Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks23 juli 2020 te Doornspijk, gemeente Elburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
heeft hij, verdachte, met een mes,
althans met een scherp en/of puntig voorwerpin de
(onder)buik,
althans in het lichaamvan die [slachtoffer] heeft gestoken
en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard omdat de vordering niet is onderbouwd.
(€ 14.101,05) nu hiervoor elke onderbouwing onderbreekt.
9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 08/120749-20)
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
11.De beslissing
4 (vier) jaren;
- veroordeelt verdachte in verband met het tenlastegelegde feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 2.000,00 (tweeduizend euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] een bedrag te betalen van € 2.000,00 (tweeduizend euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 30 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
mr. G. Hilberink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 april 2021.