ECLI:NL:RBGEL:2021:2473

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
05/257882-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor verkrachting met steunbewijs DNA-onderzoek

Op 18 mei 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 2 februari 2020 in Doetinchem, waar de verdachte de aangeefster, een vrouw, heeft gedwongen tot seksuele handelingen door gebruik te maken van geweld en zijn fysieke overwicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de billen van de aangeefster uit elkaar heeft getrokken en haar vaginaal en anaal heeft verkracht, ondanks haar herhaalde verzoeken om te stoppen. De aangeefster heeft een gedetailleerde verklaring afgelegd over de gebeurtenissen, die door de rechtbank als geloofwaardig werd beschouwd. Het DNA-onderzoek dat op de anus van de aangeefster is uitgevoerd, heeft een mengprofiel opgeleverd dat met grote waarschijnlijkheid aan de verdachte kan worden toegeschreven. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar, wat lager is dan de door de officier van justitie geëiste 3 jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de aangeefster, die langdurige gevolgen ondervindt van de verkrachting. De verdachte is strafbaar verklaard en het bewezenverklaarde feit is gekwalificeerd als 'verkrachting, meermalen gepleegd'.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/257882-20
Datum uitspraak : 18 mei 2021
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] (Soedan);
zonder vaste woon- of verblijfplaats.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 mei 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 februari 2020 te Doetinchem, althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid,
[slachtoffer]
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
door zijn penis in haar vagina en/of anus te brengen
en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die
bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte
(onverhoeds)
- ( meermalen, althans eenmaal) de billen van die [slachtoffer] uit elkaar heeft getrokken
en/of
- ( toen die [slachtoffer] was opgestaan) haar op bed heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgehouden en/of (aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn
fysieke overwicht t.o.v. die [slachtoffer] en/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van
verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende
situatie heeft doen ontstaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
De beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte in de nacht van 2 februari 2020 in haar woning in Doetinchem was en dat zij samen in bed lagen. Zij hadden seks gehad met elkaar. Dat voelde fijn en goed. Op enig moment lag aangeefster op haar buik en zat verdachte achter haar. Verdachte drukte de billen van aangeefster opzij en drukte zijn penis heel hard in haar vagina, waarbij hij haar billen ook omhoog duwde. Aangeefster riep dat verdachte op moest houden, dat zij dit niet wilde en dat hij haar pijn deed. Verdachte ging toen nog drie à vier keer met zijn penis in de vagina van aangeefster, terwijl zij bleef herhalen dat zij dit niet wilde, dat hij haar pijn deed en dat hij moest stoppen. Ook probeerde aangeefster verdachte van zich af te duwen.
Even later werd aangeefster weer wakker omdat verdachte haar billen uit elkaar trok. Aangeefster voelde de harde penis van verdachte tegen haar billen en voelde dat verdachte heel hard zijn penis in haar anus probeerde te drukken. Aangeefster voelde pijn, werd hysterisch en ging uit bed. Verdachte kwam achter aangeefster staan en duwde haar voorover op bed. Aangeefster kwam op het matras terecht en probeerde verdachte van haar af te duwen. Verdachte duwde toen zijn penis drie à vier keer hard in de anus van aangeefster. Aangeefster schreeuwde en gilde dat zij niet wilde en dat verdachte moest stoppen. Het deed haar veel pijn. [2]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in de nacht van 2 februari 2020 bij aangeefster was. Zij hebben seks gehad. Dat was in de vagina van aangeefster. Verdachte is daarna in slaap gevallen. Later werd hij wakker. Toen hebben ze nogmaals seks gehad. [3]
De anus van aangeefster is bemonsterd (ZAAD1752NL) [4] en de bemonstering is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
Een deskundigenrapport in het dossier houdt in dat uit de bemonstering een DNA-mengprofiel is verkregen van minimaal twee personen waarvan zeker één man (ZAAD1752NL#02). Het DNA in dit mengprofiel kan afkomstig zijn van aangeefster en verdachte. Door de deskundige wordt geconcludeerd dat de resultaten van het onderzoek aan de bemonstering extreem veel waarschijnlijker (een likelihood ratio groter dan een miljoen) zijn wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster en verdachte, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster en een willekeurig onbekende, niet verwante persoon. [5]
De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat het DNA dat in de anus van aangeefster is aangetroffen, het DNA van verdachte is.
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Met het oog op de waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, mag de rechter daarom niet tot een bewezenverklaring komen als de feiten en omstandigheden waarover die één getuige heeft verklaard op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Aangeefster heeft een uitgebreide en gedetailleerde verklaring afgelegd over hetgeen op 2 februari 2020 heeft plaatsgevonden. Zij heeft beschreven dat zij en verdachte (gewenste) vaginale seks met elkaar hebben gehad en dat zij daarna door verdachte vaginaal en anaal is verkracht. Verdachte heeft verklaard dat hij met aangeefster twee maal seks heeft gehad en dat dit vanuit aangeefster en hemzelf vrijwillig was en dat dit in de vagina van aangeefster was. Verdachte zegt dat hij nog nooit met iemand anale seks heeft gedaan, omdat hij dat vies vindt. Het door aangeefster beschreven scenario vindt steun in de resultaten van het DNA-onderzoek en past niet bij de verklaring die verdachte heeft afgelegd. Nu deze steun betrekking heeft op een zeer wezenlijk onderdeel van de verklaring van aangeefster is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks2 februari 2020 te Doetinchem,
althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid,
[slachtoffer]
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit
of mede bestonden uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
door zijn penis in haar vagina en
/ofanus te brengen
en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden
en/of die
bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkhedenhierin dat verdachte
(onverhoeds)
-
(meermalen
, althans eenmaal)de billen van die [slachtoffer] uit elkaar heeft getrokken
en
/of
- ( toen die [slachtoffer] was opgestaan) haar op bed heeft geduwd en
/of
- die [slachtoffer] heeft vastgehouden en
/of(aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn
fysieke overwicht t.o.v. die [slachtoffer] en
/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en
/ofnon-verbale signalen van
verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
/of(aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende
situatie heeft doen ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
“verkrachting, meermalen gepleegd”.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting. De verkrachting vond plaats in de woning van het slachtoffer; een plek waar zij zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen gevoelens van lust en zich niet bekommerd om de schade die hij aanrichtte bij het slachtoffer. Met zijn handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden langdurig of zelfs blijvend last van de herinnering daaraan. Hoe ingrijpend de gevolgen voor het slachtoffer zijn geweest, blijkt uit haar schriftelijke slachtofferverklaring. Hieruit komt naar voren dat het feit veel impact op haar heeft gehad en nog steeds heeft.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 23 februari 2021. Daaruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Wat betreft de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de LOVS en straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, omdat zij geen aanleiding ziet om naar boven of beneden af te wijken van deze uitgangspunten. De rechtbank komt daarom tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist en is van oordeel dat een gevangenisstraf van 2 jaar passend en geboden is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Bertens, voorzitter, mr. W.LF. Prisse en
mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Waizy, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 mei 2021.
mr. W.L.F. Prisse en mr. G.L.C. van den Bosch zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost-Nederland, team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ONRBC20615, documentcode 2009211501.AMB gesloten op 12 oktober 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 10-16.
3.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 124.
4.Het proces-verbaal forensisch onderzoek, p. 6-7.
5.Het rapport van The Maastricht Forensic Institute d.d. 12 maart 2021.