Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks14 juni 2020 te Renkum
of meerander
en, althans alleen,
/of[slachtoffer 2] woonde
n
is/zijn gereden en
/ofvoor
/nabijde deur van de (kamer)woning van
/ofnabij de
(aangrenzende
)(kamer)woning van die
/ofin de hal en
/ofin het trappenhuis van dat pand
/ofwasbenzine,
althans (een) brandbare middel(en)
/gegooiden
/ofdeze
heeft/hebben aangestoken,
of omstreeks14 juni 2020 te Renkum tezamen en in vereniging met een
of
enopzettelijk brand heeft gesticht in een pand voor kamerbewoning
heeft /hebben verdachte en
/ofzijn mededader
(s)toen en daar opzettelijk
/ofwasbenzine,
althans een of meer brandversnellend(e) middel(en),
en/of gegooidvoor
/overeen deur (van [nummer 1] ) en
/ofin de hal
/ofop de trap en
/ofin het trappenhuis van dat pand
/ofvervolgens deze terpentine en
/ofwasbenzine,
althans die/dat
in elk geval opzettelijk (open) vuur in
(s
)en
/ofdat pand en
/ofeen hond
geheel of
is/zijn verbrand,
in elk geval brand is ontstaan,terwijl daarvan gemeen
in elk geval gemeen gevaar voor
/oflevensgevaar voor [slachtoffer 2] en
/of
en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letselvoor
[slachtoffer 1] en/of
(s
)van voornoemd pand,
in elk geval
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vorderingen
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
5 jaren;
- veroordeelt verdachte in verband met de feiten onder nummer 1 subsidiair en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 108.420,07 aan materiële schade en smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 103.176,38 vanaf 14 juni 2020 en over een bedrag van € 5.243,69 vanaf 13 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 108.420,07 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met wettelijke rente over een bedrag van € 103.176,38 vanaf 14 juni 2020 en over een bedrag van € 5.243,69 vanaf 13 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 130 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 4.525,00 aan materiële schade en smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 4.500,00 vanaf 14 juni 2020 en over een bedrag van € 25,00 vanaf 13 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 4.525,00 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met wettelijke rente over een bedrag van € 4.500,00 vanaf 14 juni 2020 en over een bedrag van € 25,00 vanaf 13 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 55 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 6.397,50 aan materiële schade en smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 4.945,00 vanaf 14 juni 2020 en over een bedrag van € 1.452,50 vanaf 13 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 1] , een bedrag te betalen van € 6.397,50 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met wettelijke rente over een bedrag van € 4.945,00 vanaf 14 juni 2020 en over een bedrag van € 1.452,50 vanaf 13 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 66 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van € 2.779,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 935,00 vanaf 14 juni 2020 en over een bedrag van € 1.844,00 vanaf 13 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 2] , een bedrag te betalen van € 2.779,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met wettelijke rente over een bedrag van € 935,00 vanaf 14 juni 2020 en over een bedrag van € 1.844,00 vanaf 13 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 37 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 3] van € 3.720,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.695,00 vanaf 14 juni 2020 en over een bedrag van € 25,00 vanaf 13 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 3] , een bedrag te betalen van € 3.720,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met wettelijke rente over een bedrag van € 3.695,00 vanaf 14 juni 2020 en over een bedrag van € 25,00 vanaf 13 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 47 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 4] van € 1.500,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 4] , een bedrag te betalen van € 1.500,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 25 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;