Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiser 1], en
[eiser 2],
1.[gedaagde 1], en
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 11,
- productie 2 behorende bij de brief van [eisers] van 12 november 2020,
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 16,
- de akte wijziging van eis in conventie van [eisers],
- de akte wijziging van eis in reconventie van [gedaagden],
- de pleitnota van [eisers],
- de pleitnota van [gedaagden],
- de mondelinge behandeling, gehouden op 18 november 2020, waarbij de voorzieningenrechter tevens de feitelijke situatie ter plaatse heeft bezichtigd in het bijzijn van partijen en hun advocaten.
2.De feiten
in conventie en in reconventie
4. De beoordeling in conventie en reconventie
5.De beslissing
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Wat betreft de plaatsing van een wachtgevel geldt dat cliënten uw cliënten geen strobreed in de weg zullen leggen. Gelet op de verwachte voortgang van de bouw van de autostalling in week 36 lijkt dat overigens niet direct noodzakelijk, maar dat is aan uw cliënten”.Volgens [eisers] hebben [gedaagden] niets meegedeeld over eventuele geplande werkzaamheden aan de wachtgevel. Uiteindelijk zijn de werkzaamheden aan hun autostalling week 37 van 2019 van start gegaan, aldus [eisers] Zij betwisten dat de termijn van vier weken is gaan lopen vanaf de datum van betekening van het vonnis en stellen dat de termijn reeds was verlopen toen zij startten met de werkzaamheden aan hun autostalling.