ECLI:NL:RBGEL:2021:243

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 januari 2021
Publicatiedatum
18 januari 2021
Zaaknummer
C/05/381641 / FZ RK 20-3705
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 januari 2021 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, die op basis van een strafrechtelijke titel is opgenomen, heeft zorg nodig vanwege een psychische stoornis, waaronder een autismespectrumstoornis en recidiverende psychotische episoden. De rechtbank oordeelt dat er op dit moment geen kader is voor de door de officier van justitie gevraagde verplichte zorg, waardoor een aanvullende zorgmachtiging noodzakelijk is. De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen in verband met de COVID-19 maatregelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, zoals ernstige psychische schade en gevaar voor de algemene veiligheid. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De gevraagde vormen van zorg zijn onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het controleren op gedrag-beïnvloedende middelen.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, waarbij de rechtbank oordeelt dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter L.J.P. Lambooij, met de griffier L. Stoevenbelt aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/381641 / FZ RK 20-3705
Datum mondelinge uitspraak: 11 januari 2021
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] ,
verblijfplaats: GGNet, FPA de Boog te Warnsveld,
op grond van een strafrechtelijke titel,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.A.C. Sandberg te Vorden.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 28 december 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 11 januari 2021.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
[naam] , als psychiater verbonden aan GGNet (die telefonisch is gehoord);
[naam] , officier van justitie;
[naam] , vader van betrokkene.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar betrokkene verblijft te bezoeken. Dit levert voor betrokkene en de medebewoners en verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten betrokkene via beeldbellen te horen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een autismespectrumstoornis, recidiverende psychotische episoden en een stoornis in het gebruik van middelen.
De raadsman van betrokkene wordt niet gevolgd in het standpunt dat er geen sprake is van het stoornis in het gebruik van middelen.
2.3.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
ernstige psychische schade;
ernstige verwaarlozing;
maatschappelijke teloorgang;
gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig. Betrokkene is op grond van een strafrechtelijke titel opgenomen binnen GGNet. Artikel 9:1 lid 2 sub a Wvggz is hier van toepassing. Voor betrokkene geldt dat er op dit moment geen kader is op grond waarvan de door de officier van justitie gevraagde vormen van zorg verplicht kunnen worden gegeven. Een aanvullende zorgmachtiging is noodzakelijk om betrokkene die vormen van zorg verplicht te kunnen bieden. Het andersluidende betoog van de raadsman van betrokkene onder verwijzing naar artikel 14a Wetboek van Strafrecht volgt de rechtbank niet. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat betrokkene wordt ingesteld op de juiste medicatie en dat op momenten dat betrokkene explosief gedrag laat zien, het nodig is om hem in te kunnen sluiten of anderszins te beperken. Ook de noodzaak van controle op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen is genoegzaam gebleken. De officier van justitie heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat de opname van betrokkene, conform de vermelding van de geneesheer-directeur, doorloopt tot 15 juli 2021.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Er ontbreekt een behandelrelatie op vrijwillig basis, waardoor het risico bestaat op terugval in eerder zwervend bestaan en het terugvallen in middelengebruik. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
het beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
alle voor de duur van zes maanden.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Hetgeen namens en door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af. De rechtbank volgt het standpunt van betrokkene dat de zorgmachtiging slechts voor vier maanden toegewezen moet worden niet. De gevraagde vormen van zorg zijn noodzakelijk voor een langere periode. De psychiater heeft hierover tijdens de mondelinge behandeling weliswaar aangegeven dat betrokkene enige verbetering laat zien, maar er is geen sprake van ziektebesef en -inzicht en er is een wisselende medicatie-inname bereidheid. Het valt niet goed te voorpellen hoe het verdere verloop van de behandeling zal zijn.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.5. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
10 juli 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2021 door mr. L.J.P. Lambooij, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 januari 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.