ECLI:NL:RBGEL:2021:2349

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 april 2021
Publicatiedatum
11 mei 2021
Zaaknummer
05/139689-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Militair veroordeeld tot werkstraf voor het verstrekken van schadelijke afbeeldingen aan een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 april 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een militair die beschuldigd werd van het verstrekken van schadelijke afbeeldingen aan een minderjarige. De verdachte, geboren in 1985, heeft in de periode van 25 tot en met 29 augustus 2017 twee filmpjes verstuurd naar een minderjarige, geboren in 2001, waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat zij jonger was dan zestien jaar. De tenlastelegging omvatte het versturen van beelden waarop de verdachte zijn penis toonde en/of masturbeerde. De militaire kamer heeft vastgesteld dat de verdachte na een ontmoeting met het slachtoffer op 25 augustus 2017 redelijkerwijs had moeten vermoeden dat zij minderjarig was. De verdediging voerde aan dat de beelden niet schadelijk waren, maar de rechtbank oordeelde dat het versturen van dergelijke beelden aan een minderjarige altijd een risico op schade met zich meebrengt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het versturen van beelden vóór de ontmoeting, maar hem wel schuldig bevonden voor de periode na de ontmoeting. De officier van justitie had een taakstraf van tachtig uren geëist, maar de rechtbank legde een taakstraf van 39 uren op, met vervangende hechtenis van 19 dagen indien deze niet naar behoren wordt uitgevoerd. Daarnaast werd de telefoon van de verdachte verbeurd verklaard. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/139689-20
Datum uitspraak : 26 april 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1985 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. P. Susijn, advocaat in Tilburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 april 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 augustus 2017 tot en met 29 augustus 2017 te Den Helder en/of Gilze Rijen, in ieder geval in Nederland, één of meerdere afbeeldingen, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten filmpjes waarop verdachtes penis zichtbaar was en/of zichtbaar was dat verdachte masturbeerde, heeft verstuurd aan [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2001, van wie verdachte wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij jonger was dan zestien jaar.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 29 augustus 2017 heeft verdachte met zijn telefoon twee filmpjes verzonden aan [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). [2] [slachtoffer] is geboren op [geboortedag 2] 2001. [3] Op de gezonden filmpjes is te zien dat een man zijn penis laat zien of in zijn boxershort aan het masturberen is. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Primair heeft de raadsman hiertoe aangevoerd dat verdachte niet wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat [slachtoffer] jonger was dan zestien jaar. Toen verdachte en [slachtoffer] elkaar in de chatroom tegenkwamen kenden ze elkaar nog niet en uit het dossier blijkt in de tenlastegelegde periode niets van door verdachte verworven wetenschap ten aanzien van de leeftijd van [slachtoffer] .
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat gelet op de beelden, de context waarin deze zijn verstuurd en de persoon van de ontvanger, niet bewezen kan worden dat er sprake is van beelden die zodanig schokkend zijn dat met het tonen ervan het risico ontstaat op schade voor de ontwikkeling van jongeren uit de betrokken risicogroep.
Beoordeling door de militaire kamer
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op een gegeven moment met [slachtoffer] heeft afgesproken en dat hij toen met betrekking tot haar leeftijd dacht: ‘hier klopt iets niet’. [5] De militaire kamer leidt hieruit af dat verdachte na die ontmoeting redelijkerwijs vermoedde dan wel moest vermoeden dat [slachtoffer] nog geen zestien jaar oud was. Uit de WhatsApp gesprekken tussen verdachte en [slachtoffer] blijkt dat zij elkaar op 25 augustus 2017 ontmoet hebben. [6] Verdachte is na de ontmoeting nog wel met [slachtoffer] blijven whatsappen en heeft haar een aantal dagen later – op 29 augustus 2017 – nog filmpjes gestuurd.
Nu verdachte verklaard heeft dat hij tot de ontmoeting niet wist dat [slachtoffer] minderjarig was en het dossier ook geen aanknopingspunten bevat dat hij dit redelijkerwijs kon vermoeden, zal de militaire kamer verdachte vrijspreken van het versturen van filmpjes vóór de ontmoeting op 18, 20 en 22 augustus 2017. Naar het oordeel van de militaire kamer had verdachte vanaf de ontmoeting echter wel redelijkerwijs moeten vermoeden dat [slachtoffer] nog geen 16 jaar oud was. Op basis hiervan acht de militaire kamer een kortere periode bewezen dan tenlastegelegd, te weten van 25 tot en met 29 augustus 2017.
De raadsman heeft aangevoerd dat, onder andere gelet op de persoon van de ontvanger, er in deze zaak geen sprake is geweest van schadelijke beelden. De militaire kamer overweegt dat niet bewezen hoeft te worden dat er door het vertonen of verstrekken van de beelden daadwerkelijk schade is veroorzaakt aan de specifieke ontvanger van die beelden. Blijkens de wetsgeschiedenis is een risico van schade voldoende. Verstrekking van een filmpje waarop een manspersoon zichzelf aftrekt of een filmpje waarop een penis te zien is aan iemand beneden de leeftijd van zestien jaar, brengt naar het oordeel van de militaire kamer een risico op schade met zich mee en is daarmee schadelijk te achten. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Gelet op het bovenstaande acht de militaire kamer wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 25 tot en met 29 augustus 2017 twee filmpjes waarvan de inhoud schadelijk kan worden geacht aan [slachtoffer] heeft gestuurd terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat zij op dat moment nog geen zestien jaar oud was.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op meerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 25 augustus 2017 tot en met 29 augustus 2017 te Den Helder en/of Gilze Rijen, in ieder geval in Nederland,
één ofmeerdere afbeeldingen, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten filmpjes waarop verdachtes penis zichtbaar was
en/of zichtbaar was dat verdachte masturbeerde, heeft verstuurd aan [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2001, van wie verdachte
wist en/ofredelijkerwijs moest vermoeden dat zij jonger was dan zestien jaar.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar verstrekken aan een minderjarige van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van tachtig uren taakstraf, te vervangen door veertig dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de militaire kamer gevraagd rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de negatieve gevolgen die een veroordeling kunnen hebben voor zijn dienstverband bij de Koninklijke Luchtmacht. De raadsman heeft gevraagd aan verdachte een geheel voorwaardelijke werkstraf op te leggen.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft op verschillende momenten filmpjes van zijn penis of filmpjes waarop hij aan het masturberen is, gestuurd aan [slachtoffer] , een toentertijd vijftienjarig meisje dat hij had leren via ‘Chat met vreemden’, een anonieme chatbox op internet. Verdachte heeft verklaard dat zij normale gesprekken hadden en dat hij op een gegeven moment de filmpjes heeft gestuurd uit nieuwsgierigheid. De militaire kamer acht het handelen van verdachte erg kwalijk. Hij handelde enkel ter bevrediging van zijn eigen nieuwsgierigheid of lust, zonder daarbij te denken aan het welzijn van de minderjarige [slachtoffer] .
De confrontatie met zulke afbeeldingen van seksuele aard kan schadelijk zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Omdat minderjarigen hiertegen beschermd moeten worden, is het versturen van dergelijke video’s aan kinderen in deze leeftijdsgroep dan ook strafbaar. Verdachte is met zijn handelen voorbij gegaan aan het schadelijke karakter van zijn gedrag en had gelet op zijn leeftijd en functie als militair beter moeten weten.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor eenzelfde soort feit is veroordeeld en hij inziet dat zijn gedrag fout is geweest. Verder weegt de rechtbank mee dat het een oud feit betreft.
De militaire kamer komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. Dit gelet op het feit dat niet de opzettelijke maar de culpoze variant van het tenlastegelegde feit bewezen wordt verklaard, dat het gaat om een kortere periode dan tenlastegelegd en om twee in plaats van vijf filmpjes. Alles afwegende acht de militaire kamer een taakstraf voor de duur van 39 uren te vervangen door 19 dagen hechtenis als deze taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd, passend en geboden.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank beslist dat de telefoon, PL2700-19-003006-1 met betrekking tot welke het bewezenverklaarde feit is begaan verbeurd wordt verklaard.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 57, 240a van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstrafgedurende
39 (negenendertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 19 (negentien) dagen;
 verklaart verbeurd de telefoon, PL2700-19-003006-1.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter) en mr. L.F. Bögemann, rechters en Kolonel mr. C.E.W. van de Sande, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Roelfsema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 april 2021.
mr. L.F. Bögemann en mr. J.M. Roelfsema zijn buitenstaat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche, Specialistische Opsporing, Team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27QR/19-003006, onderzoek 7NEIKA, gesloten op 19 maart 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 april 2021; Proces-verbaal van bevindingen, p. 112.
3.Proces-verbaal van bevindingen p. 113.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 112 en 116-119.
5.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 april 2021.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 121.