ECLI:NL:RBGEL:2021:1921

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2021
Publicatiedatum
16 april 2021
Zaaknummer
05/225362-19 ontneming
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling oud-medewerker Koninklijke Marechaussee tot betaling van wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland een oud-medewerker van de Koninklijke Marechaussee veroordeeld tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 310,93, ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie, die het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft geschat op € 4.010,00. Tijdens de openbare terechtzitting op 29 maart 2021 is de vordering aangepast, waarbij de officier van justitie een bedrag van € 500,00 heeft toegevoegd aan het geschatte voordeel, resulterend in een totaal van € 4.510,00. Na aftrekken van bedragen die door het Ministerie van Defensie zijn verrekend, kwam de officier van justitie tot de conclusie dat de vordering moest worden toegewezen tot een bedrag van € 1.710,00.

De verdediging voerde aan dat een in beslag genomen bedrag van € 2.250,00 afgetrokken diende te worden van het geschatte voordeel, wat resulteerde in een verzoek om terug te geven een bedrag van € 189,07. De militaire kamer heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten door oplichting van meerdere slachtoffers, en heeft de opbrengst van deze oplichting vastgesteld op € 4.500,00. Daarnaast heeft de veroordeelde een bedrag van € 10,00 gewonnen bij Holland Casino, wat als vruchten van de oplichting werd beschouwd.

Uiteindelijk heeft de militaire kamer besloten dat het wederrechtelijk verkregen voordeel € 310,93 bedraagt, en heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van dit bedrag aan de Staat. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en de militaire kamer heeft ook de duur van de gijzeling vastgesteld op 12 dagen. De uitspraak werd gedaan door de militaire kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier, en is uitgesproken op 12 april 2021.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Tegenspraak
Parketnummer : 05/225362-19
Datum uitspraak : 12 april 2021
uitspraak van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw, mr. N. Amine, en raadsman, mr. S.M. Diekstra, advocaten in Leiden.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de militaire kamer het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie is geschat op
€ 4.010,00.

2.De procedure

De zaak is op de openbare terechtzitting van 29 maart 2021 onderzocht. Daarbij is veroordeelde verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw en raadsman, voornoemd.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering aangepast en heeft daartoe het volgende aangevoerd. In de berekening zoals opgemaakt door de financiële recherche, ontbreekt de opbrengst die veroordeelde heeft behaald met het incident met de onbekend gebleven Colombiaanse man. Een bedrag van € 500,00 dient te worden opgeteld bij het geschatte voordeel, hetgeen resulteert in een bedrag van (€ 500,00 + € 4.010,00=)
€ 4.510,00. Het Ministerie van Defensie heeft een bedrag van € 2.800,00 aan de benadeelden betaald om hen schadeloos te stellen. Het Ministerie van Defensie heeft één deel van dit bedrag, ad € 1.949,07, ingehouden op het salaris van verdachte. Laatstgenoemd bedrag dient daarom afgetrokken te worden van het geschatte voordeel
( € 4.510,00 - € 1.949,07 = € 2.560,93). Het Ministerie van Defensie heeft het andere deel van het bedrag, ad € 850,93, teruggevorderd door zich als benadeelde partij te voegen in het strafproces. Een toewijzing van het gevorderde bedrag resulteert erin dat, tot slot, het bedrag van € 850,93 tevens afgetrokken dient te worden. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen tot een bedrag van
€ 1.710,00.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder veroordeelde in beslag genomen bedrag ad € 2.250,00, afgetrokken dient te worden van het geschatte voordeel
( € 4.010,00 - € 2.250,00 = € 1.760,00). Veroordeelde doet, hoewel slechts een deel van voornoemd bedrag wederrechtelijk verkregen voordeel betreft, afstand van het volledige bedrag. Tot slot dient het bedrag dat het Ministerie van Defensie heeft verrekend met verdachtes salaris, ad € 1.949,07, tevens afgetrokken te worden. De verdediging verzoekt om aan veroordeelde terug te geven een bedrag van ( € 4.010,00 - € 2.250,00 - € 1.949,07 =)
€ 189,07.

3.De beoordeling van de vordering

De militaire kamer heeft heden tegen veroordeelde een vonnis gewezen waarbij veroordeelde is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren ter zake van:
- oplichting, meermalen gepleegd, in de periode van 11 september 2019 tot en met 14 september 2019, en
- valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, in de periode van 11 september 2019 tot en met 14 september 2019, en
- opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, meermaals gepleegd, in de periode van 11 september 2019 tot en met 14 september 2019.
De militaire kamer is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten en baseert zich op de volgende bewijsmiddelen. [1]
Opbrengst
Veroordeelde heeft bekend dat hij [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en twee onbekend gebleven Koeweitse mannen heeft opgelicht voor een bedrag van
€ 4.000,00. [2] De militaire kamer is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat veroordeelde tevens de onbekend gebleven man heeft opgelicht voor een bedrag van
€ 500,00. [3] De militaire kamer stelt vast dat veroordeelde meerdere personen voor een totaalbedrag van (€ 4.000,00 + € 500,00=) € 4.500,00 heeft opgelicht.
Vruchten
Verdachte heeft een deel van zijn opbrengsten naar aanleiding van de oplichting van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , ingezet bij Holland Casino. Met zijn inzet heeft hij € 10,00 gewonnen. [4] De militaire kamer stelt het totaalbedrag aan vruchten vast op € 10,00.
Verrekening salaris door het Ministerie van Defensie
Met de officier van justitie en de verdediging is de militaire raadkamer van oordeel dat het door het Ministerie van Defensie met verdachtes salaris verrekende bedrag ad € 1.949,07, afgetrokken dient te worden van het totaal aan wederrechtelijk verkregen voordeel. Nu de militaire kamer in het veroordelend vonnis heeft besloten tot niet-ontvankelijk verklaring van het Ministerie van Defensie als benadeelde partij, zal het bedrag ad € 850,93 niet op het behaalde wederrechtelijke voordeel in mindering worden gebracht.
Verbeurdverklaring van het onder verdachte inbeslaggenomen geldbedrag
De militaire kamer heeft in het veroordelend vonnis besloten tot verbeurdverklaring van het onder verdachte inbeslaggenomen bedrag ad € 2.250,00. Nu deze verbeurdverklaring gestoeld is op de omstandigheid dat veroordeelde voornoemd bedrag geheel uit de gepleegde oplichting heeft verkregen, is de militaire kamer van oordeel dat een bedrag ad
€ 2.250,00 dient te worden afgetrokken van het totaal aan wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het voorgaande resulteert in de volgende berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel:
Opbrengst € 4.500,00 +
Vruchten € 10,00 +
Verrekening salaris door het Ministerie van Defensie € 1.949,07 -
Verbeurdverklaring van het onder verdachte inbeslag-
€ 2.250,00 -
genomen geldbedrag
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 310,93
Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen is de militaire kamer van oordeel dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen tot een bedrag van
€ 310,93en zal hem veroordelen tot betaling van dit bedrag aan de Staat.

4.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De militaire kamer:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van € 310,93;
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van dit bedrag;
- bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering op 12 dagen.
Aldus gegeven door mr. Y. van Wezel (voorzitter en, mr. G.W.B. Heijmans rechters en
kolonel mr. M. Hoedeman (militair lid) in tegenwoordigheid van mr. H. Hadžić, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 april 2021.
De oudste rechter en het militair lid zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door kapitein [naam] van de Koninklijke Marechaussee, Cluster Integriteit, Sectie Interne Onderzoeken, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27AZ/19-4000063, gesloten op 23 december 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 258, 264, 268 en 271.
3.Proces-verbaal van uitkijken camerabeelden, p. 120 en proces-verbaal bevindingen, p. 123.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 42.