/of
- 30 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Stone Island en/of
- 5 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Paris S.G. en/of
- 190 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Real Madrid en/of
- 510 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Camouflage en/of
- 1701 3- pack heren ondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin Klein en/of
- 408 pakken dames ondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin Klein en/of
- 360 leggings/ondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin Klein en/of
- 730 stuks damesondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin Klein en/of
- 85 overhemden voorzien van de/het handelsnaam/merk [naam 3] en/of
- 15 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Emporio Armani en/of
- 400 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Lacoste en/of
- 225 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Camouflage en/of
- 75 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Real Madrid en/of
- 240 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Bayern Munchen en/of
- 160 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Chelsea en/of
- 90 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Atletico Madrid en/of
- 110 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Juventus en/of
- 115 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Paris Saint Germain en/of
- 80 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Barcelona en/of
- 410 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Camouflage en/of
- 230 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Ajax en/of
-375 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Manchester en/of
- 125 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas PSG en/of
- 130 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas FCB en/of
- 115 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike en/of
- 70 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Bayern Munchen
- 205 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike PSG en/of
- 105 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Bayern Munchen en/of
- 130 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike en/of
- 80 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike en/of
- 35 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Kenzo en/of
- 15 Shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Kenzo en/of
- 60 truien voorzien van de/het handelsnaam/merk Philipp Plein en/of
- 243 stuks onderzoek voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin Klein en/of
- 15 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Dsquared,
en/of welke handelsna(a)m(en) (telkens) van (een) ander(en) was/waren en/of op welk(e) merk(en) (telkens) (een) ander(en) recht had/hadden, te weten Niks en/of Hugo Boss en/of Kenzo en/of Dsquared en/of Philipp Plein en/of All Pacino en/of Versage en/of Pink Panther en/of Adidas en/of Stone Island en/of [naam 3] en/of Emporio Armani en/of Lacose, in elk geval (telkens) (een) ander(en) dan hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s), heeft/hebben verkocht en/of te koop heeft/hebben aangeboden en/of heeft/hebben afgeleverd en/of uitgedeeld en/of in voorraad heeft/hebben gehad;
2.
hij op of omstreeks 16 februari 2017 te Duiven, althans in Nederland, in de
uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ), een hoeveelheid van (in
totaal)(ongeveer) 1568 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van
een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij
de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a,
vijfde lid van die wet;
3.
hij op of omstreeks 16 februari 2017 te Duiven, althans in Nederland, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid
elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer] ., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak en/of verbreking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 2 hennepteelt en feit 3 diefstal stroom
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 2 en feit 3 tenlastegelegde, omdat verdachte het pand aan de [adres 2] in Duiven huurde en de sleutels van het pand nog niet had ingeleverd, terwijl ook het energiecontract op zijn naam stond en nog liep op het moment dat de kwekerij werd opgerold. Daarnaast is er de belastende verklaring van de broer van verdachte, [naam 1] . De verklaring van verdachte dat zijn spullen nog in het bedrijfspand mochten staan, terwijl hij de huur al zou hebben opgezegd en een huurachterstand had, is ongeloofwaardig.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit omdat er niet voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor deze twee tenlastegelegde feiten. Daartoe is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode in het bedrijfspand aanwezig is geweest en/of anderszins betrokken is geweest bij de aangetroffen hennepkwekerij.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder feit 2 en feit 3 tenlastegelegde en overweegt daartoe als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende vast komen te staan dat verdachte een bedrijfspand aan de [adres 2] in Duiven heeft gehuurd en dat daar ook zijn bedrijf gevestigd was. De rechtbank constateert vervolgens dat verdachte in het verhoor bij de politie in februari 2017 en ook ter terechtzitting heeft verklaard dat hij eind november 2016 mondeling de huurovereenkomst al had opgezegd bij zijn huurbaas en dat het in die periode niet goed met hem ging, zowel zakelijk als privé. Naar de gestelde huuropzegging of de overige (financiële) omstandigheden waarin verdachte en zijn bedrijf eind 2016 verkeerden is echter geen nader onderzoek verricht.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de huurovereenkomst mondeling had opgezegd nadat bij hem een deurwaarder was langs geweest op de [adres 2] in Duiven en er beslag op zijn daar aanwezige spullen was gelegd. Uit een door de verdediging overgelegd stuk van [naam 2] gerechtsdeurwaarders & incasso van 9 december 2016 volgt dat op 5 januari 2017 een executieverkoop staat gepland van een aantal beslagen roerende zaken toebehorende aan het bedrijf van verdachte, gevestigd aan de [adres 2] in Duiven. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij sinds die beslaglegging niet meer in het bedrijfspand aanwezig is geweest en dat hij een aantal aan zijn bedrijf toebehorende goederen in het pand heeft moeten achterlaten omdat daarop beslag was gelegd. Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat verdachte het pand op het moment van het aantreffen van de hennepkwekerij op 16 februari 2017 nog daadwerkelijk huurde. Dat het energiecontract van verdachte met [slachtoffer] op dat moment nog liep maakt het voorgaande niet anders. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij er vanwege de lastige periode waarin hij zat niet bij stilstond dat hij het energiecontract had moeten opzeggen. Daarnaast betaalde hij de energierekeningen al een tijd niet meer, vanwege zijn slechte financiële positie. Ook op dit punt is geen nader onderzoek verricht. Betreffende het proces-verbaal van bevindingen waarin gerelateerd wordt van een voor verdachte belastende verklaring van zijn jongere broertje, [naam 1] , constateert de rechtbank dat het hier gaat om een verklaring die [naam 1] kennelijk spontaan aflegde toen de politie onder hem een auto in beslag kwam nemen, maar waarop door de politie niet is doorgevraagd. Niet duidelijk is daardoor over welke loods de verklaring van [naam 1] gaat, en in welke periode verdachte volgens [naam 1] een hennepkwekerij gehad zou hebben, waardoor deze verklaring niet tot bewijs van betrokkenheid van verdachte bij de onderhavige hennepkwekerij kan dienen. De rechtbank stelt tot slot vast dat ook uit de overige bewijsmiddelen in het dossier geen betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij of de diefstal van stroom kan worden afgeleid.
Kortom, de rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte het onder feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte hiervan vrij.
Ten aanzien van feit 1 valse/namaak merkkleding
Ten aanzien van de 85 ten laste gelegde overhemden voorzien van de/het handelsnaam/merk [naam 3] overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat uit het dossier blijkt dat de handelsnaam en het merk [naam 3] aan verdachte en/of medeverdachte toebehoren, waardoor de rechtbank verdachte hiervan zal vrijspreken.
Verder is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 58-61;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 69-71;
- het proces-verbaal van onderzoek, p. 49-52;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 april 2021.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks15 februari 2017 te Duiven, tezamen en in vereniging met
een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk
- waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht op had en
/of
- waren, waarop of op hun verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht op had, zij het dan ook met een geringe afwijking, was nagebootst te weten:
- 175 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike en
/of
- 27 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Hugo Boss en
/of
- 31 truien voorzien van de het/ handelsnaam/merk Kenzo en
/of
- 24 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Dsquared en
/of
- 590 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Philipp Plein en
/of
- 274 pakken herenondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin klein en
/of
- 48 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Philipp Plein en
/of
- 81 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Philipp Plein en
/of
- 46 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Al Pacino en
/of
- 68 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Versage en
/of
- 12 T-shirts voorzien van de het/handelsnaam/merk Philipp Plein en
/of
- 21 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Pink Panther en
/of
- 45 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Philipp Plein en
/of
- 324 pakken heren ondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Hugo Boss en
/of
- 275 pakken ondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Hugo Boss en
/of
- 11 trainingsjassen voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas en
/of
- 35 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Dsquared en
/of
- 30 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Stone Island en
/of
- 5 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Paris S.G. en
/of
- 190 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Real Madrid en
/of
- 510 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Camouflage en
/of
- 1701 3- pack heren ondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin Klein en
/of
- 408 pakken dames ondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin Klein en
/of
- 360 leggings/ondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin Klein en
/of
- 730 stuks damesondergoed voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin Klein en
/of
- 85 overhemden voorzien van de/het handelsnaam/merk [naam 3] en/of
- 15 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Emporio Armani en
/of
- 400 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Lacoste en
/of
- 225 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Camouflage en
/of
- 75 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Real Madrid en
/of
- 240 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Bayern Munchen en
/of
- 160 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Chelsea en
/of
- 90 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Atletico Madrid en
/of
- 110 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Juventus en
/of
- 115 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Paris Saint Germain en
/of
- 80 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Barcelona en
/of
- 410 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike Camouflage en
/of
- 230 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Ajax en
/of
-375 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Manchester en
/of
- 125 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas PSG en
/of
- 130 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas FCB en
/of
- 115 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike en
/of
- 70 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Bayern Munchen
- 205 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike PSG en
/of
- 105 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Adidas Bayern Munchen en
/of
- 130 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike en
/of
- 80 trainingspakken voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike en
/of
- 35 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Kenzo en
/of
- 15 Shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Kenzo en
/of
- 60 truien voorzien van de/het handelsnaam/merk Philipp Plein en
/of
- 243 stuks onderzoek voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin Klein en
/of
- 15 T-shirts voorzien van de/het handelsnaam/merk Dsquared,
en
/ofwelke handelsna
(a)m
(en
) (telkens
)van
(een)ander
(en
) was/waren en
/ofop welk
(e
)merk
(en
) (telkens
) (een)ander
(en
)recht
had/hadden, te weten Niks en
/ofHugo Boss en
/ofKenzo en
/ofDsquared en
/ofPhilipp Plein en
/ofAll Pacino en
/ofVersage en
/ofPink Panther en
/ofAdidas en
/ofStone Island
en/of [naam 3]en
/ofEmporio Armani en
/ofLacoste,
in elk geval (telkens) (een) ander(en) dan hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s), heeft/hebben verkocht en/of te koop heeft/hebben aangeboden en/of heeft/hebben afgeleverd en/of uitgedeeld en/ofin voorraad
heeft/hebben gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert ten aanzien van feit 1 op:
de eendaadse samenloop van:
het medeplegen van het opzettelijk waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft, in voorraad hebben;
en
het medeplegen van het opzettelijk waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht heeft, zij het dan ook met een geringe afwijking, is nagebootst, in voorraad hebben.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaren, en voorts tot een taakstraf van tweehonderdenveertig uren, te vervangen door honderdtwintig dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest. Hierbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met het overschrijden van de redelijke termijn.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht enkel een taakstraf van beperkte duur aan verdachte op te leggen, vanwege het tijdsverloop, waardoor de redelijke termijn is overschreden, het incidentele karakter van het handelen van verdachte en het feit dat hij first offender is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met zijn vader schuldig gemaakt aan het op één dag in voorraad hebben van valse/namaak merkkleding. Merkhouders lijden in het algemeen schade door het bestaan van namaakkleding. Deze merkhouders hebben kostbare productie- en marketinginspanningen gedaan om hun merken tot bekende merken te maken, die garant staan voor een bepaalde kwaliteit. Namaakkleding, die, zoals ook in de onderhavige zaak, van mindere kwaliteit is dan de originele kleding, doet afbreuk aan de reputatie van het merk. Bovendien lopen de merkhouders inkomsten mis wanneer potentiële klanten de namaakartikelen kopen in plaats van de originele artikelen.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank voorts rekening met de volgende omstandigheden. Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Daarnaast ziet de bewezenverklaring op het gedurende één dag in voorraad hebben van valse/namaak merkkleding, waarmee sprake is van een heel korte periode. Ook is duidelijk uit het dossier naar voren gekomen dat verdachte door zijn vader betrokken is bij dit strafbare feit. De rechtbank acht verder niet aannemelijk geworden dat verdachte en zijn vader financieel voordeel uit het in voorraad hebben van deze goederen hebben behaald.
Relevant is daarnaast dat tussen de aanhouding en de daarop volgende verhoren van verdachte
en zijn medeverdachte, zijn vader, in februari 2017 en het onderzoek ter terechtzitting op 23
april 2021 ruim 4 jaar zijn verstreken. Verdachte heeft gedurende al die tijd in onzekerheid
verkeerd over de afloop van zijn strafzaak. De redelijke termijn waarbinnen de behandeling van
de strafzaak van verdachte op grond van artikel 6 lid 1 EVRM plaats diende te vinden is
daarmee fors overschreden. De rechtbank acht daarom een korting van 20% procent op de op te
leggen straf passend en geboden.
Alles afwegende zou de rechtbank zonder overschrijding van de redelijke termijn overgaan tot oplegging van een taakstraf van 200 uren. Rekening houdend met de korting van 20% vanwege de overschrijding van de redelijke termijn zal aan verdachte een taakstraf voor de duur van 160 uren worden opgelegd, te vervangen door 80 dagen hechtenis.

8.De beoordeling van het beslag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen dozen met kleding, het mes, de honkbalknuppel, de hennepplanten en de inboedel van de hennepkwekerij zullen worden onttrokken aan het verkeer. De in beslag genomen auto’s die aan verdachte toebehoren kunnen aan hem worden teruggegeven.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer met betrekking tot het beslag gevoerd.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de dozen kleding
De rechtbank beslist dat de in beslag genomen 8 dozen kleding en met betrekking tot welke het feit is begaan, moeten worden onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Ten aanzien van de hennepplanten en goederen t.b.v. de hennepkwekerij
Omdat de in beslag genomen 631 hennepplanten middelen zijn als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, moeten deze op grond van artikel 13a van de Opiumwet worden onttrokken aan het verkeer. Dit geldt ook voor de goederen ten behoeve van de hennepkwekerij.
Ten aanzien van de honkbalknuppel en het mes
De rechtbank overweegt dat er sprake is van een strafbaar feit begaan door een ander dan verdachte, namelijk het hebben van een hennepkwekerij. De in beslag genomen honkbalknuppel en het mes zijn bij deze hennepkwekerij aangetroffen. Dit zijn voorwerpen met behulp waarvan het feit is begaan of voorbereid. Het gaat weliswaar niet om attributen waarmee de kweek of de stroom aftap daadwerkelijk plaatsvonden, maar wapens om de kwekerij te beschermen behoren doorgaans tot de standaarduitrusting van een kwekerij. De rechtbank beslist dan ook dat de in beslag genomen honkbalknuppel en mes moeten worden onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de auto’s
Indien en voor zover nog sprake is van een strafvorderlijk beslag op de in beslag genomen auto [merk 1] en bestelauto [merk 2] zal de rechtbank dit opheffen, nu een strafvorderlijk belang daartoe thans ontbreekt, en de teruggave van deze voorwerpen aan verdachte gelasten. Dit laat een mogelijk conservatoir beslag onverlet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36b, 36c, 47, 55, 63, 337 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 13a van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 160 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van 8 dozen kleding;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van 631 hennepplanten en goederen t.b.v. de hennepkwekerij;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de honkbalknuppel en het mes;
 gelast de teruggave van de [merk 1] en de [merk 2] aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Leemreize (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. A.J.H. Steenweg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Rokette, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 mei 2021.
mr. H.C. Leemreize, mr. A.J.H. Steenweg en mr. K.M. Rokette zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Landelijke eenheid, Dienst Infrastructuur, Geografische afdeling Noord- Oost- Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL2600-2017011477, gesloten op 8 augustus 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.