ECLI:NL:RBGEL:2021:2325

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
C/05/387314 / KG RK 21-309
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure

Op 4 mei 2021 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op een verschoningsverzoek van mr. F.M.Th. Quaadvliet. Dit verzoek werd ingediend op 28 april 2021, omdat de rechter zich niet vrij voelde om de zaak te behandelen. De reden hiervoor was dat één van de gemachtigden in de zaak woonachtig is in de directe omgeving van de rechter, wat haar onpartijdigheid in gevaar zou kunnen brengen.

De verschoningskamer heeft in haar beoordeling benadrukt dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. In dit geval heeft de rechter niet gesteld dat zij niet onpartijdig kan zijn, maar de verschoningskamer heeft geconstateerd dat de omstandigheden zodanig zijn dat de rechter zich niet vrij voelt om de zaak te behandelen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er een grond voor verschoning aanwezig is.

De beslissing van de verschoningskamer houdt in dat het verzoek tot verschoning van mr. F.M.Th. Quaadvliet wordt toegewezen. Dit betekent dat er een andere rechter zal worden aangewezen om de zaak voort te zetten. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing definitief is. De uitspraak is gedaan door de voorzitter mr. J.R. Veerman en de leden mr. E. Schippers en mr. S.C.A.M. Janssen, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 mei 2021.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Verschoningskamer
zaaknummer: C/05/387314 / KG RK 21-309
Beslissing van 4 mei 2021
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. F.M.Th. Quaadvliet,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.
in haar hoedanigheid van rechter in de zaak met zaaknummer 9138834 HA VERZ 21-23 tussen [eiser] en Flex People Europe B.V.

1.De procedure

De rechter heeft op 28 april 2021 een verschoningsverzoek ingediend. Een afschrift van het verzoek zal tegelijk met het afschrift van deze beslissing aan de partijen worden verzonden.

2.Het verschoningsverzoek

De rechter heeft aan haar verschoningsverzoek ten grondslag gelegd dat één van de gemachtigden woonachtig is in haar directe omgeving en zij zich niet vrij voelt om de zaak te behandelen.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, kan elk van de rechters die een zaak behandelen verzoeken zich te mogen verschonen.
3.2.
Bij de beoordeling van een verschoningsverzoek dient uitgangspunt te zijn dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert (de subjectieve toets). Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor verschoning, als geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de zaak de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn (de objectieve toets). Het subjectieve oordeel van een partij is niet doorslaggevend.
3.3.
De verschoningskamer stelt voorop dat de rechter niet heeft aangevoerd dat zij van oordeel is dat zij door de voor verschoning aangevoerde grond de zaak niet meer onpartijdig zou kunnen behandelen. De verschoningskamer ziet daar ook geen aanwijzingen voor.
3.4.
Uit het verschoningsverzoek blijkt dat sprake is van zodanige omstandigheden dat de rechter zich niet vrij voelt om de zaak te behandelen. De verschoningskamer ziet hierin, rekening houdend met de eerder genoemde uiterlijke schijn, een grond voor verschoning. Het verschoningsverzoek zal daarom worden toegewezen.

4.De beslissing

De verschoningskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot verschoning van mr. F.M.Th. Quaadvliet toe, en verstaat dat in de zaak een andere rechter zal worden aangewezen.
Deze beslissing is gegeven door de mr. J.R. Veerman, voorzitter, mr. E. Schippers en mr. S.C.A.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in openbaar uitgesproken op 4 mei 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.