ECLI:NL:RBGEL:2021:1688

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
7 april 2021
Zaaknummer
8972741 \ EZ VERZ 21-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vereffening nalatenschap zonder medewerking niet meewerkende erfgenaam na beneficiaire aanvaarding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 1 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende de vereffening van een nalatenschap. De verzoekende partijen, erfgenamen van de overledene, hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard en verzoeken de kantonrechter om hen de bevoegdheid te geven de nalatenschap te vereffenen zonder de medewerking van de niet meewerkende erfgenaam. De overledene, die op 24 september 2020 is overleden, had in haar testament de verzoekers en de verwerende partij benoemd als gezamenlijke erfgenamen. De verzoekers hebben een boedelbeschrijving opgesteld, maar de verwerende partij heeft deze niet ondertekend en heeft geen medewerking verleend aan de vereffening.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verwerende partij niet is verschenen bij de mondelinge behandeling en haar verweer niet heeft onderbouwd. De rechter oordeelt dat de vereffening van de nalatenschap niet kan worden voortgezet zonder de medewerking van de verwerende partij, maar dat de verzoekers gezamenlijk bevoegd zijn om de wettelijke vereffening uit te voeren. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de afwikkeling van de nalatenschap zonder verdere vertraging kan plaatsvinden. Deze beslissing is genomen in het belang van de schuldeisers van de nalatenschap, die anders niet kunnen worden voldaan.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaakgegevens 8972741 \ EZ VERZ 21-19 \ MMKJS\ma
uitspraak van 1 april 2021
beschikking
in de zaak van
1.
[verzoekende partij1]
wonende te [woonplaats 1]
procederend in persoon
2.
[verzoekende partij2]
wonende te [woonplaats 1]
procederend in persoon
3.
[verzoekende partij3]
wonende te [woonplaats 2]
procederend in persoon
verzoekende partijen
tegen
[verwerende partij]
wonende te [woonplaats 1]
procederend in persoon
verwerende partij

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 11 januari 2021 met bijlagen;
  • de wijziging van het verzoek van 16 februari 2021;
  • email met bijlage van verweerster van 22 maart 2021;
- de aantekeningen van de griffier van de gehouden mondelinge behandeling van
22 maart 2021.

2.De feiten

2.1.
Op 24 september 2020 is te [woonplaats 1] overleden [overledene] , geboren te [plaats] op [geboortedatum] , hierna: erflaatster. Zij woonde laatstelijk te [woonplaats 1] .
2.2.
Erflaatster heeft over haar nalatenschap beschikt bij testament van 2 mei 2003.
2.3.
Bij testament heeft erflaatster verzoeksters en verweerster benoemd tot haar gezamenlijke erfgenamen, ieder voor een gelijk deel.
2.4.
Bij akte van 4 december 2020 hebben verzoeksters de nalatenschap van erflaatster beneficiair aanvaard.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Verzoeksters verzoeken de kantonrechter een beheerregeling vast te stellen waarbij verzoeksters de bevoegdheid krijgen de nalatenschap te vereffenen zonder de thans vereiste medewerking van verweerster.
3.2.
Verzoeksters hebben het verzoek schriftelijk onderbouwd en toegelicht tijdens de mondelinge behandeling.
3.3.
Verweerster heeft schriftelijk verweer gevoerd, waarop de kantonrechter hierna, voor zover nodig voor de beoordeling van het verzoek, zal ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 4:202 lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW, bepaalt onder meer dat een nalatenschap die door één of meer erfgenamen beneficiair aanvaard is, moet worden vereffend volgens de wet. Op grond van artikel 4:195 BW zijn alle erfgenamen gezamenlijk vereffenaars. Hen komt alleen gezamenlijk de bevoegdheden van vereffenaars toe. Op grond van artikel 4:198 BW kan de kantonechter hiervan afwijken en een andere regeling vaststellen.
4.2.
Op basis van de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat verzoeksters een boedelbeschrijving van de nalatenschap hebben opgesteld en dat de nalatenschap gereed is om te worden vereffend. Op grond van artikel 4:211 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW, dient de boedelbeschrijving ter inzage te worden gelegd bij de boedelnotaris en wanneer deze ontbreekt, ter griffie van de kantonrechter. Daarbij is vereist dat alle erfgenamen de boedelbeschrijving voor akkoord ondertekenen.
De kantonrechter stelt vast dat verweerster als enige erfgenaam de boedelbeschrijving niet heeft ondertekend. Uit de stukken blijkt verder dat verzoeksters meerdere pogingen hebben ondernomen verweerster schriftelijk te bereiken, waaronder door toezending van de door hen opgestelde boedelbeschrijving. Bij de door verzoekster in het geding gebrachte stukken bevinden zich meerdere bewijsstukken van aangetekend verzonden brieven aan verweerster. Deze poststukken zijn geretourneerd omdat verweerster de aangetekende post niet heeft aangenomen en niet heeft opgehaald bij het desbetreffende afgiftepunt van Post NL.
4.3.
Het meest verstrekkende verweer dat door verweerster is aangevoerd, namelijk dat verzoeksters verweerster zouden buitensluiten en haar niet zouden betrekken bij de afwikkeling van de nalatenschap kan de kantonrechter gelet op het hiervoor overwogene dan ook niet volgen. Nu verweerster niet is verschenen bij de mondelinge behandeling waardoor zij haar verweer niet nader heeft onderbouwd heeft, hetgeen door verzoeksters is toegelicht onweersproken is gebleven en vragen door haar afwezigheid onbeantwoord blijven, kan niet aan verzoeksters worden tegengeworpen. De gevolgen van het niet verschijnen en daardoor onbeantwoorde vragen, blijven dan ook voor risico voor verweerster.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat op dit moment de vereffening van deze nalatenschap niet kan worden voortgezet omdat verweerster niet meewerkt aan de vereffening met de overige erfgenamen. De wettelijke vereffening vindt plaats in het belang van de schuldeisers van de nalatenschap. Nu deze schuldeisers niet kunnen worden voldaan en de goederen niet tegelde gemaakt kunnen worden ten einde de schuldeisers deels of geheel te voldoen, is de kantonrechter van oordeel dat het verzoek kan worden toegewezen zodat de vereffening van de nalatenschap kan plaatsvinden zonder de medewerking van verweerster.
4.5.
Nu verzoeksters verzuimd hebben de kantonrechter te verzoeken deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zou niet uitvoerbaarheid bij voorraad kunnen leiden tot nog meer vertraging bij de afwikkeling van deze nalatenschap omdat de hoger beroepstermijn afgewacht dient te worden alvorens deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan. De kantonrechter is van oordeel dat de afwikkeling van deze nalatenschap nu voortvarend aangevangen dient te worden en zal daarom ambtshalve op grond van artikel 288 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
wijst het verzoek toe en bepaalt dat verzoeksters gezamenlijk bevoegd zijn de wettelijke vereffening en daarbij behorende bevoegdheden uit te oefenen, zonder de medewerking van [verwerende partij] ;
5.2.
verklaart deze beschikking ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.M.K.J. Steketee en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2021.