ECLI:NL:RBGEL:2021:179

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 januari 2021
Publicatiedatum
13 januari 2021
Zaaknummer
8739297 \ CV EXPL 20-8289
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting zorgverzekeraar tot verstrekking van zorgfacturen aan verzekerde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 20 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eiser, een beroepsmilitair met een posttraumatische stressstoornis (PTSS), had in een eerdere procedure bij verstek een veroordeling gekregen om een bedrag van € 3.373,04 aan N.V. Univé Zorg te betalen. De eiser heeft verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis, omdat hij van mening is dat Univé verplicht is om hem de zorgfacturen te verstrekken die verband houden met zijn PTSS, zodat hij kan bepalen welke kosten hij zelf moet betalen en welke kosten door het Ministerie van Defensie moeten worden vergoed.

De procedure begon met een inleidende dagvaarding op 28 mei 2020, gevolgd door een verstekvonnis op 17 juni 2020. De eiser vorderde in conventie dat de kantonrechter de vordering van Univé zou afwijzen en in reconventie dat Univé de zorgfacturen met specificatie zou verstrekken, onder dreiging van een dwangsom. Univé verweerde zich door te stellen dat zij niet verplicht is om de zorgfacturen aan de eiser te verstrekken en dat het de verantwoordelijkheid van de eiser is om deze informatie bij de zorgverleners op te vragen.

De kantonrechter oordeelde dat de eiser niet voldoende had onderbouwd dat Univé de kosten voor de zorg niet bij hem maar bij Defensie in rekening moest brengen. De rechter concludeerde dat Univé aan haar verplichtingen had voldaan door een declaratieoverzicht te verstrekken en dat er geen grond was voor de eis van de eiser om meer informatie te ontvangen. Het verstekvonnis werd bekrachtigd en de vordering in reconventie werd afgewezen. De eiser werd in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8739297 \ CV EXPL 20-8289 \ 42693 \ 32568
uitspraak van
vonnis in verzet
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij in verzet in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. J.G. Roethof
procederende krachtens toevoegingsnummer [toevoegingsnummer]
tegen
de naamloze vennootschap
N.V. Univé Zorg
gevestigd te Arnhem
gedaagde partij in verzet in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde Flanderijn & van Eck Gerechtsdeurwaarders
Partijen worden hierna [eiser] en Univé genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding van 28 mei 2020 met producties
- het verstekvonnis van 17 juni 2020
- de verzetdagvaarding van 21 augustus met producties
- het tussenvonnis van 30 september 2020
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties
- de mondelinge behandeling van 16 december 2020.
1.2.
Het verzet richt zich tegen het door de kantonrechter op 17 juni 2020 tussen Univé als eisende partij en [eiser] als gedaagde partij bij verstek uitgesproken vonnis onder zaaknummer 8572152 CV EXPL 20-5631 (hierna het verstekvonnis).

2.Het verstekvonnis

[eiser] is bij het verstekvonnis veroordeeld om aan Univé te betalen € 3.373,04, te vermeerderen met wettelijke rente over de openstaande hoofdsom vanaf 28 mei 2020, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten van € 105,09 aan explootkosten, € 499,- aan griffierecht en € 210,- aan salaris gemachtigde.
De vordering bestaat uit een bedrag van € 2.671,43 aan hoofdsom, € 130,51 aan rente tot 24 juli 2018, € 96,61 aan rente tot 28 mei 2020 en € 474,49 aan buitengerechtelijke kosten (inclusief btw).

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
[eiser] vordert in conventie – kort gezegd – dat de kantonrechter de vordering van Univé afwijst, met veroordeling van Univé in de kosten van de verzetprocedure.
3.2.
[eiser] vordert in reconventie van Univé verstrekking van de zorgfacturen met specificatie van de zorg op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag met een maximum van € 5.000,-.
3.3.
[eiser] legt het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag. [eiser] heeft als beroepsmilitair een posttraumatische stressstoornis (hierna: PTSS) opgelopen. De zorgkosten die samenhangen met PTSS moeten door het Ministerie van Defensie (hierna: Defensie) worden betaald. Univé heeft een overeenkomst met Defensie op grond waarvan zij de zorgkosten die samenhangen met de PTSS ook direct bij Defensie in rekening moet brengen. Univé heeft daarnaast, hoewel zij daartoe gehouden is, geen specificaties en zorgfacturen van de in rekening gebrachte zorg verstrekt aan [eiser]. Daardoor kan [eiser] niet goed bepalen welke kosten hij verschuldigd is en welke kosten Defensie verschuldigd is. Zo blijkt uit een aantal van de verstrekte facturen wel dat er zorg met betrekking tot PTSS is genoten bij onder meer GGNet en het ziekenhuis Rijnstate en er daarvoor medicijnen zijn verstrekt door de apotheek, maar zijn de specificaties zijn niet duidelijk.
3.4.
Univé voert in conventie en reconventie gemotiveerd verweer dat, zakelijk weergegeven, neerkomt op het volgende. Univé is niet gehouden de zorgfacturen aan [eiser] te verstrekken, het ligt op de weg van [eiser] zelf om deze facturen bij de zorgverlener op te vragen als hij daar vragen over heeft. Dat andere zorgverzekeraars deze informatie wel verstrekken, leidt er niet toe dat Univé dat ook moet doen. Verder is er geen overeenkomst met Defensie bekend op grond waarvan Univé de zorg die gerelateerd is aan PTSS direct bij Defensie in rekening moet brengen.

4.De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie

4.1.
Gesteld noch gebleken is dat [eiser] de verzettermijn heeft overschreden, zodat hij ontvankelijk is in zijn verzet. Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de kantonrechter deze gezamenlijk.
4.2.
[eiser] heeft onvoldoende gemotiveerd of onderbouwd dat Univé de kosten voor de zorg die hij heeft gekregen voor de PTSS niet bij hem maar bij Defensie in rekening moet brengen. Het bestaan van een dergelijke door [eiser] gestelde (en niet overgelegde) overeenkomst tussen Defensie en Univé is door Univé betwist. en verder niet onderbouwd door [eiser].
4.3.
Uit de door Univé overgelegde overzichten blijkt dat zij in een declaratieoverzicht heeft aangegeven om welke verzekerde het gaat, wat de zorgsoort is, wie de zorgverlener is, om welke datum het gaat, welk bedrag door de zorgverlener in rekening is gebrachte en welk deel voor rekening van [eiser] komt. Uit artikel 17 lid 3 van de ‘Regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten - TH/NR-017’ van de Nederlandse Zorgautoriteit blijkt dat Univé hiermee aan haar verplichting met betrekking tot de specificatie van het declaratieoverzicht heeft voldaan. Gesteld noch gebleken is op welke grond Univé is gehouden een andere specificatie met meer/andere informatie of de door de zorgverlener ingediende zorgfacturen moet verstrekken aan [eiser]. Dat andere zorgverzekeraars dat wel doen, zoals [eiser] betoogt, leidt er niet toe dat Univé gehouden is dat te doen.
4.4.
Univé maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat [eiser] buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Univé heeft aan [eiser] onder meer een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten ad € 474,49 komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.5.
Verder heeft [eiser] geen verweer gevoerd tegen de gevorderde rente.
4.6.
Het voorgaande brengt met zich dat het verstekvonnis wordt bekrachtigd en de vordering in reconventie wordt afgewezen.
4.7.
[eiser] wordt in conventie en in reconventie het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. De proceskosten in reconventie worden, gelet op de samenhang met de vordering in conventie, gehalveerd.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
bekrachtigt het tussen partijen gewezen en op 17 juni 2020 bij verstek uitgesproken vonnis van deze rechtbank onder zaaknummer 8572152 CV EXPL 20-5631;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten in de verzetprocedure, tot deze uitspraak aan de kant van Univé begroot op € 210,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.3.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
wijst de vordering af;
5.5.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Univé begroot op € 210,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op