ECLI:NL:RBGEL:2021:1551

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 maart 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
C/05/383817/ KG RK 21/110
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in civiele procedure met betrekking tot jeugdbescherming

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 22 maart 2021 een verzoek tot wraking van rechter mr. G.W. Brands-Bottema afgewezen. Verzoekers, wonende te Etten en vertegenwoordigd door hun advocaat mr. R.F.P. Scheele, voerden aan dat de rechter vooringenomen was, omdat hij tijdens de zitting te veel vragen stelde over het strafverleden van verzoeker en te veel op de hand van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, leek te zijn. De wrakingsprocedure is bedoeld om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar de wrakingskamer oordeelde dat de klachten van verzoekers voornamelijk betrekking hadden op de wijze van bejegening door de rechter, wat niet onder de wrakingsprocedure valt. De rechter heeft tijdens de zitting vragen gesteld om de mogelijkheden voor contactherstel tussen verzoekers en hun kind te onderzoeken, wat logisch was gezien de context van de zaak. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter en dat het verzoek tot wraking derhalve moest worden afgewezen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/383817/ KG RK 21/110
Beslissing van 22 maart 2021
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoekers],
wonende te Etten,
hierna te noemen: verzoekers,
advocaat: mr. R.F.P. Scheele te Rotterdam,
strekkende tot de wraking van:
mr. G.W. Brands-Bottema,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van 11 februari 2021 waarin het mondelinge wrakingsverzoek is vermeld;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 17 februari 2021;
  • de brief met bijlagen van mr. Scheele van 2 maart 2021;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 8 maart 2021.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- verzoekers, bijgestaan door hun raadsman mr. Scheele.
De rechter heeft laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaken met de nummers:
- C/05/379677 / ZJ RK 20-1245,
- C/05/379642 / ZJ RK 20-1239,
- C/05/380076 / ZJ RK 20-1272,
- C/05/380430 / ZJ RK 20-1312,
- C/05/379381 / ZJ RK 20-1218,
tussen verzoekers en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (verder te noemen: de GI).
2.2
Verzoekers hebben blijkens het proces-verbaal van het mondelinge verzoek, en zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, het volgende aan hun verzoek ten grondslag gelegd.
2.3.
Verzoekers stellen - kort samengevat - dat er sprake is van een oneerlijk proces nu de rechter vooringenomen is. Tijdens de zitting werden verzoekers door de rechter continu bevraagd over het (straf)verleden van verzoeker. Verzoekers zijn van mening dat verzoeker zijn straf heeft gehad en dat nu naar de toekomst moet worden gekeken. Zij willen laten zien dat zij wel degelijk over voldoende opvoedingsvaardigheden beschikken om voor […] te kunnen zorgen. Zij ervaren dat zij geen eerlijke kans krijgen en dat er niet naar hen wordt geluisterd. De rechter luistert daarentegen wel naar hetgeen door de GI wordt aangedragen.
2.4.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat verzoekers die concrete omstandigheden moeten aanvoeren en wel zodra deze aan hen bekend zijn geworden.
3.2.
De klachten van verzoekers betreffen in wezen de manier waarop zij door de rechter zijn bejegend. Voor dergelijke klachten is de wrakingsprocedure niet bedoeld. Verzoekers kunnen over de wijze van bejegening door de rechter een klacht indienen bij het gerechtsbestuur. Concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat in deze bejegening (de schijn van) partijdigheid van de rechter besloten ligt, zijn gesteld noch gebleken. De rechter heeft tijdens de zitting van 11 februari 2021 aan verzoekers vragen gesteld om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor contactherstel tussen verzoekers en […] op korte termijn. Daarbij is het naar het oordeel van de wrakingskamer logisch en onvermijdelijk dat er ook vragen worden gesteld over het (straf)verleden van verzoeker. Nergens blijkt uit dat de rechter daarbij vooringenomen is of aan de zijde van de GI zou staan zoals door verzoekers is gesteld.
3.3.
Gelet op het voorgaande zal de wrakingskamer het verzoek afwijzen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. P.J.C. Cremers, voorzitter, en A.M.P.T. Blokhuis en
D.R. Sonneveldt, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier A. de Wijse-Hageman LLB en in openbaar uitgesproken op 22 maart 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.