In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 januari 2021 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, die op basis van een strafrechtelijke titel is opgenomen, heeft zorg nodig vanwege een psychische stoornis, waaronder een autismespectrumstoornis en recidiverende psychotische episoden. De rechtbank oordeelt dat er op dit moment geen kader is voor de door de officier van justitie gevraagde verplichte zorg, waardoor een aanvullende zorgmachtiging noodzakelijk is. De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen in verband met de COVID-19 maatregelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, zoals ernstige psychische schade en gevaar voor de algemene veiligheid. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De gevraagde vormen van zorg zijn onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het controleren op gedrag-beïnvloedende middelen.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, waarbij de rechtbank oordeelt dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter L.J.P. Lambooij, met de griffier L. Stoevenbelt aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.