Uitspraak
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 2 maart 2021
- de schriftelijke reactie van de rechter van 16 maart 2021
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 29 maart 2021.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 12 april 2021 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een procedure tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe, stelde dat de rechter vooringenomen was. Dit zou blijken uit een voorlopig oordeel dat de rechter had gegeven tijdens een mondelinge behandeling op 25 februari 2021, waarin de rechter de aanvraag van verzoeker niet als een geldige aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beschouwde. Verzoeker meende dat de rechter cruciale feiten had genegeerd en dat hij zich niet vrij voelde om te reageren op het oordeel van de rechter.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. De kamer concludeerde dat de verzoeker niet voldoende concrete omstandigheden had aangevoerd die zouden wijzen op een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. Het feit dat het voorlopige oordeel ongunstig was voor verzoeker, was op zichzelf niet voldoende om aan te nemen dat de rechter vooringenomen was. De wrakingsprocedure is niet bedoeld om de inhoud van een rechterlijke beslissing te toetsen, maar enkel om de (schijn van) vooringenomenheid van de rechter te beoordelen.
De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af, waarbij werd benadrukt dat de verzoeker de mogelijkheid had om zijn standpunten naar voren te brengen tijdens de zitting. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken, waarbij geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing.