Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
parketnummer05/09188-20 ten laste gelegd dat:
parketnummer05/136830-20 ten laste gelegd dat:
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 maart 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het uitgeven van vals geld en het bezit van Xtc-pillen. De verdachte, geboren in 1998, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. F. van Baarlen. De tenlastelegging omvatte twee parketnummers: 05/093188-20, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van 50 Xtc-pillen in de periode van 4 februari 2020 tot en met 2 maart 2020, en 05/136830-20, waarbij hij werd beschuldigd van het uitgeven van valse bankbiljetten van €50 op 28 februari 2020.
Tijdens de zitting op 8 maart 2021 heeft de officier van justitie betoogd dat er voldoende bewijs was voor beide tenlastegelegde feiten. Met betrekking tot de valse biljetten werd gesteld dat de verdachte wist dat het biljet vals was en dat hij samen met een medeverdachte handelde. Voor het opiumdelict werd aangevoerd dat de verdachte pillen had besteld die door zijn broertje waren opgehaald en op zijn kamer waren neergelegd, wat zou impliceren dat hij op de hoogte was van hun aanwezigheid.
De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, en de militaire kamer oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het bezit van Xtc-pillen. Er ontbrak een definitieve test die bevestigde dat het daadwerkelijk om Xtc-pillen ging. Evenzo werd er onvoldoende bewijs gevonden voor de beschuldiging van het uitgeven van vals geld, aangezien er geen bewijs was van een gezamenlijk plan tussen de verdachte en de medeverdachte. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten, maar beval wel de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen valse bankbiljetten.