In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 februari 2021 een mondelinge uitspraak gedaan over de wijziging van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een betrokkene die op haar kamer rookt en in een versufte toestand soms haar sigaret laat vallen, wat gevaar oplevert voor zowel haarzelf als andere bewoners van de accommodatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een (dreigende) noodsituatie, waardoor aanvullende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
De officier van justitie had verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, die eerder op 11 september 2020 was afgegeven. Vanwege de COVID-19 maatregelen vond de mondelinge behandeling via beeldbellen plaats. Tijdens deze behandeling zijn de betrokkene en haar advocaat gehoord, evenals een waarnemend psychiater en een afdelingsarts van Pro Persona. De rechtbank overwoog dat de huidige zorgmachtiging niet volstaat en dat de betrokkene, die lijdt aan psychotische ontregeling, wisselend coöperatief is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde wijziging van de zorgmachtiging, die onder andere onderzoek aan kleding en lichaam en onderzoek van de woonruimte op gevaarlijke voorwerpen omvat, gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft de wijziging van de zorgmachtiging toegewezen, zodat de betrokkene tot en met 10 maart 2021 onder deze aanvullende vormen van verplichte zorg kan vallen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter E. van Dusschoten en is in het openbaar uitgesproken.