ECLI:NL:RBGEL:2021:2212

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
9081337 \ BH VERZ 21 - 6780
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake machtiging tot verwerping van een nalatenschap namens minderjarige erfgenamen

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, is op 29 april 2021 een verzoek behandeld van twee vertegenwoordigers van minderjarige erfgenamen. De vertegenwoordigers vroegen de kantonrechter om machtiging te verlenen om de nalatenschap van de overleden erflater te verwerpen. De erflater, die op 27 november 2019 is overleden, had geen testament en was ongehuwd zonder afstammelingen. De broers en zussen van de erflater zijn de wettelijke erfgenamen. Een zus van de erflater heeft aangegeven de nalatenschap te willen verwerpen, wat leidt tot plaatsvervulling voor haar afstammelingen, waaronder de minderjarige kinderen van de verzoekers.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen contact is geweest tussen de verzoekers en de erflater gedurende 40 jaar. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat er een belang van de minderjarige(n) bij de verwerping van de nalatenschap aanwezig is. De kantonrechter heeft verzoekers de gelegenheid gegeven om het belang van de minderjarige(n) nader te onderbouwen en te tonen dat de nalatenschap negatief of van zeer geringe omvang is. De wet biedt een termijn van drie maanden na het overlijden voor erfgenamen om de nalatenschap te inventariseren, en de kantonrechter heeft de bevoegdheid om maatregelen te nemen in het belang van de erfgenamen.

De kantonrechter heeft verzoekers gemachtigd tot inzage in de administratie van de erflater en hen in staat gesteld om vóór 15 juli 2021 de nalatenschap te inventariseren. Indien blijkt dat de nalatenschap negatief is, zal de machtiging tot verwerping worden verleend. Als de nalatenschap positief blijkt of als er geen vermogensoverzicht wordt ingediend, zal de machtiging worden geweigerd. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaakgegevens 9081337 \ BH VERZ 21-6780 \ MS\ma
uitspraak van 29 april 2021
tussenbeschikking
in de zaak van
1.
[vertegenwoordiger1] wettelijk vertegenwoordiger van [betrokkene1] , geboren te Utrecht op [geboortedatum] en [betrokkene2] , geboren te Utrecht op
[geboortedatum]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. R.I. van den Boogaard
2.
[vertegenwoordiger2] wettelijk vertegenwoordiger van [betrokkene1] , geboren te Utrecht op [geboortedatum] en [betrokkene2] , geboren te Utrecht op
[geboortedatum]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. R.I. van den Boogaard
verzoekende partijen

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 2 maart 2021 met bijlagen;
  • de brief van 7 april 2021 met een bijlage van verzoekers.

2.De feiten

2.1.
Op 27 november 2019 is te [woonplaats] overleden [erflater] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , hierna: erflater. Hij woonde laatstelijk te [woonplaats]
2.2.
Erflater heeft niet bij testament over zijn nalatenschap beschikt.
2.3.
Op de nalatenschap van erflater is het Nederlands wettelijk erfrecht bij versterf van toepassing.
2.4.
Erflater was ten tijde van overlijden ongehuwd en niet geregistreerd als partner in de zin van de wet. Erflater is overleden zonder achterlating van afstammelingen.
2.5.
Op grond van de wet zijn de broers en zussen van erflater zijn erfgenamen.
2.6.
[betrokken3] , geboren te [geboorteplaats+-datum] , een zus van erflater, heeft aangegeven de nalatenschap te willen verwerpen. Door plaatsvervulling worden haar afstammelingen tot erfgenamen geroepen, waaronder [vertegenwoordiger1] , moeder van de minderjarigen, voornoemd. Ook zij heeft aangegeven de nalatenschap van erflater te willen verwerpen. Hierdoor worden haar minderjarige kinderen door plaatsvervulling erfgenamen.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekers verzoeken de kantonrechter hen machtiging te verlenen zodat zij de nalatenschap van erflater namens hun minderjarige kinderen mogen verwerpen.
3.2.
Verzoekers hebben hun verzoek schriftelijk onderbouwd.

4.De beoordeling

4.1.
Verzoekers stellen dat er geen contact was met erflater gedurende 40 jaar.
De kantonrechter is van oordeel dat dit er niet toe kan leiden dat een belang van de minderjarige(n) bij de verwerping van de nalatenschap aanwezig geacht wordt te zijn. Uit de andere stellingen van verzoekers volgt dit belang evenmin.
4.2.
Het belang van de minderjarige(n) bij de verwerping van de nalatenschap van de erflater is vooralsnog niet vast komen te staan. Het horen van verzoekers zal hierin op dit moment geen verandering kunnen brengen.
4.3.
Namens de kantonrechter zijn verzoekers in de gelegenheid gesteld om het belang van de minderjarige(n) nader te onderbouwen en aan te tonen dat de nalatenschap negatief is, dan wel van zeer geringe omvang, waarop onder meer medegedeeld is dat het niet mogelijk is om de benodigde informatie te verkrijgen.
4.4.
De wet schrijft in art. 4:185 lid 1 BW voor dat schuldeisers gedurende een termijn van drie maanden na het overlijden van een schuldenaar geen verhaal kunnen nemen op goederen van de nalatenschap. Deze bepaling beoogt potentiële erfgenamen de tijd te bieden om de nalatenschap te inventariseren teneinde een weloverwogen keuze uit te kunnen brengen. Deze termijn kan door de kantonrechter worden verlengd. Gedurende deze termijn kan de kantonrechter voorts de maatregelen voorschrijven die hij geboden acht.
4.5.
Hoewel de bevoegdheid tot het voorschrijven van maatregelen hoofdzakelijk lijkt te zijn ingegeven door de belangen van de schuldeisers, kent deze bepaling - met het oog op het belang van potentiële erfgenamen om een afgewogen keuze te kunnen maken rondom de vererving van een nalatenschap - een discretionaire bevoegdheid aan de kantonrechter toe wat betreft het voorschrijven van maatregelen.
4.6.
Aangezien de kantonrechter ook elders in het erfrecht (art. 4:192 lid 2 BW) de bevoegdheid heeft om bij wijze van ordemaatregel het beheer van een nalatenschap aan een of meer personen toe te kennen, acht de kantonrechter zich in het belang van de minderjarige(n) en ondanks dat voormelde termijn van drie maanden verlopen is, op grond van gemelde wetsbepalingen bevoegd tot het opleggen van de volgende maatregel.
De kantonrechter zal verzoekers machtigen tot inzage in- en het verlangen van afschriften van alle gegevensdragers en administratie van de erflater. Voor alle duidelijkheid merkt de kantonrechter op dat verzoekers op grond van deze machtiging van derden/instanties (waaronder Loket Slapende Tegoeden, banken, verzekeringsmaatschappijen, de belastingdienst en dergelijke), inzage dienen te verkrijgen in alle bancaire gegevens en (belasting)administratie van de erflater en dat eventuele schuldeisers van de nalatenschap op verzoek van verzoekers hun vorderingen op de nalatenschap aan hen op dienen te geven en desgevraagd met bescheiden dienen te onderbouwen. De kantonrechter stelt verzoekers hiermee in staat de samenstelling en omvang van de nalatenschap nader te inventariseren en het belang van de minderjarige(n) bij de verwerping nader te onderbouwen.
4.7.
De kantonrechter stelt verzoekers derhalve in de gelegenheid om vóór 15 juli 2021 de nalatenschap van de erflater te inventariseren en vast te stellen of deze positief dan wel negatief is. Mocht de nalatenschap negatief blijken te zijn, dan zal de kantonrechter de verzochte machtiging tot verwerping alsnog verlenen. Mocht de omvang en samenstelling van de nalatenschap ongewis blijven of de nalatenschap positief blijken te zijn of indien de kantonrechter niet tijdig een inhoudelijke reactie van verzoekers ontvangt, dan zal de machtiging worden geweigerd. De kantonrechter zal er daarbij dan - behoudens andersluidend tegenbericht van de zijde van verzoekers - van uitgaan dat verzoekers géén mondelinge behandeling van het verzoek (een zitting) wensen.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1. -
machtigt verzoekers onder verwijzing naar onderdeel 4.6. hiervoor tot kennisneming (waaronder te verstaan: inzage in en voor zover nodig afschrift van) van alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers ten name van de erflater (waaronder de bescheiden die een eventuele ex-partner van de erflater onder zich heeft) en kent uitsluitend daartoe voor zover nodig aan verzoekers het beheer over de nalatenschap toe, een en ander tot 1 juli 2021;
5.2. -
stelt verzoekers in de gelegenheid vóór 15 juli 2021 middels een vermogensoverzicht het belang van de minderjarige(n) bij een verwerping van de nalatenschap van de erflater nader te onderbouwen;
5.3. -
verstaat dat indien uit het vermogensoverzicht blijkt dat de nalatenschap negatief is, de verzochte machtiging tot verwerping zal worden verleend en dat indien de omvang en samenstelling van de nalatenschap ongewis blijft, de nalatenschap positief is of er geen vermogensoverzicht ingediend wordt de verzochte machtiging zal worden onthouden waardoor de nalatenschap, na verloop van de termijn als bedoeld in art 4:193 lid 1 BW - zal hebben te gelden als beneficiair aanvaard namens de minderjarige(n), indien de voorgaande staken de nalatenschap hebben verworpen;
5.4. -
houdt overigens iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.J.H. Schuurman en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2021.