ECLI:NL:RBGEL:2021:2326

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 april 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
C/05/386371 / KG RK 21-253
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure

Op 8 april 2021 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. F.M.Th. Quaadvliet. Dit verzoek werd ingediend op 7 april 2021 en was gebaseerd op het feit dat een van de gemachtigden van de zaak lid is van hetzelfde ondernemersnetwerk als de echtgenoot van de rechter. De verschoningskamer heeft de procedure en de gronden voor het verzoek zorgvuldig beoordeeld.

Bij de beoordeling van het verschoningsverzoek is het uitgangspunt dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De verschoningskamer heeft vastgesteld dat de rechter in deze zaak niet heeft aangegeven dat zij zich niet onpartijdig voelt, maar dat er wel omstandigheden zijn die de uiterlijke schijn van onpartijdigheid kunnen schaden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het verzoek tot verschoning gegrond is.

De verschoningskamer heeft daarom besloten het verzoek van mr. F.M.Th. Quaadvliet toe te wijzen, wat betekent dat er een andere rechter zal worden aangewezen voor de verdere behandeling van de zaak. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De beslissing is openbaar uitgesproken en is ondertekend door de voorzitter en de leden van de verschoningskamer.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Verschoningskamer
zaaknummer: C/05/386371 / KG RK 21-253
Beslissing van 8 april 2021
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. F.M.Th. Quaadvliet,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.
in haar hoedanigheid van rechter in de zaak met zaaknummer 8996287 \ AZ VERZ 21-3 tussen de vennootschap onder firma Go For It alsmede haar vennoten en Scopa B.V.

1.De procedure

De rechter heeft op 7 april 2021 een verschoningsverzoek ingediend. Een afschrift van het verzoek zal tegelijk met het afschrift van deze beslissing aan de partijen worden verzonden.

2.Het verschoningsverzoek

De rechter heeft aan haar verschoningsverzoek ten grondslag gelegd – kort gezegd – dat één van de gemachtigden lid is van hetzelfde ondernemersnetwerk als haar echtgenoot.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, kan elk van de rechters die een zaak behandelen verzoeken zich te mogen verschonen.
3.2.
Bij de beoordeling van een verschoningsverzoek dient uitgangspunt te zijn dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert (de subjectieve toets). Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor verschoning, als geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de zaak de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn (de objectieve toets). Het subjectieve oordeel van een partij is niet doorslaggevend.
3.3.
De verschoningskamer stelt voorop dat de rechter niet heeft aangevoerd dat zij van oordeel is dat zij door de voor verschoning aangevoerde grond de zaak niet meer onpartijdig zou kunnen behandelen. De verschoningskamer ziet daar ook geen aanwijzingen voor.
3.4.
Uit het verschoningsverzoek blijkt dat sprake is van zodanige omstandigheden dat de rechter zich niet vrij voelt om de zaak te behandelen. De verschoningskamer ziet hierin, rekening houdend met de eerder genoemde uiterlijke schijn, een grond voor verschoning. Het verschoningsverzoek zal daarom worden toegewezen.

4.De beslissing

De verschoningskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot verschoning van mr. F.M.Th. Quaadvliet toe, en verstaat dat in de zaak een andere rechter zal worden aangewezen.
Deze beslissing is gegeven door de mr. G.W.B. Heijmans, voorzitter,
mr. A.F. Germs-de Goede en mr. Y.H.M. Marijs, leden, in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in openbaar uitgesproken op 8 april 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.