[gedaagde] vordert, na eiswijziging, uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat [eiser] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen bestaande overeenkomst, [eiser] aansprakelijk is voor de schade die verhuurder lijdt als gevolg van de ontbinding van de huurovereenkomst en [eiser] te veroordelen tot vergoeding van de schade die verhuurder lijdt, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
2. voor zover de huurovereenkomst niet reeds ontbonden is uit hoofde van het tussen partijen gewezen vonnis van 1 juli 2020:
a. primair: de huurovereenkomst alsnog en op de kortst mogelijke termijn te ontbinden;
b. subsidiair: te verklaren voor recht dat de huurovereenkomst in ieder geval eindigt door opzegging met ingang van 1 september 2022;
3. [eiser] te veroordelen
a. om:
i. primair: uiterlijk binnen vijf dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, althans
ii. subsidiair: in ieder geval en uiterlijk per datum van beëindiging van de huurovereenkomst,
het gehuurde, staande en gelegen aan de [adres] [plaats], kadastraal bekend gemeente [plaats], sectie [X], nummer [sectienummer], althans het gehuurde, te ontruimen en te verlaten, met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden, respectievelijk bevindt, met afgifte van de sleutels, ter vrije beschikking van verhuurder te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden;
b. tot betaling aan verhuurder een bedrag van € 14.194,15 (inclusief € 11.870,00 wegens huurachterstand/gebruiksvergoeding tot en met januari 2021, inclusief € 1.026,28 wegens wettelijke handelsrente tot en met 6 januari 2021 en inclusief € 1.297,87 wegens buitengerechtelijke kosten) en het bedrag ter grote van € 11.870,-- te vermeerderen met
i. primair de wettelijke handelsrente, en
ii. subsidiair de wettelijke rente,
vanaf 7 januari 2021 tot de dag der algehele voldoening, althans [eiser] te veroordelen tot betaling van een bedrag zoals door uw rechtbank in goede justitie te bepalen;
c. tot betaling aan verhuurder van de verschuldigde huurpenningen, althans een gebruiksvergoeding, ter grote van € 1.250,00 per maand, te rekenen vanaf 1 februari 2021 tot aan het moment van ontruiming en te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en subsidiair de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de huurtermijn, dan wel de 1e dag van de betreffende maand, tot de dag der algehele voldoening;
4. voor het geval [eiser] niet vrijwillig en volledig ontruimd binnen veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis tot betaling aan verhuurder van een voorschot van € 1.500,00 op de kosten van de gerechtelijke ontruiming, welke kosten na de gerechtelijke ontruiming definitief worden vastgesteld, althans een bedrag als in goede justitie te bepalen;
5. [eiser] te veroordelen tot
a. betaling aan verhuurder van de proceskosten, alsmede in de nakosten, te vermeerderen, voor het geval betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden met een bedrag wegens nasalaris gemachtigde en de werkelijk gemaakte kosten voor het doen uitbrengen van een exploot van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dagtekening van dit vonnis;
b. betaling aan verhuurder van de wettelijke rente over de proceskosten vanaf 14 dagen na datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.