Uitspraak
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 23 maart 2021
- de schriftelijke reactie van de rechter van 29 maart 2021
- de schriftelijke reactie van de wederpartij in de bodemzaak van 30 maart 2021
- de wrakingszitting van 8 april 2021.
Rechtbank Gelderland
Op 8 april 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een mondelinge beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekers, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y. Wong. Het verzoek tot wraking was gebaseerd op een vermoeden van een band tussen de rechter, mr. M.L. Braaksma, en de advocaat van de wederpartij, mr. [belanghebbende 1]. Verzoekers stelden dat deze band voortkwam uit hun gezamenlijke werkzaamheden bij een rechtsbijstandsverzekeraar en hun vermelding in hetzelfde artikel van Mr.-Online.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De rechter, mr. M.L. Braaksma, heeft de beschuldigingen weersproken en verklaard dat zij nooit contact heeft gehad met mr. [belanghebbende 1]. De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond, aangezien verzoekers geen concrete feiten hebben aangedragen die de vrees voor onpartijdigheid konden onderbouwen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat verzoekers bijzondere omstandigheden moeten aanvoeren om een wrakingsverzoek te rechtvaardigen.
De beslissing is genomen door de voorzitter, mr. G.W.B. Heijmans, en de leden mr. A.F. Germs-de Goede en mr. Y.H.M. Marijs, in aanwezigheid van griffier mr. [Persoon x]. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.