Uitspraak
[naam eisende partij]
1.De procedure
2.De feiten
‘Een beschrijving van het gehuurde wordt als bijlage 1 aan deze huurovereenkomst gehecht.’
Alle andere voorwaarden en condities (behoudens artikel 6 uit de overeenkomst van juni 2016, toevoeging kantonrechter) blijven onverkort gehandhaafd.’
3.De vordering en het verweer in conventie
4.De vordering en het verweer in reconventie
5.De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
in de staat waarin het zich alsdan bevindt, geldt in casu (als regelend recht) het volgende.
‘Partijen hebben afspraken gemaakt omtrent eennieuwehuurovereenkomst met ingang van 1 juni 2016 welke afspraken partijenhiermeeschriftelijk willen vastleggen’(onderstreping kantonrechter).
‘de borgsom die verhuurder uit de vorige huurovereenkomsten heeft ontvangen, blijft in haar geheel bij de verhuurder’is af te leiden dat sprake is van een voortbouwende overeenkomst en dat dus de bepalingen uit de overeenkomst van mei 2009 toepassing hebben, zoals [naam gedaagde] aanvoert, volgt de kantonrechter niet, te meer nu in de overeenkomst van juni 2016 nieuwe bepalingen zijn overeengekomen. Zo is een nieuwe borgsom overeengekomen en bevat de overeenkomst van juni 2016, in tegenstelling tot de overeenkomst van mei 2009, geen zinsnede die verwijst naar een uitgebreide beschrijving van de staat van het gehuurde. Daar komt bij dat [naam eisende partij] onweersproken heeft aangevoerd dat de huurovereenkomst van mei 2009 door haar was opgezegd.
de staatvan het gehuurde bevat. [naam gedaagde] heeft immers erkend dat deze bij het sluiten van de overeenkomst van juni 2016 niet is opgemaakt.
€ 44.864,00, naar analogie van het bepaalde in artikel 7:225 BW. De stelling dat thans een hogere vergoeding moet gelden kan de kantonrechter, zonder nadere toelichting die ontbreekt niet volgen en is bovendien niet in lijn met het bepaalde in artikel 7:225 BW.
€ 600,00aan waterverbruik. Omdat [naam eisende partij] zelf al een bedrag van € 1.693,00 aan premie heeft verrekend met de borgsom alsmede een bedrag van € 3.492,88 aan elektriciteitsverbruik, zal het bedrag van € 1.693,00 thans niet meer voor verrekening in aanmerking komen en zal ten aanzien van het verbruik uitgegaan worden van de restantsom die nog niet is verrekend, namelijk een bedrag van
€ 1.620,00en
€ 235,71voor het gebruik maken van de transformator ‘Kenter’ ter zake van energie te voldoen, ook voor de in rekening gebrachte kosten na 31 augustus 2019, nu hiervoor al is overwogen dat [naam eisende partij] vanwege het gebruik van het gehuurde na de oorspronkelijke opleveringsdatum in ieder geval over de periode tot einde gebruik de gemaakte kosten moet voldoen. Tevens is [naam eisende partij] , gelet op het voorgaande, gehouden om het bedrag van
€ 2.374,34in totaal aan waterschapsbelasting als onvoldoende weersproken worden toegewezen.
€ 51.949,97verrekend worden. Dit betekent dat in conventie de gevorderde borg volledig is verrekend en in totaal een bedrag van
€ 55.305,54uit hoofde van onverschuldigde betaling resteert en zal worden toegewezen.