ECLI:NL:RBGEL:2021:2344

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
11 mei 2021
Zaaknummer
373938 HZ ZA 20-439
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burenzaak over erfgrens, verjaring, onderhoud en hoogte mandelige haag

In deze zaak, die zich afspeelt tussen buren, is er een geschil over de erfgrens en het onderhoud van de hagen die de percelen van de partijen scheiden. De eisers in conventie, eigenaar van het perceel aan [adres 1], hebben een verbod gevorderd voor de gedaagde in conventie, eigenaar van het perceel aan [adres 2], om de beukenhaag te onderhouden, snoeien of bewerken zonder toestemming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beukenhaag volledig op het perceel van de eisers staat en dat de gedaagde geen (mede)eigenaar is van deze haag. De rechtbank heeft daarom de vordering van de eisers toegewezen en het onderhoud van de beukenhaag aan hen voorbehouden.

Daarnaast is er een geschil over de hoogte van de mandelige meidoornhaag. De eisers vorderden dat deze haag op een hoogte van minimaal 1,75 meter zou worden gehouden, terwijl de gedaagde stelde dat de hoogte maximaal 1,40 meter mocht zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de meidoornhaag op een hoogte van 1,50 meter moet worden gehouden, waarbij het onderhoud gezamenlijk door beide partijen moet worden uitgevoerd. De rechtbank heeft de vorderingen in reconventie van de gedaagde afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren.

De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De rechtbank heeft de gedaagde in reconventie veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de eisers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/373938 / HA ZA 20-439 592 / 1496
Vonnis van 31 maart 2021
in de zaak van

1.[eis.conv./ged. 1 reconv.] ,

2.
[eis.conv./ged.reconv.2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. P.A.C. van Buul te Nijmegen,
tegen
[ged.conv./eis.reconv.],
wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. C.W. Langereis te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eis.conv./gedn.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 oktober 2020,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 5 januari 2021,
- de spreekaantekeningen van [eis.conv./gedn.reconv.]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn buren van elkaar. [eis.conv./gedn.reconv.] is sinds 1975 eigenaar van het perceel met woning aan de [adres 1] . [ged.conv./eis.reconv.] is sinds 1988 eigenaar van het perceel met woning aan de [adres 2]
2.2.
De afscheiding tussen de percelen van partijen wordt gevormd door een beukenhaag en een meidoornhaag. Vanaf de [straat] gezien staat de beukenhaag op het perceel van [eis.conv./gedn.reconv.] op ongeveer 85 cm afstand van de kadastrale erfgrens. Min of meer in het verlengde daarvan staat tot aan de achterzijde van de percelen van partijen de meidoornhaag. De kadastrale erfgrens loopt in de lengterichting onder de meidoornhaag door.
2.3.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft de voorzijde van zijn perceel (de oprit) tot aan de beukenhaag bestraat. Tegen de beukenhaag aan heeft [ged.conv./eis.reconv.] een brievenbus geplaatst.
2.4.
Bij brief van 26 juli 2018 heeft [eis.conv./gedn.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] meegedeeld dat het niet is geoorloofd dat hij, [ged.conv./eis.reconv.] , de beukenhaag en de meidoornhaag zonder toestemming van [eis.conv./gedn.reconv.] snoeit.
2.5.
Daarna is nog uitvoerig tussen (de advocaten van) partijen gecorrespondeerd.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eis.conv./gedn.reconv.] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. [ged.conv./eis.reconv.] verbiedt de beukenhaag, die zich op de onroerende zaak van [eis.conv./gedn.reconv.] bevindt, te onderhouden, snoeien of bewerken op welke wijze dan ook, tenzij dat gebeurt met toestemming van [eis.conv./gedn.reconv.] of na rechterlijke machtiging, op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding, met een maximum van € 100.000,00;
2. bepaalt dat de mandelige meidoornhaag niet hoger wordt dan 2 meter en niet lager dan 1,75 meter en dat het onderhoud gezamenlijk plaatsvindt, twee keer per jaar op een dusdanige wijze dat de mandelige meidoornhaag niet lager wordt dan 1,75 meter, waarbij iedere eigenaar het onderhoud pleegt aan de eigen zijde en afwisselend een mede-eigenaar zorgt voor het onderhoud op eigen kosten aan de bovenzijde, waarbij de eigenaar van de onroerende zaak aan de [adres 2] het onderhoud aan de bovenzijde pleegt in de maanden mei en juni en de eigenaar van de onroerende zaak aan de [adres 1] het onderhoud pleegt in de maanden september/oktober;
3. [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt tot betaling van de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Volgens [eis.conv./gedn.reconv.] hebben partijen sinds 2008 een conflict over het onderhoud en de hoogte van de beukenhaag en de mandelige meidoornhaag. De meidoornhaag is door [ged.conv./eis.reconv.] teruggebracht tot een voor [eis.conv./gedn.reconv.] onaanvaardbare hoogte. Partijen moeten afspraken maken over het onderhoud en de hoogte van deze haag, maar dat is nog niet gebeurd. Het inkorten van de mandelige meidoornhaag met 50 centimeter mag een mede-eigenaar niet zonder overleg doen en daarom is dat onrechtmatig, aldus [eis.conv./gedn.reconv.] . De meidoornhaag dient feitelijk als scheidsmuur als bedoeld in art. 5:49 BW. Daarom wil [eis.conv./gedn.reconv.] dat deze op een hoogte wordt gehouden van tenminste 1,75 meter, analoog aan art. 5:49 BW ter bescherming van zijn privacy. Daarnaast snoeit [ged.conv./eis.reconv.] de beukenhaag zonder toestemming van [eis.conv./gedn.reconv.] De beukenhaag staat geheel op zijn perceel en is dus zijn eigendom, aldus [eis.conv./gedn.reconv.] Hij betwist dat [ged.conv./eis.reconv.] door verjaring eigenaar is geworden van de beukenhaag, de meidoornhaag en de strook grond tussen de beukenhaag en de kadastrale erfgrens.
3.3.
[ged.conv./eis.reconv.] voert verweer. Hij voert aan dat partijen al in 1996 een afspraak hebben gemaakt over zowel het onderhoud als de hoogte van de beukenhaag en de meidoornhaag. Deze afspraak hield in dat de hagen door [ged.conv./eis.reconv.] op een hoogte van 1,20 meter zouden worden gehouden. [ged.conv./eis.reconv.] heeft 22 jaar lang het onderhoud van de hagen verricht of op zijn kosten laten verrichten. Indien de afspraak niet zou komen vast te staan is hij door verjaring eigenaar geworden van de beide hagen omdat hij deze meer dan 20 jaar heeft onderhouden. [ged.conv./eis.reconv.] heeft zich voorts 22 jaar lang als (mede)eigenaar van de beukenhaag en de grond tussen de beukenhaag en de kadastrale erfgrens gedragen. Door verjaring is [ged.conv./eis.reconv.] eigenaar geworden van de grond tussen de beukenhaag en de kadastrale erfgrens en is de beukenhaag mandelig geworden. Hij heeft de grond in bezit genomen door onderhoud daarvan, het plaatsen van de brievenbus en het aanleggen van beplanting en bestrating. Indien [ged.conv./eis.reconv.] geen mede-eigenaar van de beukenhaag is geworden, dan blijft staan dat is afgesproken dat de hagen niet hoger mogen zijn dan 1,20 meter. De hoogte van 1,20 meter is een plaatselijke gewoonte als bedoeld in art. 5:49 BW. Deze hoogte is van belang, omdat [ged.conv./eis.reconv.] daarmee nog voldoende licht krijgt in zijn woning en omdat hij de haag dan vanaf zijn kant kan snoeien. Verder behoudt [eis.conv./gedn.reconv.] zijn privacy doordat hij op zijn perceel een schutting heeft geplaatst waardoor vanuit de woning van [ged.conv./eis.reconv.] niet op het terrein van [eis.conv./gedn.reconv.] kan worden gekeken. [eis.conv./gedn.reconv.] heeft zich gedurende 32 jaar niet om zijn privacy bekommerd en daarnaast ligt het terras in de tuin van [eis.conv./gedn.reconv.] niet in het zicht van [ged.conv./eis.reconv.] . Verder maakt [ged.conv./eis.reconv.] bezwaar tegen (de hoogte van) de gevorderde dwangsom.
in reconventie
3.4.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert na vermindering van eis dat de rechtbank bij vonnis:
I. voor recht verklaart dat sinds 1996 een afspraak bestaat tussen partijen over de hoogte van de meidoornhaag en beukenhaag, althans de volledige haag die als erfafscheiding dient tussen de percelen van partijen en dat de hoogte van de haag minimaal 1,20 meter en maximaal 1,40 meter bedraagt;
II. voor recht verklaart dat [ged.conv./eis.reconv.] eigenaar is geworden van de grond door verkrijgende verjaring;
III. voor recht verklaart dat [ged.conv./eis.reconv.] door verkrijgende verjaring eigenaar is geworden van de beukenhaag en de meidoornhaag en de grond waarop deze staan, althans dat beide hagen mandelig zijn;
IV. [eis.conv./gedn.reconv.] gebiedt de komende 20 jaar de kosten van het onderhoud van de hagen in juni en december van ieder jaar voor zijn rekening te nemen, althans dat [eis.conv./gedn.reconv.] de hagen in juni en december van ieder jaar zelf op passende wijze snoeit, waarbij het geleverde werk van dezelfde kwaliteit dient te zijn als [ged.conv./eis.reconv.] gewend is, op straffe van een dwangsom van € 1.500,00 per overtreding met een maximum van € 60.000,00, althans dat [eis.conv./gedn.reconv.] de helft van de kosten voor zijn rekening neemt of indien [ged.conv./eis.reconv.] zelf het onderhoud verricht, [eis.conv./gedn.reconv.] hem een vergoeding betaalt gelijk aan de helft van de kosten van het onderhoud door een hovenier, althans een regeling qua kosten en onderhoud die de rechtbank in goede justitie juist acht, waarbij in ieder geval ermee rekening wordt gehouden dat beide hagen in juni en december van ieder jaar dienen te worden gesnoeid;
V. [eis.conv./gedn.reconv.] veroordeelt tot betaling van de proceskosten en de nakosten binnen veertien dagen na dit vonnis en, als voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.
3.5.
[ged.conv./eis.reconv.] legt aan zijn vorderingen ten grondslag hetgeen hij heeft gesteld in conventie over de gemaakte afspraak met betrekking tot de hoogte van de hagen en de verjaring. Aangezien [ged.conv./eis.reconv.] de afgelopen 24 jaar de kosten voor het onderhoud van de hagen heeft gedragen, is het redelijk en billijk dat [eis.conv./gedn.reconv.] de komende 20 jaar deze kosten voor zijn rekening neemt of dat hij twee maal per jaar het onderhoud uitvoert.
3.6.
[eis.conv./gedn.reconv.] betwist dat er een afspraak is gemaakt over het onderhoud en de hoogte van de hagen. Voorts betwist hij dat de grond en de beukenhaag door verjaring (mede)eigendom van [ged.conv./eis.reconv.] zijn geworden. Hij betwist dat sprake is van bezit van [ged.conv./eis.reconv.] . [ged.conv./eis.reconv.] houdt de grond slechts, omdat [eis.conv./gedn.reconv.] het gebruik van de strook grond aan hem heeft toegestaan. Hij betwist tevens dat de beukenhaag mandelig is. Dat de meidoornhaag mandelig is, is niet in geschil zodat [ged.conv./eis.reconv.] geen belang heeft bij toewijzing van deze vordering. Voor toewijzing van vordering IV bestaat geen rechtsgrond, aldus [eis.conv./gedn.reconv.]

4.De beoordeling

in conventie en reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden behandeld.
Afspraak over het onderhoud van de beukenhaag en de meidoornhaag
4.2.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling erkend dat tussen partijen geen afspraak bestaat dat hij het onderhoud van de hagen zou verrichten. [ged.conv./eis.reconv.] heeft in dat verband verklaard dat hij de hagen heeft onderhouden omdat [eis.conv./gedn.reconv.] dat niet deed en hij het netjes wilde hebben. Gelet op deze erkenning is de afspraak over het onderhoud van de hagen niet komen vast te staan. Of partijen al dan niet een afspraak hebben gemaakt over de hoogte van de hagen, zal hierna worden behandeld.
Verkrijgende verjaring
4.3.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt dat hij door verjaring eigenaar is geworden van de beukenhaag en de meidoornhaag en de ondergrond van die hagen. Voorts stelt hij dat hij door verjaring eigenaar is geworden van de grond tussen de kadastrale erfgrens en de beukenhaag.
4.4.
Ingevolge artikel 3:105 lid 1 BW verkrijgt degene, die een goed bezit op het tijdstip waarop de verjaring van de rechtsvordering strekkende tot beëindiging van het bezit wordt voltooid, dat goed, ook al was zijn bezit niet te goeder trouw. De verjaringstermijn bedraagt in dat geval ingevolge artikel 3:306 BW twintig jaar. Bij bezit te goeder trouw geldt ingevolge artikel 3:99 BW een verjaringstermijn van tien jaar. De vraag of sprake is van bezit dient te worden beantwoord aan de hand van de maatstaven van artikelen 3:107 en verder BW. Daaruit volgt dat bezit het houden van een goed voor zichzelf is. Noodzakelijk voor ‘ondubbelzinnig’ bezit is een voor anderen zichtbare uitoefening van de macht over de onroerende zaak waaruit de pretentie van eigendom blijkt. Het moet gaan om een zodanige machtsuitoefening dat naar verkeersopvattingen en op grond van uiterlijke feiten en omstandigheden heeft te gelden dat de macht van de oorspronkelijke bezitter over de onroerende zaak is geëindigd.
4.5.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt slechts dat hij de beukenhaag en meidoornhaag 22 jaar lang heeft onderhouden. [eis.conv./gedn.reconv.] betwist dat alleen van [ged.conv./eis.reconv.] de hagen heeft onderhouden en stelt dat hij dat zelf ook deed.
De rechtbank is van oordeel dat het enkel onderhouden van de hagen, onvoldoende is om [ged.conv./eis.reconv.] aan te merken als bezitter. Bovendien is niet gebleken dat [eis.conv./gedn.reconv.] het onderhoud geheel overliet aan [ged.conv./eis.reconv.] en dat [ged.conv./eis.reconv.] de hagen ook aan de zijde van [eis.conv./gedn.reconv.] onderhield. Waaruit het onderhoud van de ondergrond van de hagen bestond, is door [ged.conv./eis.reconv.] niet nader toegelicht. [ged.conv./eis.reconv.] is daarom geen eigenaar geworden van de hagen en de ondergrond. Hij heeft daartoe, gelet op het verweer van [eis.conv./gedn.reconv.] onvoldoende gesteld. Tussen partijen is niet in geschil dat de meidoornhaag mandelig is. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat [ged.conv./eis.reconv.] belang erbij heeft dat voor recht wordt verklaard dat de meidoornhaag mandelig is. De vordering in reconventie onder III zal daarom in zoverre worden afgewezen.
4.6.
Ten aanzien van de grond tussen de beukenhaag en de kadastrale erfgrens stelt [ged.conv./eis.reconv.] dat hij die grond in bezit heeft genomen doordat hij daarop bestrating en beplanting heeft aangebracht en zijn brievenbus op die grond dichtbij de beukenhaag heeft geplaatst. [eis.conv./gedn.reconv.] heeft echter onweersproken aangevoerd dat hij de beukenhaag op verzoek van [ged.conv./eis.reconv.] op zijn grond op meer dan 50 centimeter afstand van de erfgrens heeft geplaatst, omdat [ged.conv./eis.reconv.] meer ruimte nodig had voor zijn auto. [eis.conv./gedn.reconv.] heeft daarmee het gebruik van een strook van zijn grond aan [ged.conv./eis.reconv.] toegestaan. Het aanbrengen van bestrating en beplanting en het plaatsen van de brievenbus zijn in dat licht bezien geen zodanige acties dat [ged.conv./eis.reconv.] daarmee de grond in bezit heeft genomen. [eis.conv./gedn.reconv.] heeft het aanleggen van de bestrating en het plaatsen van de brievenbus door [ged.conv./eis.reconv.] gedoogd omdat hij de strook grond aan hem in gebruik had gegeven. Dat [ged.conv./eis.reconv.] op die strook grond beplanting heeft aangebracht is overigens niet gebleken. [ged.conv./eis.reconv.] is gelet op het voorgaande geen bezitter, maar slechts houder van de grond geworden. Op grond van artikel 3:111 BW kan [ged.conv./eis.reconv.] uit zichzelf geen verandering brengen in zijn houderschap. Dat betekent dat het beroep op verjaring van [ged.conv./eis.reconv.] niet opgaat. Daarom zal vordering II in reconventie worden afgewezen.
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat de beukenhaag geheel op de grond van [eis.conv./gedn.reconv.] staat en dat de erfgrens niet in de lengterichting onder de beukenhaag door loopt. De beukenhaag is daarom niet mandelig. Ook dat deel van de vordering in reconventie onder III zal daarom worden afgewezen.
4.8.
[eis.conv./gedn.reconv.] is dus (enig) eigenaar van de beukenhaag. Daarom mag [ged.conv./eis.reconv.] de beukenhaag niet onderhouden, snoeien of bewerken op welke wijze dan ook zonder toestemming van [eis.conv./gedn.reconv.] De vordering in conventie onder 1 zal dan ook worden toegewezen. Aan deze veroordeling zal geen dwangsom worden verbonden, omdat er onvoldoende reden is om aan te nemen dat [ged.conv./eis.reconv.] zich niet aan die veroordeling zal houden.
De hoogte van de beukenhaag en de meidoornhaag
4.9.
Dan de hoogte van de hagen. [ged.conv./eis.reconv.] stelt dat partijen in 1996 een afspraak hebben gemaakt om de hagen te houden op een hoogte van minimaal 1,20 meter en maximaal 1,40 meter. [eis.conv./gedn.reconv.] betwist dat die afspraak is gemaakt. Slechts in de door [ged.conv./eis.reconv.] overgelegde verklaringen van zijn dochter en hovenier Van Stuyvenberg is iets vermeld over een afspraak over de hoogte van de hagen. Die verklaringen zijn echter onvoldoende concreet, zodat daarmee niet is aangetoond dat partijen daadwerkelijk een afspraak hebben gemaakt over de hoogte van de hagen. Bovendien kan op een dergelijke afspraak worden teruggekomen, zoals [ged.conv./eis.reconv.] ook zelf erkent. Onder deze omstandigheden heeft [ged.conv./eis.reconv.] zijn stelling, dat partijen een afspraak over de hoogte van de hagen hebben gemaakt, onvoldoende onderbouwd. Hij zal daarom niet worden toegelaten tot het bewijs van deze afspraak. Dit betekent dat de vordering in reconventie onder I zal worden afgewezen.
De meidoornhaag
4.10.
Artikel 5:49 BW bepaalt dat ieder der eigenaars van aangrenzende erven in een aaneengebouwd gedeelte van een gemeente te allen tijde kan vorderen dat de andere eigenaar ertoe meewerkt, dat op de grens van de erven een scheidsmuur van twee meter hoogte wordt opgericht. [eis.conv./gedn.reconv.] betoogt dat art. 5:49 BW naar analogie moet worden toegepast en dat de meidoornhaag daarom 2 meter hoog, althans tenminste 1,75 meter, mag zijn.
4.11.
De rechtbank is van oordeel dat artikel 5:49 BW in de onderhavige situatie niet van toepassing is en ook niet naar analogie kan worden toegepast, omdat de erven van partijen niet gelegen zijn in een aaneengebouwd gedeelte van een gemeente. Artikel 5:49 BW is een maatregel van privacybescherming en in dat licht moet het begrip ‘aaneengebouwd deel van een gemeente’ worden uitgelegd. Het binnen of buiten de bebouwde kom gelegen zijn van de erven is niet doorslaggevend. Voor een aaneengebouwd deel van een gemeente is niet vereist dat de daarop staande gebouwen aaneengebouwd zijn maar wel dat sprake is van een gebied waarin dicht op elkaar wordt gebouwd en waarop de kavels waarop is gebouwd beperkt van omvang zijn. Artikel 5:49 BW is niet geschreven voor situaties waarbij sprake is van royale percelen waarop ieder van de eigenaren zonder relevante aantasting van de perceeloppervlakte of privacy zelf kan zorgdragen voor begroeiing of afscheiding anderszins die het zicht op de naburige percelen ontneemt (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23 juli 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5996). De percelen van partijen zijn eveneens royaal en daarop kan [eis.conv./gedn.reconv.] zonder relevante aantasting van de perceeloppervlakte of privacy zelf zorgdragen voor begroeiing of afscheiding die het zicht op de naburige percelen ontneemt, zoals hij ook al heeft gedaan door het plaatsen van een schutting. Het betoog van [eis.conv./gedn.reconv.] dat de meidoornhaag tussen de percelen 2 meter hoog mag zijn is gelet op het voorgaande niet juist. [ged.conv./eis.reconv.] heeft zijn stelling dat de haag vanwege een plaatselijke gewoonte, zoals bedoeld in artikel 5:49 BW, op een hoogte van maximaal 1,20 meter moet worden gehouden, niet nader onderbouwd, zodat ook aan die stelling voorbij wordt gegaan.
4.12.
De meidoornhaag is mandelig en daarmee dus gemeenschappelijk eigendom. Dat betekent dat de kosten voor het onderhoud door beide eigenaren moeten worden gedragen. Op grond van artikel 3:170 BW geschiedt het beheer van het gemeenschappelijk goed in beginsel door beide deelgenoten gezamenlijk. Dat betekent dat partijen in beginsel samen beslissen over de hoogte en het onderhoud van de meidoornhaag.
4.13.
[eis.conv./gedn.reconv.] wenst een minimale hoogte van 1,75 meter om zijn privacy te beschermen en [ged.conv./eis.reconv.] wenst een maximale hoogte van 1,40 meter om de haag makkelijk te kunnen snoeien. Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat de haag op dit moment 1,50 meter hoog is. Voorts is voldoende gebleken dat de haag al vanaf 1996 op een hoogte van 1,50 meter of lager is gehouden. Dat blijkt uit de door [ged.conv./eis.reconv.] overgelegde verklaringen van verschillende hoveniers en buren. [eis.conv./gedn.reconv.] heeft dat onvoldoende weersproken. Er kan vanuit worden gegaan dat de privacy van [eis.conv./gedn.reconv.] ook voldoende is beschermd bij een hoogte van de meidoornhaag van 1,50 meter, gelet op de grootte van de tuinen van partijen, het feit dat de zithoeken ver uit elkaar liggen en dat de schutting en de schuur op het perceel van [eis.conv./gedn.reconv.] het uitzicht van [ged.conv./eis.reconv.] vanaf het grootste deel van zijn perceel op de zithoek van [eis.conv./gedn.reconv.] ontneemt. Er is dus geen reden om de meidoornhaag te houden op een hoogte van minimaal 1,75 meter, zoals [eis.conv./gedn.reconv.] betoogt. Nu de meidoornhaag in het verleden constant een hoogte heeft gehad van maximaal 1,50 meter, is het redelijk de meidoornhaag op een hoogte van 1,50 meter te houden. Gebleken is dat [ged.conv./eis.reconv.] ook bij deze hoogte de haag nog zelf kan snoeien Vordering 2 in conventie zal in zoverre worden afgewezen.
4.14.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft onvoldoende onderbouwd dat [eis.conv./gedn.reconv.] de meidoornhaag niet goed snoeit. [ged.conv./eis.reconv.] heeft het snoeien kennelijk op zich genomen omdat hij vond dat het snoeien door [eis.conv./gedn.reconv.] niet netjes of niet vaak genoeg gebeurde. Aangezien de meidoornhaag eigendom is van beide partijen, hebben zij beiden zeggenschap over de wijze waarop de haag wordt onderhouden en hoe vaak deze dient te worden gesnoeid. De vordering van [eis.conv./gedn.reconv.] over wijze en de frequentie van het snoeien van de haag is door [ged.conv./eis.reconv.] onvoldoende weersproken. De rechtbank zal daarom bepalen dat ieder van partijen twee keer per jaar vanaf het eigen perceel de zijkant van de meidoornhaag snoeit en dat zij om beurten de bovenkant daarvan snoeien op eigen kosten, waarbij [ged.conv./eis.reconv.] in de maanden mei/juni de bovenkant snoeit en [eis.conv./gedn.reconv.] in de maanden september/oktober. In zoverre zal de vordering in conventie onder 2 worden toegewezen.
4.15.
Aangezien de kosten van onderhoud door beide eigenaren gezamenlijk moeten worden gedragen op grond van art. 5:65 BW, zal de vordering in reconventie onder IV voor zover zij ziet op de meidoornhaag worden afgewezen. Het is de eigen keuze geweest van [ged.conv./eis.reconv.] om het onderhoud van de meidoornhaag de afgelopen jaren op zich te nemen.
De beukenhaag
4.16.
De beukenhaag is eigendom van [eis.conv./gedn.reconv.] en is blijkens het verhandelde ter zitting thans ongeveer 1,70 meter hoog. Nu [ged.conv./eis.reconv.] geen (mede)eigenaar is van deze haag kan hij niet afdwingen dat deze op een bepaalde hoogte moet worden gehouden, tenzij de hoogte van de haag onrechtmatige hinder aan hem toebrengt, zoals bedoeld in art. 5:37 BW. [ged.conv./eis.reconv.] stelt dat deze hinder is gelegen in het wegnemen van licht in zijn woning. Deze stelling is verder niet onderbouwd en is door [eis.conv./gedn.reconv.] betwist. Ook tijdens de descente is niet gebleken van onrechtmatige hinder. De rechtbank gaat daarom aan deze onvoldoende onderbouwde stelling van [ged.conv./eis.reconv.] voorbij. Nu de beukenhaag eigendom is van [eis.conv./gedn.reconv.] , zijn de kosten voor onderhoud daarvan voor zijn rekening. [ged.conv./eis.reconv.] heeft geen belang bij zijn vordering in reconventie onder IV voor zover die ziet op de beukenhaag. Die vordering zal dus worden afgewezen.
Proceskosten en nakosten
4.17.
Aangezien elk van partijen in conventie als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze. De vordering tot betaling van de na dit vonnis ontstane kosten zullen worden afgewezen, nu [eis.conv./gedn.reconv.] geen recht heeft op vergoeding van de proceskosten (artikel 237 lid 4 Rv).
4.18.
[ged.conv./eis.reconv.] zal in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eis.conv./gedn.reconv.] worden begroot op € 563,00 (2 punten × factor 0,5 × tarief € 563,00) aan salaris voor de advocaat. De vordering tot betaling van de nakosten zal worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn waarbinnen [ged.conv./eis.reconv.] de nakosten kan betalen na daartoe door [eis.conv./gedn.reconv.] te zijn aangeschreven wordt bepaald op veertien dagen.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verbiedt [ged.conv./eis.reconv.] om de beukenhaag, die zich op het perceel van [eis.conv./gedn.reconv.] bevindt, te onderhouden, snoeien of bewerken op welke wijze dan ook, tenzij dit met toestemming van [eis.conv./gedn.reconv.] gebeurt of na rechterlijke machtiging daartoe,
5.2.
bepaalt dat de mandelige meidoornhaag door partijen op een hoogte wordt gehouden van 1,50 meter en dat het onderhoud daarvan twee keer per jaar plaatsvindt, waarbij iedere eigenaar het onderhoud pleegt aan de eigen zijde van de haag en afwisselend een mede-eigenaar zorgt voor het onderhoud op eigen kosten aan de bovenzijde van de haag, waarbij de eigenaar van de onroerende zaak aan de [adres 2] het onderhoud aan de bovenzijde van de haag pleegt in de maanden mei/juni en de eigenaar van de onroerende zaak aan de [adres 1] het onderhoud aan de bovenzijde van de haag pleegt in de maanden september/oktober,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af,
5.7.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./gedn.reconv.] tot op heden begroot op € 563,00,
5.8.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [ged.conv./eis.reconv.] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.9.
verklaart dit vonnis met betrekking tot de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2021.