Uitspraak
1.De procedure
- het verzoekschrift van 2 maart 2021 met bijlagen;
- de brief van 7 april 2021 met een bijlage van verzoekers.
Rechtbank Gelderland
In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, is op 29 april 2021 een verzoek behandeld van twee vertegenwoordigers van minderjarige erfgenamen. De vertegenwoordigers vroegen de kantonrechter om machtiging te verlenen om de nalatenschap van de overleden erflater te verwerpen. De erflater, die op 27 november 2019 is overleden, had geen testament en was ongehuwd zonder afstammelingen. De broers en zussen van de erflater zijn de wettelijke erfgenamen. Een zus van de erflater heeft aangegeven de nalatenschap te willen verwerpen, wat leidt tot plaatsvervulling voor haar afstammelingen, waaronder de minderjarige kinderen van de verzoekers.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen contact is geweest tussen de verzoekers en de erflater gedurende 40 jaar. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat er een belang van de minderjarige(n) bij de verwerping van de nalatenschap aanwezig is. De kantonrechter heeft verzoekers de gelegenheid gegeven om het belang van de minderjarige(n) nader te onderbouwen en te tonen dat de nalatenschap negatief of van zeer geringe omvang is. De wet biedt een termijn van drie maanden na het overlijden voor erfgenamen om de nalatenschap te inventariseren, en de kantonrechter heeft de bevoegdheid om maatregelen te nemen in het belang van de erfgenamen.
De kantonrechter heeft verzoekers gemachtigd tot inzage in de administratie van de erflater en hen in staat gesteld om vóór 15 juli 2021 de nalatenschap te inventariseren. Indien blijkt dat de nalatenschap negatief is, zal de machtiging tot verwerping worden verleend. Als de nalatenschap positief blijkt of als er geen vermogensoverzicht wordt ingediend, zal de machtiging worden geweigerd. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter.