ECLI:NL:RBGEL:2021:2194

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 april 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
05/720112-17; 05/023297-18; 05/180276-18; 05/211690-18 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere misdrijven, waaronder oplichting en hennepteelt

Op 28 april 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 30-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan elf misdrijven, waaronder oplichting en hennepteelt. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn. De verdachte heeft tussen juni 2015 en oktober 2018 verschillende personen opgelicht via Marktplaats en Facebook door goederen aan te bieden die hij niet in bezit had. Daarnaast was hij betrokken bij twee hennepkwekerijen met meer dan 200 hennepplanten en de diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid, bewust heeft gehandeld en dat zijn daden een ernstige schending van het vertrouwen van de slachtoffers met zich meebrachten. De rechtbank heeft ook de civiele vorderingen van de benadeelde partijen behandeld en schadevergoedingen toegewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/720112-17; 05/023297-18; 05/180276-18; 05/211690-18 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 28 april 2021
Tegenspraak (279 Sv)
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Haaglanden, PPC in 's-Gravenhage.
Raadsman: mr. R.G.M. Sleutels, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting van
  • 7 maart 2019 (verwijzing 05/023297-18 naar de MK);
  • 13 april 2021 (inhoudelijke behandeling), en;
  • 14 april 2021 (sluiting onderzoek).

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer 05/720112-17:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2015 tot en met 26 april 2016, te Wijchen en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
hierna te noemen aangever(s)/benadeelde(n), te weten:
-(p. 105) [slachtoffer 1] , voor een bedrag van 850 euro en/of
-(p. 437) [slachtoffer 2] , voor een bedrag van 500 euro en/of
-(p. 472) [slachtoffer 3] , voor een bedrag van 250 euro en/of
-(p. 504) [slachtoffer 4] , voor een bedrag van 500 euro en/of
-(p. 530) [slachtoffer 5] , voor een bedrag van 250 euro en/of
-(p. 650) [slachtoffer 6] , voor een bedrag van 500 euro en/of
-(p. 668) [slachtoffer 7] , voor een bedrag van 1000 euro
heeft bewogen tot afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), in elk geval enig geldbedrag,
door (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd
met de waarheid
-op internet, te weten via Marktplaats.nl en/of via WhatsApp, een tractor aan te bieden en/of -daarbij een valse naam te gebruiken en/of
-in een chatgesprek en/of telefonisch te onderhandelen over de prijs en een bedrag overeen te komen en/of
-tijdens het contact met voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] te vermelden dat de tractor van een overleden familielid was geweest en/of uit een erfenis kwam en/of
-te kennen te geven dat na de betaling van een voorschot de tractor zou worden
gereserveerd en/of
-een rekeningnummer te noemen dat niet op naam van de verdachte stond en/of
-overeen te komen dat de tractor kon worden opgehaald op een door verdachte genoemd adres en/of
-zich aldus (telkens) voor te doen als een persoon die bereid en in staat was om de tractor te leveren terwijl verdachte (van meet af aan) niet in het bezit was van het/de goed(eren) en/of (van meet af aan) niet van plan was om het/de goed(eren) te leveren waardoor de bovengenoemde personen werden bewogen tot de hierboven omschreven afgiftes.
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 januari 2016 tot en met 15 augustus 2016 te Wijchen en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, hierna te noemen aangever(s)/benadeelde(n), te weten:
-(p. 250) [slachtoffer 8] , voor een bedrag van 850 euro en/of
-(p. 350) [slachtoffer 9] , voor een bedrag van 700 euro en/of
-(p. 386) [slachtoffer 10] , voor een bedrag van 800 euro en/of
-(p. 562) [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] , voor een bedrag van 1000 euro
en/of een auto, te weten een [merk] ,
heeft bewogen tot de afgifte van bovengenoemde geldbedrag(en) en/of bovengenoemd goed, in elk geval enig geldbedrag en/of enig goed, door (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-op internet, te weten via Marktplaats.nl, een voertuig aan te bieden, te weten een of meer MMBS voertuigen, terwijl hij wist dat het chassisnummer op de kentekenpapieren niet overeenkwam met het chassisnummer in de/het voertuig(en) en/of
-daarbij een valse naam te gebruiken en/of
-bij de levering van het voertuig valse/vervalste RDW-papieren te overhandigen en/of
-zich aldus (telkens) voor te doen als een persoon die bereid en in staat was om een deugdelijk goed te leveren terwijl de verdachte (van meet af aan) wist dat het voertuig en/of de papieren niet klopten waardoor bovengenoemde personen werden bewogen tot de hierboven omschreven afgiftes.
3.
hij op of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 augustus 2016 te
Heumen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2]
) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 874, althans een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheidmeer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 874 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks de periode van 1 juni
2016 tot en met 31 augustus 2016 te Heumen, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 2]
) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 874, althans een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of
omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 augustus 2016 te Heumen, in
elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten 874 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten
en/of delen daarvan).
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 augustus 2016 te
Heumen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een pand (gelegen aan de [adres 2] ), een hoeveelheid elektriciteit/stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks de periode van 1 juni
2016 tot en met 31 augustus 2016 te Heumen, in elk geval in Nederland, in/uit een pand (gelegen aan de [adres 2] ), een hoeveelheid elektriciteit/stroom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die een of meer onbekend gebleven personen en/of aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 14] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl die een of meer onbekend gebleven personen en/of verdachte zich de toegang tot het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 augustus 2016 te Heumen, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door aan die een of meer onbekend gebleven personen voornoemd pand aan de [adres 2] ter beschikking te stellen en/of hem/hen in de gelegenheid te stellen
- de verzegeling van de hoofdaansluitkast te verbreken en/of te verwijderen,
- het deksel van de hoofdaansluitkast te verwijderen en/of
- een illegale aansluiting aan te brengen, zodat de elektriciteit/stroom niet werd gemeten.
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 23 maart 2016 te
Boven-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1504, althans een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 1504 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
althans, indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks de periode van 1
januari 2016 tot en met 23 maart 2016 te Boven-Leeuwen, gemeente West Maas en
Waal, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1504, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 23 maart 2016 te Boven-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 1504 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan).
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 23 maart 2016 te Boven-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een pand (gelegen aan de [adres 3] ), een hoeveelheid elektriciteit/stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en het weg te nemen goed onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
althans, indien het vorenstaande onder 6 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode 1 januari 2016 tot en met 23 maart 2016 te Boven-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal, in elk geval in Nederland, in/uit een pand (gelegen aan de [adres 3] ), een hoeveelheid elektriciteit/stroom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die een of meer onbekend gebleven, personen en/of aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 14] N.V, heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl die een of meer onbekend gebleven, personen, en/of verdachte zich de toegang tot het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode 1 januari 2016 tot en met 23 maart 2016 te Boven-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door aan die een of meer onbekend gebleven personen, voornoemd pand aan de [adres 3] ter beschikking te stellen en/of hem/hen in de gelegenheid te stellen
- de verzegeling van de hoofdaansluitkast te verbreken en/of te verwijderen,
- het deksel van de hoofdaansluitkast te verwijderen en/of
- een illegale aansluiting aan te brengen, zodat de elektriciteit/stroom niet
werd gemeten.
In de zaak met 05/023297-18:
1.
hij op of omstreeks 31 januari 2018 in de gemeente(n) Wijchen en/of
Nieuwegein, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een
valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel
van verdichtsels, [slachtoffer 15] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het
aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een
geldbedrag, althans enig goed en/of geldbedrag, hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid via internet (Marktplaats)
een camper ( [merk 1] ) te koop aangeboden en/of (vervolgens) nadat die [slachtoffer 15]
aan hem, verdachte, te kennen had gegeven die camper te willen
kopen, aan die [slachtoffer 15] te kennen gegeven dat hij, verdachte, na
ontvangst van een geldbedrag/aanbetaling die camper voor die [slachtoffer 15]
zou reserveren en dat die [slachtoffer 15] die camper diezelfde dag nog kon
komen ophalen aan de [adres 4] te Amersfoort, waardoor [slachtoffer 15]
werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
2.
hij in of omstreeks de periode van 20 december 2017 tot en met 19 januari
2018 in de gemeente(n) Wijchen en/of Haarlem, althans in Nederland, met het
oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 16] heeft
bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet
doen van een inschuld, te weten een geldbedrag, althans enig goed en/of
geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd
met de waarheid via internet (Marktplaats) met die [slachtoffer 16] contact
opgenomen en/of (vervolgens) aan die [slachtoffer 16] medegedeeld en/of te kennen
gegeven dat hij, verdachte, een (motor)boot met trailer ( [merk 2] met 140PK
binnenboordmotor) te koop had en/of (vervolgens) nadat die [slachtoffer 16] aan
hem, verdachte, te kennen had gegeven die (motor)boot met trailer te willen
kopen, aan die [slachtoffer 16] te kennen gegeven dat hij, verdachte, na ontvangst
van een geldbedrag van die [slachtoffer 16] , die (motor)boot aan die [slachtoffer 16]
zou leveren en/of aan die [slachtoffer 16] te kennen gegeven dat die [slachtoffer 16] ,
na betaling van een geldbedrag, die (motor)boot (later) in Wijchen kon komen
ophalen, waardoor [slachtoffer 16] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
In de zaak met parketnummer 05/180276-18:
hij op of omstreeks 19 juli 2018 te Wijchen, een goed, te weten een schaftkeet, heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
In de zaak met parketnummer 05/211690-18:
1.
hij op of omstreeks 25 oktober 2018 te Wijchen door geweld of enige andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid een ambtenaar, [slachtoffer 17] (brigadier van politie Oost-Nederland) heeft gedwongen tot het volvoeren van een
ambtsverrichting of het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting, te weten het in beslag nemen van een scooter, door te dreigen de honden los te laten.
2.
hij op of omstreeks 25 oktober 2018 te Wijchen, toen een aldaar (in uniform geklede) dienstdoende politieambtenaren [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den), teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich
met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door het (meermalen) (met kracht) losrukken van zijn armen en/of afzetten tegen de muur en/of het bewegen in tegengestelde richting dan waarin voornoemde opsporingsambtenaren hem wilde brengen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs (verkort)

Ten aanzien van parketnummer 05/720112-17:
De feiten 1 en 2 (oplichtingen)
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] (feit 1) en de oplichting van [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] (feit 2), gelet op de verklaringen van de aangever(s) en die van verdachte zelf.
De feiten 3 (hennepkwekerij [adres 2] ) en 4 (diefstal stroom)
De rechtbank acht - met de verdediging - niet bewezen dat verdachte het onder de feiten 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft gepleegd. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen enkel dat verdachte op de hoogte was van de hennepkwekerij en de illegaal aangelegde stroomvoorziening en hij de schuur bij zijn woning daarvoor ter beschikking heeft gesteld aan andere(n). Van een gezamenlijke uitvoering van de teelt van de planten en de diefstal van de stroom is niet gebleken, waardoor medeplegen (in de zin van een bewuste nauwe samenwerking) niet kan worden bewezen.
De rechtbank acht de onder feiten 3 subsidiair en 4 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid wel bewezen, gelet op het proces-verbaal van aantreffen van de hennepkwekerij, de aangifte van [slachtoffer 14] en de verklaring van verdachte. Nu het ging om een kwekerij met meer dan 200 hennepplanten, was sprake van een grote hoeveelheid.
De feiten 5 (hennepkwekerij [adres 3] ) en 6 (diefstal stroom)
De rechtbank acht - met de verdediging - niet bewezen dat verdachte het onder feit 5 primair ten laste gelegde heeft gepleegd. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen enkel dat verdachte op de hoogte was van de hennepkwekerij en hij de loods bij zijn woning daarvoor ter beschikking heeft gesteld aan andere(n). Van een gezamenlijke uitvoering van de teelt van de planten is niet gebleken, waardoor medeplegen (in de zin van een bewuste nauwe samenwerking) niet kan worden bewezen.
De rechtbank acht de onder feit 5 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid wel bewezen, gelet op het proces-verbaal van aantreffen van de hennepkwekerij, de aangifte van [slachtoffer 14] en de verklaring van verdachte. Nu het ging om een kwekerij met meer dan 200 hennepplanten, was sprake van een grote hoeveelheid.
De rechtbank acht - anders dan de verdediging - bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal van stroom (feit 6 primair ten laste gelegd), gelet op het proces-verbaal van aantreffen kwekerij, de aangifte van [slachtoffer 14] en de verklaring van verdachte. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte in de woning verbleef, terwijl daar geen stroom- en gasaansluiting aanwezig was. Dit wist verdachte. De meter in de loods waar de hennepkwekerij stond, was zodanig bewerkt dat vanaf daar een stroomkabel naar de woning waar verdachte verbleef was getrokken, zodat hiermee stroom werd geleverd zonder daarvoor te betalen. Verdachte heeft daarvan actief geprofiteerd en was er van op de hoogte dat dit niet legaal was.
Ten aanzien van 05/023297-18:
De feiten 1 en 2 (oplichtingen)
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [slachtoffer 15] (feit 1) en de oplichting van [slachtoffer 16] (feit 2), gelet op de verklaringen van de aangever(s) en die van verdachte zelf.
Ten aanzien van parketnummer 05/180276-18:
Heling schaftkeet
De rechtbank acht - anders dan de verdediging - bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de opzetheling van een schaftkeet, gelet op de verklaring van getuige [getuige] , die van verdachte zelf en het proces-verbaal van aanhouding. De rechtbank leidt de wetenschap van verdachte dat de schaftkeet van misdrijf afkomstig was af uit:
  • wat verdachte heeft verklaard over de wijze waarop de keet op het terrein van verdachte terecht is gekomen,
  • hoe er volgens verdachte is gehandeld door degene die dat deed,
  • de omstandigheid dat verdachte de keet direct voor een significant hogere prijs heeft doorverkocht,
  • dat er in zijn schuur verfspullen ter waarde van zo’n duizend euro lagen die oorspronkelijk uit de keet kwamen.
Ten aanzien van parketnummer 05/211690-18:
De feiten 1 (ambtsdwang) en 2 (wederspannigheid)
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ambtsdwang (feit 1) en wederspannigheid tegen [slachtoffer 17] en [slachtoffer 18] (feit 2), gelet op het proces-verbaal van aanhouding en de verklaring van verdachte zelf.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder:
  • parketnummer 05/720112-17 feiten 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 primair;
  • parketnummer 05/023297-18 feiten 1 en 2;
  • parketnummer 05/180276-18 en
  • parketnummer 05/211690-18 feiten 1 en 2.
heeft begaan, te weten dat:
In de zaak met parketnummer 05/720112-17:
1.
hij op een of meer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 26 juni 2015 tot en met 26 april 2016, te Wijchen en/of elders in Nederland
, in elk geval in Nederland,
(telkens
)met het oogmerk om zich
en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of
door
listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
hierna te noemen aangever(s)/benadeelde(n), te weten:
-(p. 105) [slachtoffer 1] , voor een bedrag van 850 euro en
/of
-(p. 437) [slachtoffer 2] , voor een bedrag van 500 euro en
/of
-(p. 472) [slachtoffer 3] , voor een bedrag van 250 euro en
/of
-(p. 504) [slachtoffer 4] , voor een bedrag van 500 euro en
/of
-(p. 530) [slachtoffer 5] , voor een bedrag van 250 euro en
/of
-(p. 650) [slachtoffer 6] , voor een bedrag van 500 euro en
/of
-(p. 668) [slachtoffer 7] , voor een bedrag van 1000 euro
heeft bewogen tot afgifte van bovengenoemd
(e
)geldbedrag
(en
),
in elk geval enig geldbedrag,
door
(telkens
)valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd
met de waarheid
-op internet, te weten via Marktplaats.nl en/of via WhatsApp, een tractor aan te bieden en
/of-daarbij een valse naam te gebruiken en
/of
-in een chatgesprek en/of telefonisch te onderhandelen over de prijs en een bedrag overeen te komen en
/of
-tijdens het contact met voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] te vermelden dat de tractor van een overleden familielid was geweest en/of uit een erfenis kwam en/of
-te kennen te geven dat na de betaling van een voorschot de tractor zou worden
gereserveerd en
/of
-een rekeningnummer te noemen dat niet op naam van de verdachte stond en
/of
-overeen te komen dat de tractor kon worden opgehaald op een door verdachte genoemd adres en
/of
-zich aldus
(telkens
)voor te doen als een persoon die bereid en in staat was om de tractor te leveren terwijl verdachte
(van meet af aan
)niet in het bezit was van
het/de goed
(eren
)en
/of (van meet af aan
)niet van plan was om
het/de goed
(eren
)te leveren waardoor de bovengenoemde personen werden bewogen tot de hierboven omschreven afgiftes.
2.
hij op een of meer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 26 januari 2016 tot en met 15 augustus 2016 te Wijchen en/of elders in Nederland,
in elk geval in Nederland,
(telkens
)met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, hierna te noemen aangever(s)/benadeelde(n), te weten:
-(p. 250) [slachtoffer 8] , voor een bedrag van 850 euro en
/of
-(p. 350) [slachtoffer 9] , voor een bedrag van 700 euro en
/of
-(p. 386) [slachtoffer 10] , voor een bedrag van 800 euro en
/of
-(p. 562) [slachtoffer 11]
en/of [slachtoffer 12], voor een bedrag van 1000 euro
en
/ofeen auto, te weten een [merk] ,
heeft bewogen tot de afgifte van bovengenoemde geldbedrag
(en
)en
/ofbovengenoemd goed,
in elk geval enig geldbedrag en/of enig goed,door
(telkens
)valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-op internet, te weten via Marktplaats.nl, een voertuig aan te bieden, te weten een of meer MMBS voertuigen, terwijl hij wist dat het chassisnummer op de kentekenpapieren niet overeenkwam met het chassisnummer in de
/hetvoertuig
(en
)en
/of
-daarbij een valse naam te gebruiken en
/of
-bij de levering van het voertuig valse/vervalste RDW-papieren te overhandigen en
/of
-zich aldus
(telkens
)voor te doen als een persoon die bereid en in staat was om een deugdelijk goed te leveren terwijl de verdachte
(van meet af aan
)wist dat het voertuig en
/ofde papieren niet klopten waardoor bovengenoemde personen werden bewogen tot de hierboven omschreven afgiftes.
3.
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen
op ofomstreeks de periode van 1 juni
2016 tot en met 31 augustus 2016 te Heumen, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk
heeft/hebben geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 2]
)een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 874
, althans een groot aantal
hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/ofbij het plegen van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenverdachte in
of
omstreeksde periode van 1 juni 2016 tot en met 31 augustus 2016 te Heumen,
in
elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingenheeft verschaft en
/ofopzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de
teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen,
terwijl dit gepleegde feit
(mede
)betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel
(te weten 874 hennepplanten
, althans meer dan 200 hennepplanten
en/of delen daarvan).
4.
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen
op of omstreeksinde periode van 1 juni
2016 tot en met 31 augustus 2016 te Heumen,
in elk geval in Nederland, in/uit een pand
(gelegen aan de [adres 2]
), een hoeveelheid elektriciteit/stroom
, in elk geval enig goed, datdiegeheel of ten dele aan een ander dan aan die een of meer onbekend gebleven personen en/of aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 14] ,
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl die een of meer onbekend gebleven personen
en/of verdachtezich de toegang tot het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/ofdat
/dieweg te nemen goed
/goederenonder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking,
bij
en/of tothet plegen van welk misdrijf verdachte in
of omstreeksde periode van 1 juni 2016 tot en met 31 augustus 2016 te Heumen,
in elk geval in Nederland,opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingenheeft verschaft en
/ofopzettelijk behulpzaam is geweest door aan die een of meer onbekend gebleven personen voornoemd pand aan de [adres 2] ter beschikking te stellen en
/of hem/hen in de gelegenheid te stellen
- de verzegeling van de hoofdaansluitkast te verbreken
en/of te verwijderen,
- het deksel van de hoofdaansluitkast te verwijderen en
/of
- een illegale aansluiting aan te brengen, zodat de elektriciteit/stroom niet werd gemeten.
5.
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen
op of omstreeksinde periode van 1
januari 2016 tot en met 23 maart 2016 te Boven-Leeuwen, gemeente West Maas en
Waal, met elkaar
, althans één van hen,opzettelijk
heeft/hebben geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad(in een pand aan de [adres 3] ) een hoeveelheid van
(in totaal
)ongeveer 1504,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/ofbij het plegen van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenverdachte in
of omstreeksde periode van 1 januari 2016 tot en met 23 maart 2016 te Boven-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal,
in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingenheeft verschaft en
/ofopzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen,
terwijl dit gepleegde feit
(mede
)betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 1504 hennepplanten
, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan).
6.
primair
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2016 tot en met 23 maart 2016 te Boven-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, in/uit een pand (gelegen aan de [adres 3] ), een hoeveelheid elektriciteit/stroom,
in elk geval enig goed,geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en het weg te nemen goed onder
zijn/hun
bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking.
In de zaak met 05/023297-18:
1.
hij op
of omstreeks31 januari 2018 in de gemeente
(n)Wijchen
en/of
Nieuwegein,althans in Nederland, met het oogmerk om zich
en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een
valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel
van verdichtsels, [slachtoffer 15] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het
aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten een
geldbedrag,
althans enig goed en/of geldbedrag,hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid via internet (Marktplaats)
een camper ( [merk 1] ) te koop aangeboden en
/of(vervolgens) nadat die [slachtoffer 15]
aan hem, verdachte, te kennen had gegeven die camper te willen
kopen, aan die [slachtoffer 15] te kennen gegeven dat hij, verdachte, na
ontvangst van een
geldbedrag/aanbetaling die camper voor die [slachtoffer 15]
zou reserveren en dat die [slachtoffer 15] die camper diezelfde dag nog kon
komen ophalen aan de [adres 4] te Amersfoort, waardoor [slachtoffer 15]
werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
2.
hij in
of omstreeksde periode van 20 december 2017 tot en met 19 januari
2018 in de gemeente
(n)Wijchen
en/of Haarlem, althans in Nederland, met het
oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 16] heeft
bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet
doen van een inschuld,te weten een geldbedrag,
althans enig goed en/of
geldbedrag,hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd
met de waarheid via internet (Marktplaats) met die [slachtoffer 16] contact
opgenomen en
/of(vervolgens) aan die [slachtoffer 16] medegedeeld en
/ofte kennen
gegeven dat hij, verdachte, een
(motor
)boot met trailer ( [merk 2] met 140PK
binnenboordmotor) te koop had en
/of (vervolgens) nadat die [slachtoffer 16] aan
hem, verdachte, te kennen had gegeven die
(motor
)boot met trailer te willen
kopen, aan die [slachtoffer 16] te kennen gegeven dat hij, verdachte, na ontvangst
van een geldbedrag van die [slachtoffer 16] , die
(motor
)boot aan die [slachtoffer 16]
zou leveren en
/ofaan die [slachtoffer 16] te kennen gegeven dat die [slachtoffer 16] ,
na betaling van een geldbedrag, die
(motor
)boot
(later
)in Wijchen kon komen
ophalen, waardoor [slachtoffer 16] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
In de zaak met parketnummer 05/180276-18:
hij
op ofomstreeks 19 juli 2018 te Wijchen, een goed, te weten een schaftkeet, heeft verworven, voorhanden gehad, en
/ofovergedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
In de zaak met parketnummer 05/211690-18:
1.
hij op
of omstreeks25 oktober 2018 te Wijchen door g
eweld of enige andere feitelijkheid en/ofbedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid een ambtenaar, [slachtoffer 17] (brigadier van politie Oost-Nederland) heeft gedwongen tot
het volvoeren van een
ambtsverrichting ofhet nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting, te weten het in beslag nemen van een scooter, door te dreigen de honden los te laten.
2.
hij op
of omstreeks25 oktober 2018 te Wijchen, toen een aldaar
(in uniform geklede
)dienstdoende politieambtenaren [slachtoffer 17] en
/of[slachtoffer 18] verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één
of meerop heterdaad ontdekt
(e)strafba
(a
)r
(e)feit
(en), had
(den
)aangehouden en had
(den
)vastgegrepen,
althans vast had(den),teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich
met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door het
(meermalen
) (met kracht
)losrukken van zijn armen en
/ofafzetten tegen de muur en
/ofhet bewegen in tegengestelde richting dan waarin voornoemde opsporingsambtenaren hem wilde brengen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 05/720112-17:
feiten 1 en 2, telkens:
oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3 subsidiair:
medeplichtigheid bij opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 4 subsidiair:
medeplichtigheid bij diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 5 subsidiair:
medeplichtigheid bij opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 6 primair:
medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
In de zaak met parketnummer 05/023297-18:
feiten 1 en 2, telkens:
oplichting.
In de zaak met parketnummer 05/180276-18:
opzetheling.
In de zaak met parketnummer 05/211690-18:
feit 1:
door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid een ambtenaar dwingen tot het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting;
feit 2:
wederspannigheid, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met aftrek van de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht. Daarbij gaat de officier van justitie ervan uit dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd en heeft hij rekening gehouden met het tijdsverloop en toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een geheel voorwaardelijke straf bepleit. Daartoe is - samengevat - aangevoerd dat verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, er rekening moet worden gehouden met het enorme tijdsverloop, de omstandigheid dat verdachte in het verleden detentie ongeschikt is verklaard, de bevindingen uit de PJ-rapportages en de omstandigheid dat verdachte voor de andere zaken in een PBC-traject loopt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan elf misdrijven. Verdachte heeft verschillende personen via Marktplaats en Facebook opgelicht door goederen aan te bieden en te verkopen die hij meestal niet in zijn bezit had. Ook heeft hij een aantal personen opgelicht door MMBS-voertuigen aan te bieden en te verkopen met vervalste papieren. Verdachte heeft met zijn handelen eraan bijgedragen dat het vertrouwen van de slachtoffers op grove wijze is geschaad en dat misbruik kon worden gemaakt van het vertrouwen dat ten grondslag ligt aan het (online) verhandelen van goederen. Verdachte heeft slechts oog gehad voor het eigen financiële gewin.
Daarnaast is verdachte betrokken geweest bij twee hennepkwekerijen van grote omvang (ruim 2.300 hennepplanten) en de daarmee gepaard gaande diefstal van stroom. De handel in hennep gaat daarnaast gepaard met diverse vormen van criminaliteit die tot ondermijning en gevaar voor de samenleving leiden. Het is ook een feit van algemene bekendheid dat softdrugsgebruik schadelijk is voor de volksgezondheid.
Verder heeft verdachte een politieagent gedwongen tot het nalaten van een ambtsverrichting (het in beslag name van een scooter) door te dreigen zijn honden op haar af te sturen en zich vervolgens tegen zijn aanhouding te verzetten. Politieagenten dienen hun werkzaamheden ten dienste van en voor de samenleving op normale en veilige wijze te kunnen verrichten.
Tot slot heeft verdachte nog een schaftkeet geheeld en daarmee een bijdrage geleverd aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij eerder (in 2016 en 2018) voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Dit betekent dat verdachte is gerecidiveerd in het plegen van vermogensdelicten. Uit zijn strafblad volgt ook dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Aan verdachte is - na de pleegdatum van de huidige feiten - meerdere malen een straf opgelegd. De rechtbank zal daar in het voordeel van verdachte rekening mee houden.
Hoewel de ernst en de hoeveelheid feiten in combinatie met het strafblad van verdachte op zich een langdurige (on)voorwaardelijke gevangenisstraf zouden rechtvaardigen, houdt de rechtbank ook rekening met andere omstandigheden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia rapportages. Daaruit komt naar voren dat verdachte lijdt aan ADHD, autisme, PTSS en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Die problematiek maakt dat verdachte niet nadenkt over de gevolgen van zijn gedrag en dat hij sterk reageert vanuit zijn (primaire) impulsen. Zijn geweten is daarnaast beperkt ontwikkeld. Regels, voorwaarden en normen verdwijnen naar de achtergrond en slechts zijn eigen belang, zoals hij dat op dat moment ziet, telt. Geadviseerd wordt verdachte daarom als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank neemt deze conclusie over.
De rechtbank ziet geen aanleiding om daarin verder te gaan en uit te gaan van
sterkverminderde toerekeningsvatbaarheid, zoals door de raadsman is bepleit, nu de rapporten van de gedragsdeskundigen helder zijn onderbouwd en daarom geen aanleiding geven voor een andere conclusie dan die zij trekken.
Tot slot houdt de rechtbank ook rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. Deze termijn is aangevangen op 16 januari 2017 op de dag dat verdachte in verzekering is gesteld in de zaak met parketnummer 05/720112-17. De rechtbank doet uitspraak op 28 april 2021. Daarmee is sprake van overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak moet zijn afgerond. Nu er geen bijzondere omstandigheden zijn die deze overschrijding rechtvaardigen, past de rechtbank een vermindering van de op te leggen gevangenisstraf toe van twee maanden, ervan uitgaande dat in dit geval zonder termijnoverschrijding een gevangenisstraf van zeven maanden passend en geboden zou zijn geweest.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, nog passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De volgende benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding:
ten aanzien van 05/720112-17 feit 1:
[slachtoffer 2] € 750,--
[slachtoffer 3] € 547,--
[slachtoffer 4] € 500,--
[slachtoffer 6] € 500,--
[slachtoffer 7] € 1.302,50

ten aanzien van 05/720112-17 feit 2:

6. [slachtoffer 8] € 1.200,--
7. [slachtoffer 11] € 4.800,--

ten aanzien van 05/023297-18 feit 2:

8. [slachtoffer 16] € 800,--
Alle benadeelde partijen verzoeken de rechtbank de gevorderde schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente en over te gaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 7] (5) verzocht de transportkosten te schatten, nu deze niet zijn onderbouwd. Wat betreft [slachtoffer 3] (2) heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat er weliswaar een overlap is tussen de gevorderde brandstof- en reiskosten, maar de rechtbank op dat punt gebruik kan maken van haar schattingsbevoedheid. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] (1) is de officier van justitie van mening dat de imagoschade (á € 100,--) onvoldoende is onderbouwd. De officier van justitie acht met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 11] (7) slechts een bedrag van
€ 3.050,-- toewijsbaar (bestaande uit de inruilwaarde van de [merk] á € 2.000,--, de ‘proceskosten’ á € 50,-- en de € 1.000,-- die is bijbetaald). Tot slot vindt de officier van justitie de gevorderde transportkosten á € 200,-- van [slachtoffer 8] (6) een billijk bedrag. De (overige posten op de) vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen zoals verzocht, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde imagoschade door [slachtoffer 2] (1) niet is onderbouwd. De vordering van [slachtoffer 3] (2) is niet ondertekend en bovendien ontbreekt de onderbouwing. Ten aanzien van [slachtoffer 7] (5) ontbreekt de onderbouwing van de transportkosten. Wat betreft [slachtoffer 8] (6) zijn de sloopkosten niet onderbouwd. Met betrekking tot [slachtoffer 11] (7) is niet eenvoudig vast te stellen wat de hoogte van de vordering zou moeten zijn. De papieren van de [merk] waren kennelijk nog in bezit van de benadeelde partij, waardoor hij feitelijk de mogelijkheid had om de auto terug te krijgen.
Wat betreft de vorderingen van [slachtoffer 4] (3), [slachtoffer 6] (4) en [slachtoffer 16] (8) heeft de raadsman zich gerefereerd.
Overweging van de rechtbank
1.
Vordering [slachtoffer 2]
  • € 500,-- aanbetaling
  • € 50,-- rente
  • € 100,-- transportkosten
  • € 100,-- imagoschade
De rechtbank wijst de aanbetaalde € 500,-- en de transportkosten van € 100,-- toe, nu deze haar gegrond voorkomen. Voor het overige deel (de imagoschade) wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. Deze imagoschade is namelijk onvoldoende onderbouwd en de gevorderde rente zal hierna al in de vorm van wettelijke rente worden toegewezen over het toe te wijzen schadebedrag.
Toegewezen wordt aldus € 600,--.
2.
Vordering [slachtoffer 3]
  • € 250,-- aanbetaling
  • € 80,-- reiskosten
  • € 67,-- benzinekosten
  • € 150,-- transport autoambulance
De rechtbank acht de vordering, ondanks dat het schadeformulier niet is ondertekend, ontvankelijk, nu uit de aangifte duidelijk naar voren komt dat de benadeelde partij schade wil verhalen en daaruit tevens af te leiden is dat de gestelde kosten - afgezien van de hoogte van de bedragen - zijn gemaakt. Daarnaast bestaat er geen twijfel dat het formulier door de benadeelde partij zelf is ingevuld en is ondertekening daarvan geen ontvankelijkheidsvereiste.
De rechtbank wijst de aanbetaalde € 250,-- toe, nu deze haar gegrond voorkomt. De transport- en de reis- en benzinekosten zijn niet onderbouwd. De rechtbank acht wel aannemelijk dat er transportkosten zijn gemaakt en zal deze schatten op een redelijk bedrag van € 100,--. De reis- en benzinekosten worden tezamen geschat op € 50,--.
Toegewezen wordt aldus € 400,--.
3.
Vordering [slachtoffer 4]
De rechtbank wijst het bedrag dat als aanbetaling is betaald, te weten € 500,--, toe, nu de vordering haar tot dit bedrag gegrond voorkomt.
4.
Vordering [slachtoffer 6]
De rechtbank wijst het bedrag dat als aanbetaling is betaald te weten € 500,-- toe, nu de vordering haar tot dit bedrag gegrond voorkomt.
5.
Vordering [slachtoffer 7]
€ 1.000,--
€ 302,50
De rechtbank wijst de aanbetaalde € 1.000,-- toe, nu de vordering haar tot dit bedrag gegrond voorkomt. De transportkosten zijn niet zijn onderbouwd. De rechtbank acht wel aannemelijk dat deze kosten zijn gemaakt en zal deze schatten op een redelijk bedrag van € 100,--.
Toegewezen wordt aldus € 1.100,--.
6.
Vordering [slachtoffer 8]
  • € 850,-- aankoopbedrag
  • € 150,-- sloopkosten
  • € 200,-- transportkosten
De rechtbank wijst de aanbetaalde € 850,-- toe, nu de vordering haar tot dit bedrag gegrond voorkomt. De transportkosten zijn niet onderbouwd. De rechtbank acht wel aannemelijk dat deze kosten zijn gemaakt en zal deze schatten op het haar redelijk voorkomende bedrag van € 100,--. Voor het overige deel (de sloopkosten) wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. Uit het dossier blijkt namelijk niet dat de auto is gesloopt en die kosten zijn ook niet onderbouwd met bijvoorbeeld een factuur.
Toegewezen wordt aldus € 950,--.
7.
Vordering [slachtoffer 11]
  • € 4.750,-- aankoop [merk 3]
  • € 50,-- proceskosten
Uit de stukken volgt dat de benadeelde partij een [merk] heeft ingeruild voor een [merk 3] en € 1.000,-- heeft bijbetaald. De vraagprijs bij niet-inruilen was voor de [merk 3] € 3.000,--. Dit betekent dat de rechtbank uitgaat van € 3.000,-- aan materiële schade en niet de gevorderde € 4.750,-- (zijnde de aanschafwaarde [merk] in 2014 á € 3.750,-- + de bijbetaling á € 1.000,--). De gevorderde proceskosten in de zin van reiskosten worden door de rechtbank aangemerkt als materiële schade en die zijn voor toewijzing vatbaar.
Toegewezen wordt aldus € 3.050,--.
8.
Vordering [slachtoffer 16]
De rechtbank wijst het bedrag dat is betaald voor de boot, te weten € 800,-- toe, nu de vordering haar tot dit bedrag gegrond voorkomt.
Conclusies
Samengevat wijst de rechtbank de volgende bedragen toe, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna per vordering te noemen datum:
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente v.a.
1. [slachtoffer 2] € 600,-- 26 april 2016
2. [slachtoffer 3] € 400,-- 26 april 2016
3. [slachtoffer 4] € 500,-- 26 april 2016
4. [slachtoffer 6] € 500,-- 6 januari 2016
5. [slachtoffer 7] € 1.100,-- 26 juni 2015
6. [slachtoffer 8] € 950,-- 15 augustus 2016
7. [slachtoffer 11] € 3.050,-- 26 januari 2016
8. [slachtoffer 16] € 800,-- 20 december 2017
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de rechtbank de benadeelde partijen
niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen. De benadeelde partijen kunnen in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van de toegewezen bedragen ten behoeve van alle voornoemde benadeelde partijen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 36 f, 47, 48, 57, 179, 180, 311, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en
- 3 en 10 van de Opiumwet;

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde onder parketnummer 05/720112-17 feit 3 primair, feit 4 primair en feit 5 primair;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van de civiele vorderingen:
 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen:
  • [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] (05/720112-17 feit 1);
  • [slachtoffer 8] en [slachtoffer 11] (05/720112-17 feit 2) en
  • [slachtoffer 16] (05/023297-18 feit 2),
van de volgende bedragen aan materiële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente v.a.
1. [slachtoffer 2] € 600,--april 2016
2. [slachtoffer 3] € 400,--april 2016
3. [slachtoffer 4] € 500,--april 2016
4. [slachtoffer 6] € 500,--januari 2016
5. [slachtoffer 7] € 1.100,--juni 2015
6. [slachtoffer 8] € 950,--augustus 2016
7. [slachtoffer 11] € 3.050,--januari 2016
8. [slachtoffer 16] € 800,--december 2017
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 11] voor het overige niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [slachtoffer 2] € 600,--dagen
2. [slachtoffer 3] € 400,--dagen
3. [slachtoffer 4] € 500,--dagen
4. [slachtoffer 6] € 500,--dagen
5. [slachtoffer 7] € 1.100,--dagen
6. [slachtoffer 8] € 950,--dagen
7. [slachtoffer 11] € 3.050,--dagen
8. [slachtoffer 16] € 800,--dagen
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. H.C. Leemreize (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. D.R. Sonneveldt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 april 2021.
mr. Leemreize en mr. Snijders zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.