ECLI:NL:RBGEL:2021:1673

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
7 april 2021
Zaaknummer
05/086281-19 + 05/014075-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting en seksuele handelingen met verminderd bewuste persoon

Op 2 april 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en andere seksuele handelingen met een persoon die in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 8 februari 2019 in Huis ter Heide, waar de verdachte, wetende dat het slachtoffer onder invloed van alcohol was en niet in staat was om weerstand te bieden, de kamer van het slachtoffer binnenging en haar betastte en vingerdde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer en getuigen consistent waren en dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De militaire kamer heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de impact op het slachtoffer en de schending van haar lichamelijke integriteit.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/086281-19 + 05/014075-20 (
gevoegd ttz)
Datum uitspraak : 2 april 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. M.M. Altena-Staalenhoef, advocaat in Badhoevedorp.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op 22 maart 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging ten aanzien van feit 2 primair en subsidiair, inzake parketnummer 05/086281-19 ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 februari 2019 te Huis ter Heide, gemeente Zeist, met (de slapende en/of onder invloed van alcohol zijnde) [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
 het betasten en/of strelen van de vagina van die [slachtoffer] en/of
 het brengen en/of duwen van één of meer vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in/tegen de vagina van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 februari 2019 te Huis ter Heide, gemeente Zeist, met (de slapende en/of onder invloed van alcohol zijnde) [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten en/of strelen van de vagina van die [slachtoffer] ;
2
hij op of omstreeks 8 februari 2019 te Huis ter Heide, gemeente Zeist door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten door haar vagina te betasten en/of te strelen en/of zijn, verdachtes, vinger(s) tussen haar schaamlippen te brengen en/of in haar vagina te brengen en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte
 ( (onverhoeds) heimelijk en zonder toestemming de legeringskamer van die [slachtoffer] is binnengegaan en/of
 ( wetende dat die [slachtoffer] en een andere man naakt naast elkaar in bed lagen en wetende dat die [slachtoffer] en die andere man lagen te slapen,
 ( (onverhoeds) (in een donkere kamer) naast het bed van die [slachtoffer] is gaan zitten en/of
 ( zich niet kenbaar heeft gemaakt en/of die [slachtoffer] in de veronderstelling heeft gelaten dat hij de man was waar die [slachtoffer] op dat moment samen mee in bed lag en/of
 ( voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet en/of weerstand;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 februari 2019 te Huis ter Heide, gemeente Zeist, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten door haar vagina te betasten en/of te strelen en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte
 ( (onverhoeds) heimelijk en zonder toestemming de legeringskamer van die
[slachtoffer] is binnengegaan en/of
 wetende dat die [slachtoffer] en een andere man naakt naast elkaar in bed lagen en (onverhoeds) (in een donkere kamer) naast het bed van die [slachtoffer] is
gaan zitten en/of
 zich niet kenbaar heeft gemaakt en/of die [slachtoffer] in de
veronderstelling heeft gelaten dat hij de man was waar die [slachtoffer] op dat moment samen mee in bed lag en/of
 voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet
en/of weerstand.
Aan verdachte is inzake parketnummer 05/014075-20 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 oktober 2019 in de gemeente Almere in een woning aan de [adres 1] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 29, althans een aantal, XTC-pillen (ongeveer 0,51 gram per pil), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Inzake parketnummer 05/086281-19 ten aanzien van feit 1 en feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat aangeefster vage en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over wie haar betast en gevingerd heeft. Verder heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van aangeefster geen steun vindt in het dossier. De getuigenverklaringen zijn ofwel de auditu, ofwel afgelegd nadat de getuigen en aangeefster uitvoerig contact hadden gehad met elkaar. Bovendien is het niet logisch dat verdachte terug is gekomen voor zijn jas indien hij degene zou zijn geweest die de ten laste gelegde handelingen bij aangeefster zou hebben verricht. Tot slot valt volgens de raadsvrouw niet uit te sluiten dat [getuige 1] degene is geweest die de ten laste gelegde handelingen heeft verricht.
Beoordeling door de militaire kamer
Verklaring van aangeefster
Op 12 februari 2019 heeft [slachtoffer] (hierna: aangeefster) verklaard dat zij in de nacht van 7 op 8 februari 2019 is gaan stappen met collega’s van haar peloton. Aangeefster heeft verklaard circa 13 bier en 1 à 2 shotjes te hebben gedronken. Aangeefster heeft die nacht vrijwillig seks gehad met [getuige 1] , waarna zij samen naakt in slaap zijn gevallen. Dit was op Beukbergen (
de rechtbank begrijpt: landgoed Beukbergen in Huis ter Heide). Aangeefster heeft verklaard dat zij wakker werd, omdat zij een hand op haar vagina voelde. In eerste instantie dacht zij dat dit de hand van [getuige 1] was. Later werd aangeefster wederom wakker, deze keer omdat zij een vinger in haar vagina voelde gaan. Aangeefster heeft hierop gereageerd door te zeggen: “Beter hou even op”. Zij was op dat moment half aan het slapen en was zich daarom niet echt bewust van wat er gebeurde. Zij voelde de hand voorlangs komen, waardoor zij het op een gegeven moment niet goed begreep. Aangeefster heeft verklaard dat [getuige 1] achter haar lag en nog steeds zijn hand om haar heen had. Aangeefster heeft verder verklaard dat als het [getuige 1] was geweest, zij nog iets van een pols had moeten voelen dan wel meer van zijn lichaam of arm. Verder heeft aangeefster verklaard dat er drie keer iets gebeurd is en dat dit alles bij elkaar 15-20 minuten heeft geduurd. Bij de derde keer waren de handelingen vrijwel dezelfde als bij de tweede keer, aangeefster voelde dat het een vinger was. Zij heeft er alle drie de keren iets van gezegd. Bij de tweede keer zei [getuige 1] : “Ik doe dat niet, ik ben dat niet”. Bij de derde keer zei aangeefster op een bozere en hardere toon: “Gast je kunt beter weggaan. Ik heb hier geen zin in”. Zij is toen rechtop gaan zitten, waarna [getuige 1] dit ook deed. Zij zagen dat er nog iemand in de kamer was. Aangeefster zag een schim, die geknield of gehurkt zat. Volgens aangeefster kwam hij vanaf de grond omhoog en liep hij weg. Aangeefster heeft [getuige 1] verzocht weg te gaan. Nadat [getuige 1] weg was, is aangeefster in slaap gevallen. Zij is nogmaals wakker geworden omdat iemand op de deur klopte. ‘s Ochtends zag aangeefster een jas liggen tussen de bedden. Deze jas is kort daarna opgehaald door verdachte. [2]
Verklaringen van getuigen
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat aangeefster drie keer tegen hem heeft gezegd dat hij van haar af moest blijven. [getuige 1] heeft hierop gereageerd door aan te geven dat hij het niet was. Nadat [getuige 1] en aangeefster overeind kwamen, zag [getuige 1] iemand de kamer verlaten. Op 10 februari 2019 heeft verdachte tegen [getuige 1] verteld dat hij op de kamer van aangeefster is geweest, en dat hij alleen aan haar been had gezeten. [3]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte tegen hem en [getuige 3] heeft gezegd dat hij heel geil was en dat hij zin had om aangeefster te neuken. Dit was nadat zij terug kwamen van het stappen, in de nacht van 7 op 8 februari 2019. [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte wilde weten waar de kamer van aangeefster was, en dat hij hierin doordramde. [4]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat verdachte tegen hem heeft verteld dat ze uit waren geweest, dat hij nog bij aangeefster is geweest, en dat hij aan haar had gezeten omdat hij geil was. Dat was op vrijdagochtend om 9:00 uur. [5]
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft bij de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar) verklaard dat hij na het stappen aan [getuige 2] heeft gevraagd waar aangeefster en [getuige 1] waren. [getuige 2] zou tegen verdachte gezegd hebben dat zij nog aan het chillen waren. Verdachte is toen de kamer binnengelopen die openstond. Hij zag daar [getuige 1] en aangeefster naakt op bed liggen. Verdachte heeft verklaard dat hij van de schrik zijn jas heeft laten vallen bij de lichtschakelaar. Hij is daarna naar zijn kamer gegaan, waar hij zijn telefoon op wilde laden. Omdat de oplader van verdachte in zijn jas zat, is hij teruggelopen naar de kamer van aangeefster. Verdachte heeft verklaard dat de deur dicht was en dat hij nog heeft geklopt. De volgende ochtend heeft verdachte zijn jas opgehaald bij aangeefster. Verdachte heeft tot slot verklaard dat het iemand anders moet zijn geweest die aangeefster heeft betast. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de periode tussen het moment dat hij de kamer verliet en het eerste moment dat hij terugkwam om zijn jas en oplader op te halen, 5 minuten bedroeg. [7]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De militaire kamer overweegt dat de verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 5] , [getuige 2] en [getuige 4] . De militaire kamer is allereerst van oordeel dat de verklaringen van aangeefster en [getuige 1] op essentiële onderdelen overeenkomen. Beiden spreken over drie momenten waarop aangeefster haar verzet heeft uitgesproken en hebben daarnaast beiden verklaard dat zij een schim hebben waargenomen. Verder is de militaire kamer van oordeel dat de verklaring van aangeefster op de dragende onderdelen consistent, gedetailleerd en duidelijk is. Gelet op het voorgaande heeft de militaire kamer geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster.
Getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 4] zijn aangesproken door verdachte. Verdachte heeft zich tegenover deze getuigen uitgesproken over zijn wil om seksuele handelingen te verrichten bij aangeefster, en over de daadwerkelijke uitvoering hiervan. De militaire kamer heeft geen reden om aan te nemen dat voornoemde getuigen leugenachtig hebben verklaard met het doel verdachte te benadelen.
De militaire kamer is van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten bevat dat [getuige 1] , dan wel een andere persoon dan verdachte aangeefster, nadat zij vrijwillig seks heeft gehad met [getuige 1] heeft, heeft betast en gevingerd. Aangeefster heeft allereerst uitgesloten dat dit [getuige 1] is geweest, vanwege de positie waarin zij en [getuige 1] lagen en zij en [getuige 1] een schim hebben gezien. Verder heeft aangeefster verklaard dat de gebeurtenissen 15-20 minuten hebben geduurd. Verdachte heeft verklaard dat de periode tussen het moment dat hij de kamer verliet en het eerste moment dat hij terugkwam om zijn jas en oplader op te halen, 5 minuten bedroeg. Gelet hierop is de militaire kamer van oordeel dat de handelingen niet kunnen zijn begaan door een andere persoon in de periode dat verdachte naar zijn kamer is gelopen en daarna weer terug is gelopen naar de kamer van aangeefster. Daarnaast is de jas van verdachte aangetroffen in de kamer van aangeefster, tussen het bed van aangeefster en een ander bed in. Tot slot heeft verdachte verklaard dat hij in de kamer is geweest. Het voorgaande sterkt de militaire kamer in haar overtuiging dat het niet anders kan dan dat verdachte degene is geweest die aangeefster betast en gevingerd heeft.
Verminderd bewustzijn
De militaire kamer is van oordeel dat het slachtoffer in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde als bedoeld in artikel 243 Sr, nu zij sliep en een aanzienlijke hoeveelheid alcohol had gedronken. Verdachte wist dat slachtoffer in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, nu het duidelijk waarneembaar was dat aangeefster lag te slapen. Daarnaast zijn verdachte en aangeefster samen uit geweest, waardoor verdachte wist dat aangeefster alcohol geconsumeerd had. Verdachte is de slaapkamer van aangeefster binnengeslopen en heeft zich niet kenbaar gemaakt. Hij heeft, wetende dat aangeefster en [getuige 1] naakt naast elkaar lagen te slapen, heimelijk plaatsgenomen naast het bed van aangeefster. Hij heeft aangeefster betast en gevingerd, wetende dat aangeefster op dat moment niet in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of daartegen weerstand te bieden.
Gelet op het voorgaande komt de militaire kamer tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 primair tenlastegelegde.
Dwang tot ondergaan van seksuele handelingen
De militaire kamer is van oordeel dat verdachte aangeefster heeft gedwongen seksuele handelingen te ondergaan. Artikel 242 Sr strekt zich immers ook uit tot het geval waarin seksuele handelingen onder dwang worden voortgezet en het onverhoedse karakter van het handelen van verdachte het slachtoffer overvalt en op dat moment verzet voorkomt. Verdachte heeft heimelijk plaatsgenomen naast het bed van aangeefster. Verdachte heeft aangeefster onverhoeds betast en gevingerd, terwijl zij sliep en is daarmee doorgegaan nadat zij wakker werd en zich bewust werd van de handelingen. Verdachte is daarbij voorbij gegaan aan de herhaaldelijke verbale uitingen van verzet zoals gedaan door aangeefster.
Gelet op het voorgaande komt de militaire kamer tot een bewezenverklaring van het onder feit 2 primair tenlastegelegde.
Inzake parketnummer 05/014075-20
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft tot vrijspraak gerekwireerd van het ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
Beoordeling door de militaire kamer
Onder verdachte zijn diverse tabletten in beslag genomen. Uit het Rapport identificatie van veelvoorkomende drugs volgt dat vijf groene gleuftabletten met opdruk van het UPS logo, positief zijn getest op MDMA. In voornoemd rapport staat een SIN-nummer AAMV6499NL als kenmerk vermeld, maar dit nummer is niet te herleiden tot de bij verdachte in beslag genomen tabletten. Daardoor is niet controleerbaar of de positief geteste tabletten onderdeel uitmaken van de onder verdachte in beslag genomen tabletten.
Gelet op het voorgaande zal de militaire kamer verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het inzake parketnummer 05/086281-19 onder feit 1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks8 februari 2019 te Huis ter Heide, gemeente Zeist, met
(de slapende en
/ofonder invloed van alcohol zijnde
)[slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van
bewusteloosheid,verminderd bewustzijn
of lichamelijke onmachtverkeerde, dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meerhandelingen heeft gepleegd, die bestonden uit
of mede bestonden uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
 het betasten
en/of strelenvan de vagina van die [slachtoffer] en
/of
 het brengen
en/of duwenvan één of meer vinger
(s)tussen de schaamlippen en
/ofin
/tegende vagina van die [slachtoffer] ;
2.
hij op
of omstreeks8 februari 2019 te Huis ter Heide, gemeente Zeist door
geweld ofeen andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] meermalen,
althans eenmaal,heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten door haar vagina te betasten en
/of te strelenen
/of zijn, verdachtes, vinger
(s)tussen haar schaamlippen te brengen en
/ofin haar vagina te brengen en bestaande
dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die één of meerfeitelijkheden hierin dat verdachte
 (
(onverhoeds
)heimelijk en zonder toestemming de legeringskamer van die [slachtoffer] is binnengegaan en
/of
 ( wetende dat die [slachtoffer] en een andere man naakt naast elkaar in bed lagen te slapen,
 (
(onverhoeds
) (in een donkere kamer
)naast het bed van die [slachtoffer] is gaan zitten en
/of
 ( zich niet kenbaar heeft gemaakt en
/ofdie [slachtoffer] in de veronderstelling heeft gelaten dat hij de man was waar die [slachtoffer] op dat moment samen mee in bed lag en
/of
 ( voorbij is gegaan aan de verbale
en/of non-verbale signalenvan verzet en
/ofweerstand.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 05/086281-19 onder feit 1 primair ten laste gelegde:
met iemand van wie hij weet dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermaals gepleegd;
ten aanzien van parketnummer 05/086281-19 onder feit 2 primair ten laste gelegde:
verkrachting, meermaals gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarbij is rekening gehouden met artikel 63 Sr. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden te worden verbonden die in het reclasseringsrapport zijn geadviseerd.
Het standpunt van de verdediging
In geval van een veroordeling heeft de raadsvrouw bepleit dat een voorwaardelijke (taak)straf wordt opgelegd dan wel dat bij de strafoplegging rekening wordt gehouden met het tijdsverloop, het gegeven dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit, en dat verdachte sinds kort een nieuwe baan heeft waardoor hij zijn schulden kan gaan aflossen.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 11 februari 2021;
- een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 7 oktober 2020.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is zonder daartoe te zijn uitgenodigd de legeringskamer van aangeefster binnengeslopen, en heeft heimelijk plaatsgenomen naast het bed van aangeefster, terwijl zij naakt naast een andere man lag te slapen. Hij heeft aangeefster betast en gevingerd, wetende dat aangeefster op dat moment niet in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of daartegen weerstand te bieden. Nadat aangeefster wakker werd en zich bewust werd van de seksuele handelingen is hij daarmee doorgegaan, ondanks dat aangeefster herhaaldelijk heeft gezegd dat zij dat niet wilde. Daarmee heeft verdachte misbruik gemaakt van de situatie van verminderd bewustzijn waarin aangeefster zich tijdens haar slaap bevond. Verdachte heeft aangeefster onverhoeds in een situatie geplaatst waarin zij tegen haar wil seksuele handelingen heeft ondergaan op een plek, haar legerkamer, waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten voelen.
De militaire kamer beschouwt dit als ernstige feiten. Verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster en heeft daarbij op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen die deze handelingen voor aangeefster zouden kunnen hebben.
Aangeefster heeft in een schriftelijke verklaring aangegeven dat de gebeurtenissen gevoelens van schaamte en minderwaardigheid hebben teweeggebracht, dat zij daarvan nog steeds de impact ervaart en nog lange tijd zal ervaren.
Een legeringskamer op een kazerne is bij uitstek een plaats waar iedere militair, zeker in vredestijd, zich veilig moet kunnen wanen. Verdachte heeft door zijn handelen hier in ernstige mate inbreuk op gemaakt en gedrag vertoond dat op geen enkele wijze past bij het ambt van een militair. Daarnaast schaadt zijn gedrag het aanzien van de krijgsmacht en leidt dit tot onbegrip en verontwaardiging in de samenleving. De militaire kamer rekent dit verdachte zwaar aan.
Bij de straftoemeting houdt de militaire kamer er in strafverzwarende zin rekening mee dat niet alleen verkrachting bewezen is verklaard maar dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan het plegen van handelingen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, met iemand van wie hij weet dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeert. In strafverminderende zin houdt de militaire kamer rekening met het tijdverloop en met het feit dat verdachte niet eerder door de strafrechter is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Daarnaast houdt de militaire kamer rekening met artikel 63 Sr.
De reclassering heeft geen inschatting kunnen geven van het recidiverisico, nu verdachte ontkent. De reclassering ziet problemen met betrekking tot een aantal leefgebieden zoals werk, financiën, relaties, psychosociaal functioneren, houding en mogelijk ook met betrekking tot middelengebruik. Deze problemen heeft de reclassering niet kunnen relateren aan het strafbare feit, wederom omdat verdacht ontkent. Toch heeft de reclassering reden gezien de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf te adviseren, met de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, meewerken aan schuldhulpverlening en het verkrijgen en behouden van zinvolle dagbesteding en het toewerken naar zelfstandige huisvesting.
Gezien de ernst van de feiten is de militaire kamer van oordeel dat slechts een gevangenisstraf met een fors onvoorwaardelijk gedeelte passend is.
Alles afwegende, acht de militaire kamer een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden koppelen zoals geadviseerd door de reclassering en geëist door de officier van justitie. Deze straf is lager dan de door de officier van justitie gevorderde straf, maar in lijn met straffen die in soortgelijke omstandigheden worden opgelegd.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met parketnummer 05/086281-19 onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.764,78 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, nu de verdediging vrijspraak heeft bepleit. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de vordering onvoldoende onderbouwd is.
Overweging van de militaire kamer
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Door het plegen van het onder parketnummer 05/086281-19 feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Verdachte heeft met zijn handelen een diepe inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Gelet op het voorgaande zal de militaire kamer de vordering, een bedrag van € 2.764,78, geheel toewijzen.
Verdachte is wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd vanaf 8 februari 2019.
De militaire kamer ziet daarnaast aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 242 en 243 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, te weten 6 (zes) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de
proeftijd die op drie jarenwordt bepaald;
 de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] te Lelystad. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat behandelen door het FORFact team Oostvaarders of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- zich inzet voor het verkrijgen/behouden van zinvolle dagbesteding en het toewerken naar zelfstandige huisvesting. Hij geeft de reclassering inzicht in de activiteiten die hij onderneemt en de resultaten die hij boekt. Indien geïndiceerd door de toezichthouder verleent hij medewerking aan hulp door derden;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 stelt als voorwaarde dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit haar medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
 stelt als voorwaarde dat veroordeelde medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
 veroordeelt verdachte in verband met parketnummer 05/086281-19 onder feit 1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 2.764,78 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 2.764,78 aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 55 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr.dr. G.M. van den Broek (voorzitter) en mr. G.W.B. Heijmans, rechters, en kapitein ter zee mr. F.E. Venema, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. H. Hadžić, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 april 2021.
De voorzitter en het militair lid zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 190320.0700.7329, gesloten op 20 maart 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 14-18.
3.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , p. 25, 28, 30 en 31.
4.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , p. 41.
5.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 4] , p. 47-48.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 83-85, 87-89,
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 22 maart 2021.