In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 20 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eiser, een beroepsmilitair met een posttraumatische stressstoornis (PTSS), had in een eerdere procedure bij verstek een veroordeling gekregen om een bedrag van € 3.373,04 aan N.V. Univé Zorg te betalen. De eiser heeft verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis, omdat hij van mening is dat Univé verplicht is om hem de zorgfacturen te verstrekken die verband houden met zijn PTSS, zodat hij kan bepalen welke kosten hij zelf moet betalen en welke kosten door het Ministerie van Defensie moeten worden vergoed.
De procedure begon met een inleidende dagvaarding op 28 mei 2020, gevolgd door een verstekvonnis op 17 juni 2020. De eiser vorderde in conventie dat de kantonrechter de vordering van Univé zou afwijzen en in reconventie dat Univé de zorgfacturen met specificatie zou verstrekken, onder dreiging van een dwangsom. Univé verweerde zich door te stellen dat zij niet verplicht is om de zorgfacturen aan de eiser te verstrekken en dat het de verantwoordelijkheid van de eiser is om deze informatie bij de zorgverleners op te vragen.
De kantonrechter oordeelde dat de eiser niet voldoende had onderbouwd dat Univé de kosten voor de zorg niet bij hem maar bij Defensie in rekening moest brengen. De rechter concludeerde dat Univé aan haar verplichtingen had voldaan door een declaratieoverzicht te verstrekken en dat er geen grond was voor de eis van de eiser om meer informatie te ontvangen. Het verstekvonnis werd bekrachtigd en de vordering in reconventie werd afgewezen. De eiser werd in de proceskosten veroordeeld.