ECLI:NL:RBGEL:2021:2305

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
C/05/385674/FA RK 21-1053
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 12 april 2021 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De advocaat van de betrokkene verzocht primair om afwijzing van het verzoek, stellende dat de geneesheer-directeur niet tevens de medische verklaring had mogen opstellen. De rechtbank overweegt dat uit vaste jurisprudentie blijkt dat de onafhankelijk psychiater, die de medische verklaring opstelt, betrokkene gedurende minstens één jaar geen zorg dient te hebben verleend. De rechtbank ziet geen bezwaar in de combinatie van functies van de geneesheer-directeur en de onafhankelijk psychiater in deze zaak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een autisme spectrum stoornis met psychotische kwetsbaarheid, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het beter met hem gaat en dat hij zicht heeft op een overplaatsing naar een woongroep. De advocaat heeft verzocht om de duur van de machtiging te verkorten en enkel verplichte zorg in de vorm van opname en medicatietoediening op te nemen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot herbeoordeling. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/385674 / FA RK 21-1053
Datum mondelinge uitspraak: 12 april 2021
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
verblijvende bij [naam instelling] te [plaats] ,
op grond van een zorgmachtiging, geldend tot en met 1 mei 2021,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.A. Wellen te Nijmegen.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 23 maart 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 12 april 2021.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mw. [naam] , als AIOS verbonden aan [naam instelling] ;
1.4.
Omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar betrokkene verblijft te bezoeken. Dit levert voor betrokkene en de medebewoners en verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten betrokkene via beeldbellen te horen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een autisme spectrum stoornis met psychotische kwetsbaarheid, gecompliceerd door gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen.
2.3.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.4.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het de goede kant op gaat met hem. Hij heeft een lastige periode achter de rug, maar heeft hard aan zichzelf gewerkt en daar heeft hij nu voordeel van. Betrokkene heeft zicht op een overplaatsing naar een woongroep dan wel een woning van het RIBW, daar is hij erg blij mee. Betrokkene is wel van mening dat een verblijf in een vrijwillig kader mogelijk is.
De advocaat heeft allereerst een formeel punt naar voren gebracht. In haar visie had de geneesheer-directeur niet tevens de medische verklaring mogen opstellen. Hierbij gaat het de advocaat om het feit dat de geneesheer-directeur in de wet een bepaalde rol toebedeeld heeft gekregen, en dat dezelfde persoon (in dezelfde zaak) niet als zowel geneesheer-directeur als onafhankelijk psychiater kan optreden. Daarom heeft de advocaat de rechtbank primair verzocht om het verzoek af te wijzen. Verder heeft de advocaat het belang benadrukt dat betrokkene meer verantwoordelijkheid krijgt over zijn leven. Om deze reden verzoekt de advocaat de rechtbank subsidiair om de duur van de machtiging te bekorten tot drie maanden en in de machtiging enkel de verplichte vormen van zorg: “het opnemen in een accommodatie” en “het toedienen van medicatie” op te nemen.
2.5.
De behandelaar heeft aangegeven dat betrokkene het erg goed doet. De psychose is op dit moment verbleekt. De behandelaar heeft toegelicht dat een zorgmachtiging voor de duur van een jaar is verzocht omdat betrokkene bekend is met zowel een psychotische stoornis als gedragsproblematiek. Hierdoor heeft betrokkene verschillende - hevige - terugvallen gehad waar hij met kleine stapjes bovenop is gekomen. Betrokkene is door zijn problematiek gebaat bij een duidelijke structuur en intensieve begeleiding. Op dit moment wordt er gezocht naar een passende vervolgplek voor betrokkene, hierbij is de behandelaar afhankelijk van de geldende wachtlijsten. Het plan is dat betrokkene naar een begeleide woonvorm gaat, maar dit is nog niet gelukt. Hoelang dit zal duren is ook niet te voorspellen. In de tussentijd zal binnenkort een stap worden gemaakt naar een open afdeling op het terrein van [naam instelling] . De behandelaar ziet niet direct noodzaak voor de verplichte vormen van zorg: “onderzoek aan kleding of lichaam” en “het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen”. De behandelaar heeft uitgelegd dat deze verzocht zijn gezien het druggerelateerde verleden van betrokkene en het grote belang om drugs buiten de deuren van de accommodatie te houden.
2.6.
De rechtbank overweegt dat om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen, betrokkene zorg nodig heeft.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene maakt een positieve indruk op de accommodatie, maar komt ook van ver. Voorkomen moet worden dat te snel een grote stap wordt gezet, door betrokkene en meer vrijheden te bieden (op een open afdeling) en in een vrijwillig kader de behandeling voort te laten zetten. Uit het verleden blijkt dat een te grote stap tot een hevige terugval kan leiden en dat het betrokkene veel tijd, energie en moeite kost om daar dan weer bovenop te komen. Met de waarborgen die de zorgmachtiging biedt, verwacht de rechtbank dat betrokkene stappen kan blijven maken in de juiste richting. Om die reden is verplichte zorg nodig.
Wat betreft het formele verweer van de advocaat overweegt de rechtbank als volgt. Uit vaste jurisprudentie blijkt dat de onafhankelijk psychiater (die de medische verklaring opstelt) betrokkene (voor minstens één jaar) geen zorg dient te hebben verleend. In de wet noch de jurisprudentie ziet de rechtbank een aanwijzing dat (in dezelfde zaak) de functie van geneesheer-directeur onverenigbaar is met die van de onafhankelijk psychiater die de medische verklaring opstelt. In de wet is duidelijk vastgelegd waar de rol van de een begint en de rol van de ander eindigt. De rechtbank ziet dan ook geen bezwaar in het feit dat de persoon die als geneesheer-directeur is opgetreden in deze zaak, tevens de psychiater is die de medische verklaring heeft opgesteld.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, gedurende een opname;
  • onderzoek aan kleding of lichaam, gedurende een opname;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, gedurende een opname;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, gedurende een opname;
  • het opnemen in een accommodatie;
alle voor de duur van zes maanden.
Over de duur van de zorgmachtiging merkt de rechtbank op dat zij aanleiding ziet om deze te beperken tot zes maanden. De rechtbank begrijpt dat er binnenkort een stap gezet wordt naar een open afdeling. Vervolgens zal betrokkene zodra de mogelijkheid er is de stap maken naar een begeleide woonvorm. Dat zijn nog spannende momenten. Gezien de positieve lijn die betrokkene gedurende de opname heeft ingezet en de aanstaande verandering in de verblijfplek van betrokkene, acht de rechtbank het van belang dat er over zes maanden opnieuw een toetsmoment plaatsvindt, omdat de situatie dan waarschijnlijk wezenlijk zal zijn veranderd ten opzichte van de huidige situatie.
De rechtbank ziet verder geen noodzaak voor de verzochte verplichte vormen van zorg die bestaan uit het toedienen van vocht en voeding en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Zij wijst deze daarom af.
2.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.8. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
12 oktober 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2021 door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van T. Akasbi, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 april 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.