ECLI:NL:RBGEL:2021:1549

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 maart 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
C/05/384095 / KG RK 21-119
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter wegens onvrede over bejegening

In deze zaak heeft de verzoeker, wonende te ’s-Hertogenbosch, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. M.J.H. Schuurman, rechter bij de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen. Het verzoek is ingediend op 12 februari 2021 en betreft de onvrede van de verzoeker over de wijze waarop hij ter zitting door de rechter is bejegend. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 maart 2021, waarbij de verzoeker en de rechter aanwezig waren, evenals de zittingsvertegenwoordigsters van Pactus, de bewindvoerder van de heer [… 2].

De verzoeker heeft in zijn wrakingsverzoek gesteld dat hij in 2014 als niet door de rechtbank benoemd mentor is aangesteld en dat hij deze rol naar tevredenheid heeft uitgevoerd. Hij verzoekt de rechtbank om hem alsnog als mentor te benoemen en de zussen van de heer [… 2] als bewindvoerders. De verzoeker is van mening dat de rechter vooringenomen is, omdat zij zonder onderbouwing twijfelt aan zijn integriteit en capaciteiten als mentor, en ook aan de capaciteiten van de zussen als bewindvoerders. De rechter heeft echter aangegeven niet in de wraking te berusten en heeft gereageerd op het verzoek.

De wrakingskamer heeft beoordeeld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De klachten van de verzoeker betreffen voornamelijk de manier waarop hij is bejegend, wat niet voldoende is voor een wrakingsverzoek. De wrakingskamer concludeert dat er geen concrete feiten zijn die wijzen op (de schijn van) partijdigheid van de rechter. De vragen die de rechter heeft gesteld aan de verzoeker zijn vanuit haar wettelijke taak gesteld en maken niet dat de rechter vooringenomen is. Daarom heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/384095 / KG RK 21-119
Beslissing van 22 maart 2021
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te ’s-Hertogenbosch,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van:
mr. M.J.H. Schuurman,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek, ingekomen op 12 februari 2021;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 1 maart 2021;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 8 maart 2021.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen:
  • verzoeker;
  • de rechter;
  • [bewindvoerder] zittingsvertegenwoordigsters van Pactus
bewindvoering.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 8792932 / BM VERZ 20-5701 tussen verzoeker en [bewindvoerder] , Pactus, zijnde de bewindvoerder van [… 3] [… 2] .
2.2
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek, en zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. Verzoeker stelt - kort samengevat - dat hij in 2014 door de heer [… 2] , in overleg met de familie, eerdere bewindvoerders en hulpverlening, is aangesteld als niet door de rechtbank benoemd mentor. Hij heeft deze rol naar ieders tevredenheid uitgevoerd en verzoekt daarom alsnog door de rechtbank te worden benoemd als mentor van de heer [… 2] . Daarnaast verzoekt hij de zussen van de heer [… 2] te benoemen tot bewindvoerders en heeft hij een klacht ingediend tegen de huidig bewindvoerder, [bewindvoerder]. Verzoeker is van mening dat de rechter vooringenomen is, nu zij zonder enige onderbouwing en toetsing twijfelt aan zijn integriteit en aan zijn capaciteiten als mentor.
Daarnaast twijfelt de rechter zonder enige toetsing aan de capaciteiten van de zussen van de heer [… 2] als bewindvoerders en wil zij aan dit verzoek voorbij gaan. Verzoeker is ontevreden over de wijze waarop hij ter zitting door de rechter te woord is gestaan.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
De klachten van verzoeker betreffen in wezen de manier waarop hij door de rechter is bejegend. Voor dergelijke klachten is de wrakingsprocedure niet bedoeld. Verzoeker kan over de wijze van bejegening door de rechter een klacht indienen bij het gerechtsbestuur. Concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat in deze bejegening (de schijn van) partijdigheid van de rechter besloten ligt, zijn gesteld noch gebleken. Daarbij overweegt de wrakingskamer dat de rechter ter zitting van 10 februari 2021 het verzoek ten aanzien van het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de zussen van de heer [… 2] als bewindvoerders, heeft aangehouden voor nadere uitlating. Nergens blijkt uit dat de rechter voornemens is om dit verzoek zonder toetsing te passeren. Daarnaast is de wrakingskamer gebleken dat de rechter, vanuit haar wettelijke taak, vragen heeft gesteld aan verzoeker over zijn rol als mentor en over zijn vermogen tot samenwerking met anderen. Dat verzoeker deze vragen anders heeft opgevat, maakt niet dat de rechter vooringenomen is. Gelet op het voorgaande zal de wrakingskamer het verzoek afwijzen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A.M.P.T. Blokhuis, voorzitter, en P.J.C. Cremers en D.R. Sonneveldt, in tegenwoordigheid van de griffier A. de Wijse-Hageman LLB en in openbaar uitgesproken op 22 maart 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.