ECLI:NL:RBGEL:2021:1003

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
3 maart 2021
Zaaknummer
05/880352-20, 05/145778-19, 05/062872-19, 05/104630-19, 05/880415-18 (tul) (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gekwalificeerde poging tot doodslag, diefstal en mishandeling met verminderd toerekeningsvatbaarheid

Op 10 februari 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [verdachte], geboren op [geboortedag] 1999, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder gekwalificeerde poging tot doodslag, diefstal in vereniging, mishandeling en opzetheling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 maart 2020 te Velp, samen met medeverdachte(n), heeft geprobeerd [slachtoffer 1] van het leven te beroven. Dit gebeurde in het kader van een ripdeal, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 2] het slachtoffer met geweld hebben bedreigd en mishandeld om geld en/of drugs te verkrijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met een stofzuigerstang op het hoofd van het slachtoffer heeft geslagen en dat er met een mes is gestoken, wat heeft geleid tot levensbedreigend letsel. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht, gezien zijn psychische toestand, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, met daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/880352-20, 05/145778-19, 05/062872-19, 05/104630-19, 05/880415-18 (tul) (gev. ttz)
Datum uitspraak : 10 februari 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Achterhoek, HvB in Zutphen.
Raadsvrouw: mr. N.M.E. Verpaalen, advocaat in Breda.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 september 2019, 26 juni, 1 september en 4 november 2020 en 27 januari 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/880352-20
Primair
hij op of omstreeks 3 maart 2020 te Velp, gemeente Rheden, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet, met zijn mededader(s), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1]
  • (in zijn woning) heeft/hebben aangevallen en/of vastgepakt en/of
  • (met kracht) in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/althans elders op/tegen het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of getrapt en/of geschopt en/of
  • (met kracht) met een stofzuigerslang en/of een of meer (harde) voorwerpen op/tegen het hoofd en/althans (elders) op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of
  • (met kracht) met een of meer messen, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn gezicht en/of hoofd en/of schouder en/althans (elders) in het lichaam heeft/hebben gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vooromschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld (in vereniging) van een auto en/of autosleutels en/of geld en/of sieraden en/of een mobiele telefoon en/of bankpassen, in elk geval enig goed (gepleegd tegen die [slachtoffer 1] ), welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 3 maart 2020 te Velp, gemeente Rheden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto en/of autosleutels en/of geld en/of sieraden en/of een mobiele telefoon en/of bankpassen en/of verdovende middelen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1]
  • thuis opgezocht en/of in diens woning aangevallen en/of vastgepakt en/of
  • (met kracht) in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/althans elders op/tegen het lichaam gestompt en/of geslagen en/of getrapt en/of geschopt en/of
  • (met kracht) met een stofzuigerslang en/of een of meer (harde) voorwerpen op/tegen het hoofd en/althans (elders) op/tegen het lichaam geslagen en/of
  • (met kracht) met een of meer messen, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn gezicht en/of hoofd en/of schouder en/althans (elders) in het lichaam gestoken en/of gesneden en/of
  • tegen die [slachtoffer 1] gezegd "als je niet aangeeft waar het geld ligt wordt je vermoord" en/of "Ik steek je neer, je gaat dood" en/of "Ik snij je keel door" en/of "of moet ik je een stomp geven. Shut up, blijf liggen" en/of "ga je me netjes vertellen waar alles ligt ja, waar ligt die shit" en/of "waar is dat geld. Zeg het me nu of ik snij je keel door" en/of " [slachtoffer 1] , je gaat mij nu vertellen waar het geld ligt" en/of "je gaat met ons mee in de auto. Mes gaat in je nek. Als je 1 lawaaitje maakt ga ik je doodsteken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Parketnummer 05/145778-19
1
hij op of omstreeks 17 juni 2019 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen in elk geval enig goed, dat geheel aften dele aan een ander dan aan verdachte en/ofzijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer[s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, samen met een medeverdachte beiden met gezichtsbedekkende kleding op een scooter naar die (bij een winkel/kersenkraam zittende) [benadeelde 1] is/zijn toegereden en daarbij in die scooter een bijl en/ofeen mes mee te voeren terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 juni 2019 te Nijmegen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten een diefstal met geweld in vereniging [artikel 312 wertboek van Strafrecht) opzettelijk gezichts bedekken de kleding heeft gedragen terwijl hij, samen met zijn mededader op scooter nabij plaats delict rondreed en/of die kleding heeft aangeschaft en/of een bijl en/of een mes in die scooter heeft meevervoerd nabij de paats delict en/ofhet aanschaffen daarvan bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 17 juni 2019 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten scooter/snorfiets ( [merk 1] [kleur 1] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij op of omstreeks 14 november 2018 te Nijmegen (uit een woning aan de [adres 3] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een [merk laptop] en/of sleutels en/oftv-afstandsbediengen en/of horloges in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/ofzijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op of omstreeks 4 maart 2019 te Nijmegen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door hem met een buis, althans een soortgelijk voorwerp om zijn (achter)hoofd te slaan en/of die [slachtoffer 2] tegen zijn lichaam te slaan en/of te stompen;
Parketnummer 05/062872-19
hij op of omstreeks 16 maart 2019 te Nijmegen een stereo speaker (merk [merk 4] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel] (gevestigd aan [adres 4] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/104630-19
hij op of omstreeks 30 april 2019 te Nijmegen, een goed, te weten een bromfiets (merk: [merk 2] , kenteken [kenteken 2] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/880352-20 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit onder parketnummer 05/880352-20.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. Hiertoe is het volgende aangevoerd. Verdachte ging naar de woning van het slachtoffer als voorbereiding op een ripdeal, een voorverkenning. Dat komt overeen met de berichten uit WhatsApp, nu daaruit blijkt dat verdachte een vuurwapen wilde meenemen, maar deze niet bij zich had. Er was die avond geen plan om vuurwapens en messen mee te nemen naar de voorverkenning. Nadat de situatie escaleerde, rende niet alleen medeverdachte [medeverdachte 1] weg, maar ook verdachte. Verdachte heeft zich feitelijk onttrokken aan het geweld. Tijdens de bedreigingen spreekt medeverdachte [medeverdachte 2] in de ik-vorm. Verdachte slaat een ruit van de vitrinekast in om de situatie te beëindigen. Hij gebruikt geen messen en heeft niet met de dood bedreigd. Nadat hij de buit in de slaapkamer heeft gevonden, wilde verdachte weg. Met de stofzuigerstang kan geen potentieel dodelijk letsel worden toegebracht. Er was geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op de dood van het slachtoffer. Er was ook geen voorwaardelijk opzet op de dood. Verdachte wist en had ook niet hoeven weten dat er potentieel dodelijke steekverwondingen waren toegebracht.
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte ook dient te worden vrijgesproken van het subsidiair tenlastegelegde. De opzet van verdachte was gericht op het medeplegen van een ripdeal, een dergelijke geweldsuitbarsting was niet voorzienbaar. Verdachte heeft geen substantiële bijdrage geleverd aan het geweld. Er is geen sprake van een bewuste en nauwe samenwerking.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte [verdachte] (hierna: ‘ [verdachte] ’) wordt er primair van verdacht dat hij samen met een ander(-en) heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) van het leven te beroven. Deze poging tot doodslag zou zijn gevolgd, vergezeld of voorafgegaan door een diefstal met geweld van onder andere een auto, geld en sieraden. De poging [slachtoffer 1] van het leven te beroven zou zijn gepleegd met het doel om de diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om het bezit van de gestolen zaken te verzekeren. Voordat de rechtbank de vraag beantwoordt of dit kan worden bewezen, stelt de rechtbank eerst het volgende vast.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 3 maart 2020 vlak bij zijn woning werd achtervolgd door twee jongens die hem vertelden dat ze [naam 1] , een vriend van [slachtoffer 1] , kenden. [slachtoffer 1] heeft de jongens vervolgens zijn woning aan de [adres 2] binnengelaten. In zijn woning vroeg hij of ze wat wilden drinken en hij liep naar de keuken. In de keuken begonnen de jongens hem uit het niets te slaan. [slachtoffer 1] heeft zich proberen af te weren. [2] Hij heeft verklaard dat de volgende goederen zijn weggenomen:
- Bankpas ING voorzien van rekeningnummer: [rekeningnummer 1] ;
- Bankpas ABN Amro voorzien van rekeningnummer: [rekeningnummer 2] , op naam van [naam 4] ;
- [merk spelcomputer] , [kleur 2] van kleur, voorzien van een transparant rubberen beschermhoes;
- Controller van een [merk 3] , met oplaadsnoer. Zwart van kleur.
- [merk mobiel] ;
- [merk auto 1] autosleutel en bijbehorende [merk auto 1] , voorzien van Nederlands kenteken [kenteken 1] ;
- 3 sieraden;
- 1500 euro aan bankbiljetten. [3]
De broer van [slachtoffer 1] , [naam 2] , heeft eveneens verklaard dat er sieraden van moeder in de kluis zaten. [4]
Camerabeelden
In de deurbel van de woning van [slachtoffer 1] bevond zich een camera. Ook in de woonkamer en in de slaapkamer hingen camera’s. Op de beelden is naast [slachtoffer 1] , medeverdachte [medeverdachte 2] (hij heeft verklaard op 3 maart 2020 in de woning van [slachtoffer 1] aanwezig te zijn geweest [5] ) en medeverdachte [medeverdachte 1] nog een persoon te zien. [6] Deze persoon – aangeduid als verdachte 1 in de processen-verbaal van bevindingen van het uitkijken van de camerabeelden – is door verbalisant [verbalisant 5] en verbalisant [verbalisant 6] herkend als medeverdachte [verdachte] . [7] [verdachte] heeft ter zitting ook verklaard in de woning van [slachtoffer 1] aanwezig te zijn geweest op 3 maart 2020 en (impliciet) dat hij op de camerabeelden te zien is. [8] Omwille van de leesbaarheid zal hierna telkens worden gesproken over ‘ [verdachte] ’, ‘ [medeverdachte 2] ’, ‘ [medeverdachte 1] ’ en ‘ [slachtoffer 1] ’ in plaats van de in de processen-verbaal vermelde aanduidingen.
Op de camerabeelden is (chronologisch) – onder meer – het volgende te zien en te horen:
Camerabeelden voordeur
  • 20:41:43 uur: [slachtoffer 1] loopt richting de voordeur. Hij wordt gevolgd door [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
  • [medeverdachte 2] zegt:
Camerabeelden woonkamer
  • 20:42:07 uur: [medeverdachte 1] zit op de bank. [slachtoffer 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn niet op camerabeeld zichtbaar maar wel hoorbaar.
  • 20:43:50 uur: er is lawaai (harde bonkende geluiden en geschreeuw) te horen.
20:43.54 uur: het camerabeeld schudt hevig. Het lawaai houdt aan. Het zicht van camerapositie verandert en een schilderij welke aan de muur hing is er vanaf gevallen. [11]
  • 20:43:56 uur: [medeverdachte 1] verlaat in snel tempo de woonkamer.
  • 20:44:06 uur: er is een hoop lawaai/gebonk hoorbaar. De volgende woorden zijn hoorbaar:
  • 20:44:19 uur: [verdachte] verlaat in snel tempo de woonkamer.
  • 20:44:38 uur: Te horen is dat [medeverdachte 2] in ieder geval de volgende woorden zegt:
20:45:49 uur: zegt [medeverdachte 2] in ieder geval de volgende woorden:
“Waar is dat geld? Zeg het me nu of ik snij je keel door. Als je het niet zegt pak ik een mes en...”Vervolgens is een harde knal te horen en schuld het camerabeeld kort. [14]
Camerabeelden voordeur
20:46:13 uur: [medeverdachte 2] loopt de woning uit en maakt een handgebaar. Te horen is dat [medeverdachte 2] zegt: “
Kom hier, wat ben je aan het doen. We moeten toch zijn geld hebben.”Enkele seconden later lopen [medeverdachte 2] en [verdachte] weer richting de voordeur en stappen de woning in.
Camerabeelden woonkamer
  • 20:47:25 uur: in ieder geval de volgende woorden zijn te horen: “
  • 20:48:34 uur: te horen is dat [verdachte] in ieder geval de volgende woorden zegt: “
  • 20:48:38 uur: [medeverdachte 2] komt de woonkamer (weer) binnen lopen. Te horen is dat hij in ieder geval de volgende woorden zegt: “
  • 20:49:37 uur: [verdachte] verlaat de woonkamer.
  • 20:49:49 uur: te horen is dat [medeverdachte 2] in ieder geval de volgende woorden zegt:
  • 20:50:37 uur: [medeverdachte 2] verlaat de woonkamer. Er is een zware ademhaling c.q. gekreun te horen, naar de rechtbank aanneemt afkomstig van het slachtoffer
Camerabeelden slaapkamer
20:50:51 uur: [medeverdachte 2] komt de slaapkamer binnen. Te horen is dat [medeverdachte 2] zegt:
“Hee, hij heb meerdere kloeses (rechtbank: Kluizen)”.Vervolgens is te horen dat [verdachte] zegt:
“Ik weet niet”.[medeverdachte 2] zegt vervolgens:
“Die man heeft kloeses. Wat heb je daar? Wat heb je daar gepakt?”[verdachte] zegt vervolgens:
“Ik weet niet man. Ik heb net (niet te verstaan) gepakt.” [17]
  • 20:51:07 uur: te horen is dat [medeverdachte 2] zegt:
  • 20:51:16 uur: [verdachte] verlaat de slaapkamer.
Camerabeelden woonkamer:
20:51:24 uur: [verdachte] komt de woonkamer in lopen. Hij heeft een zilverkleurige buis of staaf in zijn hand. Deze lijkt op een stofzuigerbuis. Te horen is dat [verdachte] in ieder geval de volgende woorden zegt
: “Blijf je die geluid maken of moet ik je stomp geven. Shut up, Shut up, Shut up. Blijf liggen”. Er is een bonk te horen gevolgd door de woorden:
“Liggen zei ik toch”.
Camerabeelden slaapkamer:
  • 20:51:45 uur: te zien is dat [medeverdachte 2] in zijn rechterhand een voorwerp heeft. Het voorwerp toont gelijkenis met een mes.
  • 20:51:59 uur: [medeverdachte 2] verlaat de slaapkamer.
Camerabeelden woonkamer:
  • 20:52:08: [medeverdachte 2] komt de woonkamer in lopen. Te horen is dat [verdachte] zegt:
  • 20:53:16 uur: te horen is dat [medeverdachte 2] in ieder geval de volgende woorden zegt:
  • 20:53:25 uur: er is glasgerinkel te horen, gevolgd door de woorden: “
  • 20:53:41 uur: [verdachte] komt de woonkamer (weer) in lopen. [verdachte] heeft de zilverkleurige buis/staaf nog in zijn hand. [medeverdachte 2] en [slachtoffer 1] zijn buiten het zicht van de camera. Te horen is dat [medeverdachte 2] in ieder geval de volgende woorden zegt: “
Te horen is dat [slachtoffer 1] in ieder geval de volgende woorden zegt:
“Ik heb nul, ik heb niets.” [21]
Camerabeelden woonkamer
  • 20:56:18 uur: [verdachte] staat in de deuropening. Te horen is dat [medeverdachte 2] in ieder geval de volgende woorden zegt:
  • 20:56:34 uur: te zien is dat [slachtoffer 1] door [medeverdachte 2] de woonkamer uitgeleid wordt. De lichtkleurige trui van [slachtoffer 1] is rood bevlekt.
Camerabeelden voordeur
20:57:42 uur: [medeverdachte 2] komt met [slachtoffer 1] naar de woning lopen. [medeverdachte 2] heeft een voorwerp in zijn rechterhand. Het kan blijken dat het om een mes gaat (
aldus de verbalisant). Te horen is dat [medeverdachte 2] zegt: “
Heb je de autosleutel?” [23]
20:57:42 uur: [verdachte] verlaat de woning. Te horen is dat [medeverdachte 2] in ieder geval de volgende woorden zegt: “
Autosleutel nu! Pakken, pakken, pakken. Nu! Ik steek je neer. Je gaat dood.”
Te horen is dat [slachtoffer 1] in ieder geval de volgende woorden zegt: “
Ja hier. Rustig, rustig, hier ergens.” [24]
Camerabeelden woonkamer
20:57:51 uur: te zien is dat [slachtoffer 1] de woonkamer in loopt gevolgd door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft een voorwerp in zijn hand. [medeverdachte 2] tikt 2 maal met het voorwerp tegen de rug van [slachtoffer 1] . [25] Te horen is dat [medeverdachte 2] in ieder geval de volgende woorden zegt:
“Autosleutel, autosleutel nu. Pakken, pakken. Ik steekje neer.” Te horen is dat[slachtoffer 1] in ieder geval de volgende woorden zegt:
“Ja, hier.”
  • 20:58:00 uur: het voorwerp welke [medeverdachte 2] in zijn rechterhand heeft is beter zichtbaar. Vermoedelijk gaat het hier om een mes.
  • 20:58:07 uur: te zien is dat [slachtoffer 1] opnieuw de woonkamer uitgeleid wordt door [medeverdachte 2] . De trui van [slachtoffer 1] is hevig bevlekt.
  • 20:58:15 uur: te zien is dat [slachtoffer 1] vallend de woonkamer in komt. [medeverdachte 2] heeft nog steeds in zijn rechterhand het voorwerp, wat vermoedelijk om een mes gaat. Te horen is dat [slachtoffer 1] in ieder geval de volgende woorden zegt:
  • 20:59:39 uur: te zien is dat [slachtoffer 1] aan de hand wordt meegenomen door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] en [slachtoffer 1] verlaten de woonkamer.
- Op tijdsindicatie 20:59:45 is te zien dat nadat [slachtoffer 1] tegen de deur gestoten heeft, de deur is voorzien van meerdere vlekken. [28]
Letsel [slachtoffer 1]
Forensisch arts [naam forensisch arts] heeft een letselverklaring opgemaakt waarin wordt aangegeven dat [slachtoffer 1] het volgende letsel heeft:
  • aangezicht fracturen;
  • een steek/prikverwonding met matig oppervlakkige krasverwondingen boven de rechter wenkbrauw;
  • meerdere matige oppervlakkige krasverwondingen nabij de linker neusvleugel;
  • een zeer diepe steekverwonding naast de linker neusvleugel doorlopend tot in een steekverwonding in de mondholte. Met als gevolg (1) lucht in de borstholte, de ruimte tussen de longen beiderzijds en het hart en grote bloedvaten aan de linkerzijde) en (2) lucht onder de huid in de regio van de hals en het linker schouderblad.
  • een diepe snijverwonding tussen de onderzijde van het linker deel van de neus en de bovenlip. Mogelijk is er sprake van een zenuwletsel;
  • matig oppervlakkige krasverwondingen aan de linkerzijde van de neus;
  • een diepe snijverwonding vanaf de rechterwang tot aan de rechterzijde van de bovenlip;
  • subconjunctivale bloedingen in zowel het linker maar met name het rechter oogwit.
  • een diepe steekverwonding aan de onderzijde van het linker schouderblad waarbij de huid geheel door is geweest en dit de buitenlucht toegang heeft verschaft tot onder de huid;
  • twee zeer oppervlakkige krasverwondingen op de rechterbovenarm;
  • twee onderhuidse bloeduitstortingen en één zeer oppervlakkige krasverwonding op de rechterzijde van de voorkant van de romp;
  • intracerebraal bloed en subduraal hematoom (bloed onder het hersenvlies).
Daarnaast zijn er twee voortanden rechtsboven afgebroken. [30]
De deskundige stelt vast dat er sprake is geweest van (potentieel) levensbedreigend letsel bij de steekverwonding die via de linkerwang de mondholte heeft bereikt en buitenlucht in het mediastinum (rechtbank: de ruimte tussen de beide longen in) en de hals regio heeft veroorzaakt. De luchtophoping in het mediastinum kan bij drukverhoging in de ruimte de daar aanwezige vitale organen (hart, grote bloedvaten en longen) verdrukken en een hartstilstand en/of een verstikking door afwezige zuurstofopnamecapaciteit veroorzaken. Daarnaast is sprake geweest van (potentieel) levensbedreigend letsel bij de steekverwonding aan de linkerzijde van de rug. Er is geen longletsel geconstateerd, maar als de linker long zou zijn aangeprikt dan was er een klaplong links ontstaan waarbij er in de long door aanzuigende lucht van buiten naar binnen een spannings-klaplong was ontstaan. Daarbij zouden de vitale organen, hart en longen, naar de rechterzijde van de borstholte zijn gedrukt en zou een hartstilstand en verstikking zijn veroorzaakt door afwezige zuurstof- opnamecapaciteit. Ten slotte is sprake geweest van (potentieel) levensbedreigend letsel door het ontstaan van bloed onder het hersenvlies. Hierdoor kan een toename van druk in de schedel ontstaan waardoor de hersenen verdrukt worden en uiteindelijk via het achterhoofdsgat uitpuilen en worden afgekoeld. Dit laatste heeft een acuut overlijden tot gevolg. [31]
De deskundige heeft met verwijzing naar voornoemd (potentieel) levensbedreigend letsel opgemerkt dat het risico op overlijden zeer aannemelijk moet worden geacht.
Verder volgt uit de letselverklaring en beantwoording van aanvullende vragen dat de bloeduitstortingen, aangezichtsfracturen en bloedingen in het hoofd zijn toegebracht met een stomp voorwerp waarmee een forse mechanische kracht op in ieder geval het hoofd is uitgeoefend. De kras-, snij-, en steekverwondingen zijn veroorzaakt door een voorwerp met een zowel scherp snijdende als stekende eigenschap. Het letsel via linkerwang richting mondholte en mediastinum is zeer aannemelijk toegebracht met een voorwerp met scherp snijdende en stekende eigenschappen en bovendien met een bepaalde lengte waarbij via de linkerwang het mediastinum kon worden bereikt.
De aanwezigheid van veel glasscherven in de woning zou kunnen hebben bijgedragen aan de aanwezige letsels, aldus de deskundige, maar dit lijkt veel minder aannemelijk ten aanzien van de huiddoorboring van linkerwang richting mediastinum (de ruimte tussen de beide longen). Het betreft hier namelijk een traject door het weefsel dat eerder met een zeer solide scherp snijdend en stekend voorwerp is toegebracht, dan een bijvoorbeeld puntige zeer lange glassplinter, die onderweg in het traject ook nog zou kunnen afbreken. [32]
DNA stofzuigerstang en mes
In de woning van [slachtoffer 1] is een stofzuigerstang met bloedsporen aangetroffen. De bloedsporen op de stang zijn bemonsterd en onderzocht. Uit de bemonstering -op ongeveer 16 cm van het uiteinde van de stang- is een DNA-profiel verkregen dat matcht met het DNA-profiel van [slachtoffer 1] . Op de foto van de stofzuigerstang op dossierpagina 470 is te zien dat het bloedspoor is aangetroffen op de knik/deuk in de stofzuigerstang. [33]
Op het treinstation in [plaats 1] is op 4 maart 2020 om 06:55 uur een mes/dolk aangetroffen en inbeslaggenomen. De politie omschrijft het mes als volgt:
“Het mes kunnen wij omschrijven als een dolk. Het mes had de totale lengte van 37 centimeter. Het mes had twee snijvlakken. (…) Wij zagen dat het mes in zijn geheel was besmeurd met een rode vloeistof, lijkend op bloed.” [34]
De bloedsporen op de dolk zijn bemonsterd en onderzocht. Uit de bemonstering van het bloed op het lemmet is een DNA-profiel verkregen dat matcht met het DNA-profiel van [slachtoffer 1] . [35]
Uitbranden [merk auto 1] van moeder [slachtoffer 1]
Op 3 maart 2020 omstreeks 21:43 uur kwam er bij het Operationeel Centrum van de politie een melding binnen van een autobrand op het fietspad aan de [adres 5] . Volgens de melding zou de auto in brand zijn gestoken en waren er twee jongens weggerend. Het bleek te gaan om een [kleur 3] [merk auto 1] met kenteken [kenteken 1] , op naam van [naam 4] , de moeder van [slachtoffer 1] . [36]
GPS locaties enkelband [verdachte]
droeg ten tijde van het tenlastegelegde een enkelband. [37] Op basis van de GPS-gegevens van de enkelband werden de volgende locatiegegevens vastgelegd:
  • Op 28 februari 2020 tussen 10:23 uur en 14:54 uur bevond de enkelband zich op het GBA-adres van verdachte [verdachte] aan de [adres 1] .
  • De enkelband bevond zich verder veelvuldig op het adres [adres 6] , dit betreft de woning van [medeverdachte 2] .
  • Op 3 maart 2020 tussen 20:38 uur en 20:56 uur bevindt de enkelband zich rondom de [adres 2] , de woning van [slachtoffer 1] .
- Op 3 maart 2020 tussen 21:07 en 21:09 bevindt de enkelband zich vlakbij de locatie op het treinstation te [plaats 1] , [39] waar op 4 maart 2020 het mes met bloedsporen is aangetroffen.
- Op 3 maart 2020 tussen 21:41 en 21:43 uur bevond de enkelband zich op of nabij de [adres 5] . [40] Dat is de plek waar de auto van de moeder van [slachtoffer 1] in brand is gestoken.
- Op 3 maart 2020 vanaf 21:41 uur beweegt de enkelband zich vanaf de [adres 5] in 30 minuten richting het adres aan de [adres 6] (de woning verdachte [medeverdachte 2] ). De enkelband bevindt zich om 22.09 uur op dat adres. [41]
- Op 13 maart 2020 bevond de enkelband zich op het adres aan de [adres 1] , het GBA-adres van [verdachte] . [verdachte] werd op die locatie om 17:0 uur aangehouden.
Planning overval/ripdeal [slachtoffer 1]
Op woensdag 4 maart 2020 vond een medewerker van tankstation [tankstation] in [plaats 1] een mobiele telefoon welke na onderzoek eigendom van [slachtoffer 1] blijkt te zijn. In de telefoon werd een WhatsApp gesprek aangetroffen dat op 28 februari 2020 is gevoerd tussen [slachtoffer 1] en een telefoonnummer dat in gebruik blijkt te zijn bij [verdachte] . [42]
Op 29 februari 2020, drie dagen voor het tenlastegelegde, was de politie ter plaatse bij de woning van verdachte [medeverdachte 2] aan de [adres 6] waar [verdachte] op dat moment aanwezig was. Naast hem op de bank werd een mobiele telefoon aangetroffen. De telefoon is onderzocht. In de telefoon werden onder meer de hierna genoemde WhatsApp-berichten aangetroffen. [43] [verdachte] heeft verklaard dat hij WhatsApp-gesprekken heeft gevoerd. [44]
In zowel de telefoon van [slachtoffer 1] als de telefoon van [verdachte] werd onder meer het hierna geciteerde deel van een WhatsApp-bericht aangetroffen:
Gesprek van 28 februari 2020 vanaf 14:58 uur tot 19:50 tussen [verdachte] ( [telefoonnummer 1] ) en contactpersoon ‘ [slachtoffer 1] 2’ (telefoonnummer [telefoonnummer 2] ):
“ [slachtoffer 1] 2 Wat kan ik voor je doen?
Jazekerzzz
[verdachte] [naam 1] was altijd mijn plug. Maar hij zit vast
[slachtoffer 1] 2 Klopt
[verdachte] Dus ik heb andere leverancier nodig [45]
Voor [naam 1] en [naam 5]
[slachtoffer 1] 2 Dat begrijp ik. Is allemaal. Wat spreken we af.
[verdachte] Ik kan vnv langskomen. Neem ik paar rugge mee. [46]
Om eventueel [naam 5] gelijk te buyen.
[slachtoffer 1] 2 Ik bel je..” [47]
In de telefoon van [verdachte] werd daarnaast onder meer het volgende Whatsappgesprek tussen [verdachte] en ‘ [naam 3] ’ van diezelfde dag (28 februari 2020) aangetroffen:
“ [verdachte] Zeg [naam 6] wil 2 9mm met dubbele clip demper en 2 x vest
[naam 3] Bro. Ik ehb het nummer van die dealer gefixt
[verdachte] Welke
[naam 3] Zorg dat er een sterke iemand mee gaat
Die man met die kiloos [48]
[verdachte] Die veteraan werkt vandaag. Geen speed. Coca.
[naam 3] Jaaa [49] Maar dat is een lokkertje.
[verdachte] Ja laat die lokke haze zijn of iets van waarde. Speed is geen kkr waard
[naam 3] Bro we moeten alleen binnen komen daar ligt alles haze coca speed
MDMA alles
[verdachte] G gun. [naam 7] [50]
[naam 3] Jaa I know
[verdachte] Dan is easy moment bn binne trek gelijk
Verkeerde beweging. Afdrukke. Ik kan niet rennen remember
Als iemand volgt. [51]
[naam 3] Ja strijder maar die elst torrie die man hoeft alleen geklapt te worden
[verdachte] moet ik die gebe sroppw
[naam 3] ja ik snap gelijk bengbenggg
[verdachte] dus ik ga die ding niet zonder doen. Als is het een 7
3in fissie heeft zelfde effect [52]
[verdachte] Er moet een gun aanwezig zijn
[naam 3] Bro
[verdachte] [naam 8] . Van wie moet ik die rippe.
[naam 3] Ja kan je afsrpaak maken voor die [53]
[verdachte] Hb jij nummer dan. G .
[naam 3] Ik ga kijken. [naam 6] .
[verdachte] Waar moet ik die gun rippe. [54]
[naam 3] Luister Dan
[verdachte] Aii. [naam 3] . Gun is enigste. Dan pak ik die 10-15key haze.
Is 60rugge minimaal [55]
[verdachte] En die draaiosso. Dan kan ik 100.000 verdelen morgen
[naam 3] *stuurt een bijlage (10:17 uur)
[naam 3] Zie je dat nummer. Jij kan netjes praten.
[verdachte] G
[naam 3] Je bent een oude klant van [naam 1] . Maar [naam 1] zit vast.
[verdachte] Eerst [naam 8] . Hoe maak ik afsrpaak zonder [naam 8] .
[naam 3] Zeg je wil graag kilootjes M ophalen ik zorg voor de [naam 8]
die Mattie van me neemt sws 1 mee dus we is sws [naam 8] aanwezig
die mannetje is papzak [56]
[verdachte] Dat weet je 1000% zeker. Dan bell ik ook driver.
[naam 3] Ja sws die [naam 6] neemt Mee.
[verdachte] Real gun
[naam 3] Ja geen fake shit
[verdachte] G ik hb geen verstand van M [57] Verkoopt hij gun? Race ik die ook gelijk
Wat is die afkomst van [naam 1] . En hoelang heeft hij gekregen. En hoelang zit hij nu al. En waar zit hij vast [58]
[naam 3] [naam 1] . Is nl. [naam 1] . Je noemt jezelf [naam 9] . Voorarrest.
[verdachte] G [59] my pf heeft n [tint 1] kind. Hoe noem ik mijzelf [naam 9] .
[naam 3] . Wat is nummer van [naam 6] ???? [60]
[naam 3] Van welke [naam 6]
[verdachte] Die mee gaat springen. [naam 3] je doet het weer.
Als ik niet optijd doorgeeff aan driver [61]
Komt driver niet.
[*Er wordt niet gereageerd]
[verdachte] (…) Dit kkr getreuzel van jou. Zorgt ervoor dat mij drivers en soldaten weggaan. [62] Geeff gewoon antwoord laat mij die shit regelen en die kkr doekoe op tafel legge. [naam 3] . G jij wil geen geen geld. Dat is het. (…)
[naam 3] Bro Niet zo tegen mij praten let op je woorden heb net heel [plaats 2]
doorgerend voor
die kk nummer *(stuurt bijlage) [63]
[verdachte] Ik moet iets zegge tegen driver. Hij verwacht mij call?
Aii hb hem gesproken. Maar hij heeft geen [naam 8] [naam 3] .
[naam 3] Bro kanker kaner [naam 8] . We stompen die man gewoon de kanker in. [64]
Hij heeft toch geen [naam 8] .
[verdachte] We? Ga je wel mee????
[naam 3] Niet naar de eerzte. 2e. De xealer. [65]
[verdachte] Dit was de eerste.
[naam 3] Nee. Die Jonge. Met kids. 2 kids. [66]
(…)
[verdachte] Ik kom nu naar jou tank money halen aiii
[naam 3] Neee. Hb hier maar 5 eur [67]
[verdachte] (…) Hoe moet ik nou naar die torie gaan? Ik kan geen tank paye nu.
En die [slachtoffer 1] komt niet alleen. Hij is 2 mans. E. [68] Leg die koetje klaar. G .” [69]
Medeplegen poging doodslag
Op grond van de voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [verdachte] en [medeverdachte 2] op 3 maart 2020 naar de woning van [slachtoffer 1] in [plaats 1] zijn gegaan met het vooropgezette plan om een ripdeal te plegen. Het gebruik van (zeer fors) geweld zou daarbij niet worden geschuwd, zo kan worden afgeleid uit het appgesprek dat medeverdachte [verdachte] voorafgaand aan deze ripdeal met ene ‘ [naam 3] ’ heeft gevoerd. [slachtoffer 1] heeft [verdachte] en [medeverdachte 2] binnengelaten en is vervolgens aangevallen en op zeer ernstige wijze in zijn eigen woning mishandeld. Er is gedurende een periode van ongeveer vijftien minuten met tussenpozen zeer fors geweld tegen [slachtoffer 1] gebruikt. In die periode hebben beide verdachten in de woning naar geld en/of drugs gezocht, waarbij [slachtoffer 1] meermalen met de dood is bedreigd in een poging hem te laten vertellen waar het geld en/of de drugs lag. Zij hebben [slachtoffer 1] na deze gewelddadigheden hulpeloos achtergelaten en daarbij aan hem toebehorende zaken meegenomen waaronder een auto, geld en sieraden. [slachtoffer 1] is tijdens deze gewelddadigheden (onder meer) potentieel dodelijk met een mes in zijn gezicht en rug gestoken en met een stofzuigerstang op zijn hoofd geslagen.
De rechtbank vindt op grond van de voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien (in de eerste plaats) wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van het medeplegen van een poging doodslag. Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij zowel [verdachte] als [medeverdachte 2] een bijdrage van voldoende gewicht hebben geleverd. Dat blijkt uit het volgende. Zij zijn met een vooropgezet plan naar [slachtoffer 1] gegaan om een ripdeal te plegen waarbij het gebruik van geweld niet zou worden geschuwd. Beiden hebben vervolgens ook geweld tegen [slachtoffer 1] gebruikt en (doods-) bedreigingen tegen hem geuit. Daarnaast hebben zij beiden (al dan niet afwisselend) naar ‘de buit’ gezocht. Tijdens die zoektocht is [slachtoffer 1] vrijwel geen moment alleen gelaten. Verder is van belang dat beiden gedurende enige tijd een wapen in handen hebben gehad: [medeverdachte 2] twee messen waaronder het mes dat enkele uren later op het station in [plaats 1] is gevonden en [verdachte] de stofzuigerstang. Vervolgens hebben zij samen de woning verlaten en daarbij onder andere de auto, sieraden en geld van [slachtoffer 1] meegenomen. Uit de GPS locaties van de enkelband van [verdachte] kan bovendien worden afgeleid dat hij kort daarna bij het station in [plaats 1] is geweest waar het mes met het bloed van [slachtoffer 1] is gevonden en op de plaats waar de [merk auto 1] van de moeder van [slachtoffer 1] uitgebrand is aangetroffen. Een verklaring hiervoor heeft [verdachte] niet gegeven, zodat de rechtbank er vanuit gaat dat [verdachte] zich van het mes heeft ontdaan bij het station en zich vervolgens ook heeft ontdaan van de vluchtauto.
[slachtoffer 1] is door [verdachte] en/of [medeverdachte 2] met vuisten en een stofzuigerstang tegen zijn hoofd en/of zijn lichaam geslagen. Hij is met een mes in zijn gezicht en zijn rug gestoken. Deze mishandelingen gingen gepaard met het uiten van doodsbedreigingen als ‘ik steek je neer’ en ‘als je niet aangeeft waar het geld ligt dan word je vermoord’. Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat het [medeverdachte 2] is geweest die de steekverwondingen heeft aangebracht en [verdachte] degen die met de stofzuigerstang heeft geslagen.
Naar het oordeel van de rechtbank maakt de hiervoor omschreven nauwe en bewuste samenwerking dat zowel [verdachte] als [medeverdachte 2] zodanig geweld op [slachtoffer 1] hebben uitgeoefend dat zij (op zijn minst) voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 1] hebben gehad. Temeer, omdat zij [slachtoffer 1] na de hoeveelheid gewelddadige gedragingen -die op drie plaatsen potentieel dodelijk letsel tot gevolg heeft gehad- vervolgens hulpeloos hebben achtergelaten.
Gekwalificeerde poging tot doodslag
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de poging tot doodslag is vergezeld van een diefstal met geweld en dat deze poging tot doodslag door [verdachte] samen met zijn medeverdachte werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van deze diefstal met geweld makkelijk te maken. Door gezamenlijk te handelen zoals hiervoor weergegeven wilden [verdachte] en zijn mededader [slachtoffer 1] in eerste instantie er toe dwingen te vertellen waar het geld en/of de drugs lag/(-en) om zich deze zaken zo snel mogelijk toe te kunnen eigenen. Later, toen bleek dat de persoon met de vluchtauto weg was, hebben zij op dezelfde manier gehandeld met als doel de autosleutels van [slachtoffer 1] te bemachtigen om met zijn auto (en de buit) te kunnen vluchten.
De rechtbank acht het primair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 05/145778-19 [70]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten als tenlastegelegd onder 2, 3 en 4. Ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde onder feit 1 heeft de officier van justitie vrijspraak verzocht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de feiten 1 en 2, omdat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. Ten aanzien van feit 3 – medeplegen van een woninginbraak te [plaats 3] – heeft de raadsvrouw gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 4 – de mishandeling van [slachtoffer 2] – heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet overtuigend kan worden bewezen dat verdachte aangever [slachtoffer 2] met de stalen buis heeft geslagen. Volgens de verdediging kan op basis van de bewijsmiddelen niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat het hoofd van aangever [slachtoffer 2] geraakt is met de stalen buis.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1: Poging diefstal met geweld in vereniging op kersenkraam d.d. 17 juni 2019
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde onder feit 1. Er is namelijk onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat er sprake was van een begin van uitvoering van een diefstal met geweld in vereniging. Daarnaast kan ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend worden bewezen dat er sprake was van voorbereidingshandelingen voor een diefstal met geweld in vereniging.
Feit 2: Opzetheling scooter (van [benadeelde 3] ) d.d. 17 juni 2019
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 2, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte wist dat de scooter van diefstal afkomstig was.
Feit 3: Diefstal in vereniging uit een woning in [plaats 3] d.d. 14 november 2018
Op 14 november 2018 zijn de volgende goederen weggenomen uit de woning van aangever [benadeelde 2] aan de [adres 3] :
  • een [merk laptop] ;
  • een reservesleutel van een [merk auto 2] met kenteken [kenteken 3] ;
  • de afstandsbedieningen van de televisie;
  • meerdere horloges.
Verder werden een fotocamera en een make-upkoffer weggenomen. Deze goederen zijn reeds door een politiemedewerker teruggegeven. [71]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij op 14 november 2018 aan het werk was in haar kantoor aan de [adres 7] toen zij omstreeks 11.45 uur twee onbekende jongens voorbij zag lopen. Zij zag dat ze een zwarte cameratas en kleine zwarte koffer, een soort beautycase, bij zich hadden. Vervolgens zag zij enkele minuten later beide jongens terugkomen. De jongens klommen over het hek naast het pand van haar kantoor. Zij zag dat de jongens geen spullen meer bij zich hadden. Zij zag voorts dat een van de jongens bij het klimmen over het hek zijn kunstbeen verloor. De buurman van [adres 8] vertelde haar even later dat de jongens spullen in de struiken van het pand hadden gegooid. Aan de hand van zijn aanwijzingen trof zij deze spullen in de struiken aan. Het betroffen een koffertje en een cameratas. Het waren dezelfde spullen als die de jongens eerder bij zich droegen. [72]
Getuige [getuige 1] gaf het volgende signalement op van de jongens:
“1.
leeftijd [leeftijd] jaar;
lengte [lengte] meter;
[soort postuur] postuur;
huidskleur [tint 1] ( [land] );
[soort haar] ( [kleur 4] band in zijn haren, band tot in de nek);
kleding: [kleur 5] trainingspak, mogelijk met [kleur 6] bies op zijkant van de broek.
2.
(…)
huidskleur [tint 2] getint. [73]
Zij verklaarde verder nog: “U vraagt aan mij of hij zijn linker of zijn rechter kunstbeen was verloren. Ik weet dat niet precies meer. (…) De afstand tussen ons was ongeveer 5 meter. (…) Ik weet nog dat de andere jongen, dus niet de [tint 1] jongen, een zwarte cameratas vast had. Ik weet niet meer of de [tint 1] jongen iets vast had”. [74]
De rechtbank leidt uit de verklaringen van [getuige 1] af dat de [tint 1] persoon degene is die een kunstbeen heeft verloren.
In de woning is door aangever een telefoon aangetroffen. De telefoon werd inbeslaggenomen. [75] Verbalisant [verbalisant 7] heeft de inbeslaggenomen telefoon uitgelezen. [76]
In de telefoon werd een WhatsApp-conversatie van 14 november 2018 aangetroffen tussen de gebruiker van de telefoon en contactpersoon [naam 10] . Hierin stond het volgende:
“ [naam 10] 1:11 ’s nachts[adres 3]
morgen ochtend
brakki
zonder twijfel ga je ja of nee
Gebruiker 1:26 ’s nachtsJa
Hoe laat klaar staan?
Met jou
Of zelf iemand meenemen?
[naam 10] 1:29 ’s nachtszelf
Gebruiker 1:29 ’s nachtsBuit?
[naam 10] 1:40 ’s nachts12
Gebruiker 1:40 ’s nachtsK?
Cash of spullen?
[naam 10] 1:40 ’s nachts k
5K cash de rest gotu
Enz
(…)
[naam 10] 1:46 ’s nachts(…)
als iemand binnen is ov
zo niet brakki ga je ja of nee
(…)
Gebruiker 1:51 ’s nachtsJa
[naam 10] 1:55 ’s nachtsisgoed
ik wil zelf 15
bara
rest is voor jou
Gebruiker 2:02 ’s nachtsSaff
[naam 10] 2:14 ’s nachtsaboeng morgen zeker ge
he
geen verhalen aub meer
(…)
Gebruiker 2:25 ’s nachts[plaats 3] toch?
[naam 10] 2:21 ’s nachtsja
(…)
[naam 10] 9:48 ochtendaboeng kwart voor 11 eruit
gooi gwn kkr chaos in die woning pak wat ja pakken kan en bam challa
Gebruiker 9:48Sehh
[naam 10] 9:48der in en der uit mooier is et niet
(…)
[naam 10] 9:55ga nu maar snel je hebt 35 min
Gebruiker 10:01Nee ik heb tot 12
Maar ik doe wel zsm
(…)
Gebruiker 10:15Rij nu weg
Ben niet meer bereikbaar ff
[naam 10] 10:16isgoed.”
Uit de WhatsApp-berichten leidt de rechtbank af dat de gebruiker van de telefoon een inbraak gaat plegen op 14 november 2018 bij een woning aan de [adres 3] .
In de telefoon werd verder een bericht aangetroffen van 8 november 2018 met de tekst:

Ha [naam 14] , Ik was vergeten te melden. Ik moet naar dtc om een nieuw been te maken. Gr. [verdachte] .”Daarnaast wordt in de telefoon een gesprek aangetroffen waarin wordt gesproken over ‘Moria’.
Verbalisant [verbalisant 7] heeft geverbaliseerd dat het hem ambsthalve bekend is dat Stichting Moria jongvolwassenen begeleidt. Verbalisant [verbalisant 7] komt door een zoekslag in de politiesystemen op de termen ‘ [verdachte] ’ en ‘ [plaats 3] ’ uit bij een proces-verbaal met een melding van Stichting Moria van 20 maart 2018. Hij zag dat in dat proces-vebaal
“ [verdachte] , geboren op [geboortedag] -1999 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 9] ”was vermeld. In de politiesystemen trof hij vervolgens een signalement van [verdachte] aan. Hij zag dat bij de beschrijving stond onder meer ‘amputaties’ stond vermeld. Voorts trof hij een foto van [verdachte] aan in de politiesystemen.
In de inbeslaggenomen telefoon trof verbalisant [verbalisant 7] ook een video aan met daarop een [tint 1] persoon. Aangezien getuige [getuige 1] had verklaard dat de verdachte een [tint 1] huidskleur had en een geamputeerd been, heeft [verbalisant 7] de [tint 1] persoon op de video vergeleken met een foto van [verdachte] in het politiesysteem
.Hij zag daarbij grote gelijkenissen. Beide hadden dezelfde huidskleur, [soort neus] neus, [soort lippen] lippen en [soort haargroei] Ook zag hij dat de trainingsjas die de jongen op de video droeg grote gelijkenissen had met de traningsjas die [verdachte] draagt op de foto in het politiesysteem. Beide trainingsjassen hadden een [kleur 7] streep op linkerschouder en [soort opdruk] op linker borst.
Verbalisant [verbalisant 7] heeft verder de camerabeelden van de woning aan de [adres 10] bekeken. Hij zag dat op de beelden de verdachten te zien waren. Hij zag dat een van de verdachten een [tint 1] huidskleur had. Hij zag dat de verdachte grote gelijkenissen had met verdachte [verdachte] . Hij zag dit aan de huidskleur, [soort lippen] lippen, neus en de [soort haargroei] . [77]
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen, stelt de rechtbank vast dat dat de gebruiker van de telefoon verdachte ( [verdachte] ) [verdachte] is. De rechtbank stelt verder vast dat de persoon met de [tint 1] huidskleur en het kunstbeen, verdachte [verdachte] is.
Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 14 november 2018 samen met een ander diverse goederen, waaronder een [merk laptop] , een sleutel, afstandsbedieningen en horloges, heeft weggenomen uit de woning aan de [adres 3] .
Feit 4: mishandeling van [slachtoffer 2] d.d. 4 maart 2019
Aangever [slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van mishandeling door verdachte [verdachte] op 4 maart 2019 in de [eetgelegenheid] in [plaats 3] . [verdachte] was in een dreigende houding voor hem gaan staan. Het leek erop of [verdachte] naar hem uit wilde halen. Hij zag dat [verdachte] met zijn rechter arm naar achter zwaaide. Hij hoorde later van de inmiddels ter plaatse gekomen politieagenten dat hij met een stalen buis zou zijn geslagen. Hij voelde toen pijn op zijn achterhoofd. Ook voelde hij een bult achterop zijn hoofd. [78]
De ter plaatse aanwezige verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] hebben verklaard dat zij zagen dat [slachtoffer 2] een bult op zijn hoofd had. [79]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij zag dat [verdachte] met de stang in zijn hand uit haalde naar [slachtoffer 2] en dat [verdachte] met de stang [slachtoffer 2] raakte op zijn achterhoofd. [80]
Verbalisant [verbalisant 10] heeft de camerabeelden van de [eetgelegenheid] bekeken. Hij heeft onder meer het volgende beschreven:
“Ik zag dat [verdachte] één staaf kennelijk in zijn rechter hand vast had welke nog in de plastic tas zat welke [verdachte] met zich mee voerde. (…) Ik zag dat [verdachte] vervolgens uithaalde met de staaf die hij in zijn rechter hand had. Ik zag dat [verdachte] uithaalde naar het hoofd [slachtoffer 2] . Ik zag dat [slachtoffer 2] op zijn achterhoofd werd geraakte door de staaf.” [81]
Het wapen waarmee [slachtoffer 2] wordt geslagen wordt beschreven als een buis of een stang. Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met een buis op het (achter-) hoofd van aangever [slachtoffer 2] heeft geslagen. Dat verbalisant [verbalisant 10] het een staaf noemt, doet daar niet aan af.
Parketnummer 05/062872-19 [82]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal onder parketnummer 05/062872-19.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangegeven dat het feit bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte door d.d. [aangever 1] namens [winkel] [plaats 3] d.d. 16 maart 2019, p. 3;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 januari 2021.
Parketnummer 05/104630-19 [83]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit onder parketnummer 05/104630-19.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van opzetheling. Schuldheling kan volgens haar worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat op 18 april 2019 de bromfiets van zijn vader was weggenomen aan de [adres 11] . Het betrof een zwarte bromfiets van het merk [merk 2] met kenteken [kenteken 2] . Hij had de bromfiets afgesloten middels een stuurslot en een kettingslot. [84]
Verbalisant [verbalisant 11] heeft verklaard dat hij zich op 30 april 2019 op de [adres 12] bevond. Hij zag een man met een scooter het grasveld vernielen door steeds te remmen. De scooter had een gele plaat en was dus kentekenplichtig. De man droeg geen helm. Hij zag de man tot twee keer toe met de scooter vallen. Nadat de man de eerste keer was gevallen werd de man door een voorbijganger aangesproken. Hij hoorde de man tegen de voorbijganger zeggen dat hij een beetje plezier aan het maken was. Hij is naar de man toe gelopen om te vragen of alles goed met hem ging. Op dat moment ziet verbalisant [verbalisant 11] dat het stuurslot van de scooter verbroken is. . [85]
Verdachte heeft ontkend dat hij wist dat de scooter gestolen was. Hij heeft ter terechtzitting van 27 januari 2021verklaard dat hij de scooter van zijn vriend [naam 11] (fon.) had geleend om een vriend van [naam 11] weg te brengen. Toen hij terug was, is hij even gaan crossen op de scooter om van zijn vrijheid te genieten. Hij had geen papieren van de scooter. Hij had hier ook niet naar gevraagd. Hij had gezien dat er geen sleutel in het contact zat.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij niet wist dat de scooter gestolen was ongeloofwaardig. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat de bromfiets gestolen was, omdat het stuurslot van de bromfiets verbroken was en er geen sleutel in het contactslot zat. De rechtbank neemt daarbij voorts in aanmerking dat het gedrag van verdachte op de scooter, wat hij zelf een pleziertje maken noemt, niet past bij het lenen van een scooter, maar wel bij het gebruik maken van een gestolen scooter. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de bromfiets op 30 april 2019 te [plaats 3] .

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde onder parketnummer 05/880352-20, het tenlastegelegde onder de feiten 3 en 4 van parketnummer 05/145778-19 en de tenlastegelegde feiten onder de parketnummers 05/062872-19 en 05/104630-19 heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/880352-20
Primair
hij op
of omstreeks3 maart 2020 te Velp, gemeente Rheden,
althans in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet, met zijn mededader
(s), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1]
  • (in zijn woning
    ) heeft/hebben aangevallen en
    /ofvastgepakt en
    /of
  • (met kracht
    )in
    /tegenhet gezicht en
    /ofop/tegen het hoofd en
    /althanselders
    op/tegen het lichaam
    heeft/hebben gestompt en
    /ofgeslagen en
    /of getrapt en/of geschopt en/of
  • (met kracht
    )met een stofzuigerstang
    en/of een of meer (harde) voorwerpenop
    /tegenhet hoofd en
    /althans (elders
    ) op/tegen het lichaam
    heeft/hebben geslagen en/of
  • (met kracht) met een of meer messen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke voor omschreven poging tot doodslag werd
gevolgd,vergezeld
en/of voorafgegaanvan enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld (in vereniging) van een auto en
/ofautosleutels en
/ofgeld en
/ofsieraden en
/ofeen mobiele telefoon en
/ofbankpassen,
in elk geval enig goed(gepleegd tegen die [slachtoffer 1] ), welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken
en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
Parketnummer 05/145778-19
3
hij op
of omstreeks14 november 2018 te Nijmegen
(uit een woning aan de [adres 3]
)tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,een [merk laptop] en
/ofeen sleutel
sen
/oftv-afstandsbediengen en
/ofhorloges
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader
(s)toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op
of omstreeks4 maart 2019 te Nijmegen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door hem met een buis,
althans een soortgelijk voorwerpop zijn (achter)hoofd te slaan
en/of die [slachtoffer 2] tegen zijn lichaam te slaan en/of te stompen;
Parketnummer 05/062872-19
hij op
of omstreeks16 maart 2019 te Nijmegen een stereo speaker (merk [merk 4] ),
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel] (gevestigd aan [adres 4] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/104630-19
hij op
of omstreeks30 april 2019 te Nijmegen,
een goed, te weteneen bromfiets (merk: [merk 2] , kenteken [kenteken 2] ) heeft
verworven,voorhanden gehad,
en/of overgedragen,terwijl hij ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/880352-20, primair:
Medeplegen van een poging tot doodslag, vergezeld van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit gemakkelijk te maken;
Parketnummer 05/145778-19, feit 3:
Diefstal door twee of meer verenigde personen;
Parketnummer 05/145778-19, feit 4:
Mishandeling;
Parketnummer 05/062872-19:
Diefstal;
Parketnummer 05/104630-19:
Opzetheling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte geheel uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en tevens tot oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de zaak aan te houden om nader onderzoek te doen naar de mogelijkheid van reclasseringstoezicht in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf of een TBS met voorwaarden. Daarbij is aangevoerd dat er een groot gat zit tussen het advies in het kader van een schorsing in 2019 (schorsing met voorwaarden en toepassing van het adolescentenstrafrecht) en het advies tot het opleggen van de TBS-maatregel naar aanleiding van het incident op 3 maart 2020. De diagnostiek is feitelijk dezelfde. Er wordt echter voor een geheel andere insteek voor behandeling gekozen. Dat is wellicht het gevolg van het feit dat de ernstige verdenking van 3 maart 2020 daar bij is gekomen. De verdediging stelt zich echter op het standpunt dat verdachte het geweld niet zelf heeft toegepast. Ook een aantal andere tenlastegelegde feiten zijn volgens de verdediging niet te bewijzen. Zij hebben echter wel een rol gespeeld in de totstandkoming van het advies tot oplegging van TBS met dwangverpleging.
De verdediging heeft verder verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de deskundigen van FC Teylingereind adviseren het tenlastegelegde verminderd aan verdachte toe te rekenen. Ook heeft de verdediging verzocht rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte en het feit dat zijn persoonlijkheid nog volop in ontwikkeling is. Er zijn meerdere trajecten waarbinnen verdachte een behandeling kan volgen. De mogelijkheden tot een andere afdoening dan TBS met dwangverpleging zijn onvoldoende onderzocht.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om aan verdachte enkel een straf op te leggen en geen maatregel. Verdachte kan zich in dat geval in het kader van een voorwaardelijke invrijheidsstelling klinisch laten behandelen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Op 3 maart 2020 is [verdachte] samen met medeverdachte [medeverdachte 2] naar de woning van [slachtoffer 1] gegaan met het plan om een ripdeal te plegen. Zij deden het voorkomen alsof zij een vriend van [slachtoffer 1] kenden om zo zijn vertrouwen te wekken en er voor te zorgen dat hij hen zou binnen laten. In de woning aangekomen hebben zij hem aangevallen en vervolgens minutenlang op een vreselijke manier mishandeld. Zij hebben hem daarbij met de dood bedreigd om zo voor elkaar te krijgen dat [slachtoffer 1] hen zou vertellen waar het geld en/of de drugs waar zij voor kwamen lag of lagen. Ondanks het feit dat [slachtoffer 1] meermalen schreeuwde dat hij niets had, gingen de gewelddadigheden door. Daarbij is meermalen op [slachtoffer 1] ingestoken met een mes en is hij ook met kracht op zijn hoofd geslagen, onder meer met een stofzuigerstang. [slachtoffer 1] moet zeer angstige momenten hebben beleefd en veel pijn hebben gehad, zoals ook op de camerabeelden was te horen. Ondertussen werd door beiden de woning doorzocht op zoek naar geld en/of drugs. Toen bleek dat de bestuurder van de vluchtauto er zonder hen vandoor was gegaan, hebben [verdachte] en zijn mededader [slachtoffer 1] eveneens gedwongen zijn autosleutels af te geven om er met zijn auto met de buit vandoor te kunnen gaan. Zij hebben hem vervolgens vrijwel voor dood achtergelaten. Het is niet aan [verdachte] en zijn medeverdachte te danken dat [slachtoffer 1] niet is overleden. De uitgebrande auto die korte tijd daarna werd aangetroffen is de aanleiding geweest dat [slachtoffer 1] enige tijd later door de politie thuis werd aangetroffen en vervolgens naar het ziekenhuis kon worden vervoerd. Een van de ambulancebroeders heeft de politie daarbij aangegeven dat [slachtoffer 1] vermoedelijk nooit meer wakker was geworden als hij in slaap was gevallen.
Daarnaast is verdachte schuldig aan opzetheling, winkeldiefstal en diefstal uit een woning in vereniging. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan een mishandeling. Dit zijn vervelende feiten die overlast veroorzaken dan wel inbreuk maken op de lichamelijke integriteit van personen.
Onvoorwaardelijke gevangenisstraf
[verdachte] heeft zich met het feit onder parketnummer 05/880352-20 schuldig gemaakt aan een zeer ernstig strafbaar feit. Gelet op de ernst van het feit is de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur gerechtvaardigd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de bepaling van de straf rekening met de justitiële documentatie van [verdachte] .
In straf verminderende zin houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van verdachte. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het volgende. [psychiater] , psychiater en [psycholoog] , GZ psycholoog hebben in hun rapport van 6 januari 2021 geadviseerd verdachte het feit onder parketnummer 05/880352-20 in verminderde mate toe te rekenen. Zij stellen - samengevat - dat er bij verdachte ten tijde van het feit onder parketnummer 05/880352-20 sprake was van een aandachtdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis en een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis, met borderline kenmerken en een hoge mate van psychopathie. Deze stoornissen waren, gelet op het duurzame patroon van deze stoornissen, aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Bij verdachte is op basis van zijn psychopathologie, sprake van een gedragspatroon waarbij, op basis van een basaal wantrouwen en een gebrekkig en gefragmenteerd zelfgevoel, sprake is van een neiging tot impulsieve agressie, vooral in situaties waarin de spanning oploopt. Tijdens het bewezenverklaarde van het feit van 3 maart 2020 was sprake van een ongestructureerde situatie waarbij de stress verder in ernst toenam naarmate de situatie verder escaleerde. In een dergelijke situatie is, gezien de persoonlijkheid van verdachte, de kans groot dat een geweldsescalatie volgt, waarbij hij onlogische, impulsieve en agressieve keuzes maakt. De extreme agressie die werd toegepast past volgens de deskundigen dan ook bij het niet anders dan kunnen escaleren van agressie, als de spanning toeneemt. Verdachte werd daarbij niet geremd door zijn geweten of empathie voor het slachtoffer. De rechtbank kan zich vinden in deze conclusies en maakt deze tot de hare. Zij zal verdachte het feit onder parketnummer 05/880352-20 dan ook in verminderde mate toe rekenen.
Bij de bepaling van de duur van deze gevangenisstraf houdt de rechtbank verder zowel rekening met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd als met het feit dat de rechtbank aanleiding ziet ook een maatregel tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank in afwijking van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren opleggen, met aftrek van de tijd die [verdachte] in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Deze straf is een jaar lager dan die aan medeverdachte [medeverdachte 2] wordt opgelegd, omdat de rechtbank rekening houdt met de jonge leeftijd van [verdachte] .
TBS met dwangverpleging
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte een maatregel dient te worden opgelegd ter beveiliging van de samenleving.
De deskundigen van het Forensisch Centrum Teylingereind hebben geadviseerd om verdachte, gezien de relatie tussen het ten laste gelegde en zijn psychopathologie, als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen voor het tenlastegelegde feit gepleegd op 3 maart 2020.
De deskundigen concluderen dat bij verdachte, op basis van zijn psychopathologie, een gedragspatroon zichtbaar is waarbij sprake is van een neiging tot impulsieve agressie, vooral in situaties waarin de spanning oploopt. Verdachte tracht zich op een agressieve manier boven de ander te plaatsen, om er voor zijn gevoel voor te zorgen dat hij de situatie in de hand houdt, en dat hij niet zal worden geschaad in de eigen lichamelijke of psychische integriteit, terwijl hij in feite juist het overzicht verliest. Doordat hij het overzicht juist verliest, zal hij nog meer proberen om op een disfunctionele manier controle te verkrijgen, wat verdere escalatie van agressie en verdere disfunctionaliteit van de oplossingen die worden gekozen in de hand werkt. Hierbij wordt verdachte niet geremd door een functionerend geweten of door gevoelens van empathie.
De deskundigen schatten op basis van dat gedragspatroon in, dat er sprake is van een pathologisch bepaald hoog risico op gewelddadig gedrag. Daarbij is voorts van belang dat er bij verdachte nauwelijks factoren in de persoonlijkheid of het functioneren worden gezien waar een beschermende of preventieve werking van uit gaan. De verschillende risicofactoren beïnvloeden elkaar bovendien in ongunstige zin.
De deskundigen voorzien dat bij verdachte langdurige behandeling nodig is. Zij stellen dat de problematiek van verdachte zeer ernstig is, omdat niet alleen sprake is van multipele persoonlijkheidsstoornissen, maar ook van een hoge mate van psychopathie. Daarnaast is er praktisch geen zelfinzicht en is de behandelmotivatie zeer gebrekkig. Dit alles verklaart het chronische en therapieresistente karakter.
Gezien de ernst van de pathologie, het hoge recidiverisico (waarbij verdachte in het verleden een hoge mate van ernstige fysieke agressie heeft laten zien), de noodzaak tot langdurige behandeling in een therapeutische setting met een hoog beveiligingsniveau en het advies om dit binnen het volwassenenstrafrecht te realiseren, adviseren de deskundigen om aan verdachte een TBS-maatregel met dwangverpleging op te leggen. Een advies in een ander juridisch kader, zoals een TBS met voorwaarden, wordt, door het hoge recidivegevaar, het geringe probleeminzicht en de beperkte motivatie tot behandeling, ontoereikend geacht.
De rechtbank volgt de deskundigen in hun advies en neemt dit advies over.
Met de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat het recidiverisico hoog is en zonder langdurige klinische behandeling niet in voldoende mate kan worden verminderd. De rechtbank wijst daarbij ook op het reclasseringsadvies van 18 februari 2020 waarin de reclassering concludeert dat het binnen een ambulant kader niet mogelijk is gebleken om het risico af te wenden en te komen tot gedragsverandering. De rechtbank overweegt verder dat uit het reclasseringsadviezen van 18 februari 2020 en 17 juni 2020 blijkt dat verdachte de aan hem opgelegde schorsingsvoorwaarden meermaals heeft overtreden. De bewezenverklaarde feiten in deze strafzaak heeft verdachte gepleegd terwijl hij zich in een proeftijd van een eerdere veroordeling bevond. Het bewezenverklaarde feit van 3 maart 2020 heeft verdachte bovendien gepleegd terwijl hij onder reclasseringstoezicht stond gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis onder parketnummer 05/145778-19. In dat kader stond hij nota bene onder elektronisch toezicht, maar zelfs dat heeft hem er niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Uit het reclasseringsadvies van 17 juni 2020 blijkt verder dat aan verdachte tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis onder parketnummer 05/145778-19 een psychosociale behandeling bij Kairos is aangeboden. Deze behandeling is beëindigd vanwege het (bewezenverklaarde) feit van 3 maart 2020. Kairos meldt in haar afsluitbrief van 22 april 2020 dat er weinig realiteitszin bleek in de weinige contacten die er waren. Verdachte was niet in staat om zijn eigen gedrag te zien als onderdeel van het probleem.
De rechtbank ziet gelet op het voorgaande dan ook geen enkel perspectief voor een ambulante behandeling in een voorwaardelijk kader dan wel voor een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Zij acht, met de deskundigen, een langdurige klinische behandeling noodzakelijk in een therapeutische setting met een hoog beveiligingsniveau. Nader onderzoek naar een minder ingrijpende wijze van behandeling, zoals verzocht door de raadsvouw, vindt de rechtbank dan ook niet noodzakelijk. Daarom wordt het verzoek tot
aanhouding van de behandeling afgewezen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging proportioneel, mede gezien de ernst van het delict en het hiervoor beschreven hoge recidiverisico op nieuwe ernstige strafbare feiten met gevaar voor de veiligheid van anderen, indien de problematiek van verdachte onbehandeld blijft.
De rechtbank stelt vast dat aan de formele vereisten voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling is voldaan. Het onder parketnummer 05/880352-20 primair bewezenverklaarde feit betreft een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2, van het Wetboek van Strafrecht waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is, terwijl tijdens het begaan van dit feit bij de verdachte een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging eist. Hierbij heeft de rechtbank de ernst van het feit in aanmerking genomen.
Het onder parketnummer 05/880352-20 primair bewezenverklaarde feit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Op grond van artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht is de maatregel dan ook niet in duur gemaximeerd.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met het primair bewezenverklaarde feit onder parketnummer 05/880352-20 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 24.159,20 aan materiële schade en € 17.500,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft in verband met feit 2 onder parketnummer 05/145778-19 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.400,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] kan worden toegewezen, met uitzondering van het gevorderde bedrag ten aanzien van de juwelen. Hij verzoekt de rechtbank ten aanzien van de juwelen gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] kan worden toegewezen.
Verder vordert de officier voor beide vorderingen de toekenning van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ook heeft hij verzocht om te bepalen dat verdachte (in beide gevallen) hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat het mededaderschap ten aanzien van het geweld ontbreekt. Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat de posten die het gevolg zijn van het geweld dienen te worden afgewezen omdat verdachte daaraan geen significante bijdrage heeft geleverd. Dit betreffen, naast de immateriële schade, de kosten van het eigen risico, de tandartskosten, de daggeldvergoeding voor de opname in het ziekenhuis, de schade aan de kleding en de reis-, parkeer- en verhuiskosten. Voor wat betreft de tandartskosten kan bovendien niet worden vastgesteld of het schade betreft die het gevolg is van het tenlastegelegde feit. Ten aanzien van de vordering voor wat betreft de juwelen en het geld merkt de verdediging op dat verdachte betwist dat deze goederen in de kluis zaten. Daarom wordt de vordering voor dit gedeelte uitdrukkelijk betwist. Ten slotte verzoekt de verdediging de vordering voor wat betreft de schade aan de auto niet-ontvankelijk te verklaren omdat deze vordering onvoldoende is onderbouwd. Nergens blijkt uit dat de auto van de benadeelde € 1.750,00 waard was.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] primair op het standpunt gesteld dat deze moet worden afgewezen omdat vrijspraak is bepleit. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de helft van vordering toe te wijzen in plaats de gehele vordering hoofdelijk toe te wijzen omdat verdachte geen bestuurder was.
Overweging van de rechtbank ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt ten aanzien van de schadeposten het volgende.
  • De gevorderde kosten voor het eigen risico van de zorgverzekering van € 770,-, zal tot het bedrag van € 385,- (het eigen risico van 2020) worden toegewezen. Het overige deel van deze schadepost vindt de rechtbank onvoldoende onderbouwd en de benadeelde partij zal in het overige gedeelte van de vordering dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
  • De gevorderde kosten van het ziekenhuisdaggeld van € 210,- zijn voldoende onderbouwd en zullen worden toegewezen.
  • De gevorderde tandartskosten ad € 2.964,20 zullen worden toegewezen tot een bedrag van in totaal € 614,40 (€ 174,92 en € 439,48). Het overige deel van deze schadepost vindt de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal in dat deel van zijn vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
  • Het gevorderde bedrag voor het ontvreemde geld van € 350,- zal worden toegewezen.
  • De gevorderde verhuiskosten van € 280,- zullen worden afgewezen. Er is niet of onvoldoende gebleken dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezen verklaarde feit.
  • De gevorderde reis- en parkeerkosten van € 100,- zullen worden toegewezen. De schadepost is niet inhoudelijk betwist. De kosten zijn (verder) voldoende onderbouwd en komen redelijk voor.
  • Ten aanzien van de gevorderde kosten voor de kleding, vindt de rechtbank het aannemelijk dat er schade aan de kleding is ontstaan, maar niet tot het gevorderde bedrag van € 150,-. De rechtbank zal gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en stelt het bedrag voor de kleding vast op € 50,-. De benadeelde partij zal in het overige deel van die vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
  • De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaring in zijn vordering ten aanzien van het gevorderde bedrag voor de juwelen (ad € 17.585,-) en het bedrag voor de auto (ad € 1.750,-). De rechtbank vindt deze posten van de vordering onvoldoende onderbouwd.
Conclusie
De vordering wordt -voor wat betreft de materiële schade- aldus toegewezen tot een bedrag van totaal
€ 1.709,40. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De vordering wordt afgewezen voor een bedrag van € 280,-. De benadeelde partij wordt in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de hiervoor genoemde categorie van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door primair bewezenverklaarde onder parketnummer 05/88035220 heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel opgelopen. Het letsel bestaat kort gezegd uit: aangezicht fracturen, krasverwondingen en steek/prikverwondingen in het gezicht, twee diepe snijverwonding in het gezicht, een zeer diepe steekverwonding naast de linker neusvleugel doorlopend tot in de mondholte, een diepe steekverwonding in het linker schouderblad, bloed onder het hersenvlies en twee afgebroken tanden.
Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van
€ 7.500,-begroten.
Overige deel van de vordering niet-ontvankelijk
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De behandeling van dat deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafproces op. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Wettelijke rente
Verdachte is vanaf 3 maart 2020 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Hoofdelijkheid
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Overweging van de rechtbank ten aanzien van de vordering van [benadeelde 3]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, gelet op de vrijspraak voor feit 2 onder parketnummer 05/145778-19.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05/880415-18)

De rechtbank heeft verdachte op 13 november 2018 veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 3 maanden.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft aangegeven dat dat de vordering tot tenuitvoerlegging voor toewijzing vatbaar is.
Vast is komen te staan dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De verdachte heeft immers de in deze strafzaak bewezenverklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De rechtbank is echter van oordeel dat de vordering tenuitvoerlegging afgewezen dient te worden. Toewijzing zou leiden tot uitstel van de start van de noodzakelijk geachte behandeling in het kader van de TBS maatregel, welk uitstel naar het oordeel van de rechtbank onwenselijk is. De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf zal dan ook worden afgewezen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 37a, 37b, 45, 47, 57, 63, 287, 288, 300, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 wijst af het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak met parketnummer 05/880352-20;
 spreekt verdachte vrij van de onder feit 1 en 2 van parketnummer 05/14 5778-20 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast dat verdachte
ter beschikkingwordt
gestelden beveelt dat hij
van overheidswege zal worden verpleegd;
De beslissing ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen , tot vandaag begroot op nul;
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het gedeelte van € 32.169,80 niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade en smartengeld;
  • wijst de vordering tot materiële schade voor een gedeelte van
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van
  • bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt, dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
De beslissing ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
De beslissing ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging
 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank van 13 november 2018 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van 3 maanden af (parketnummer 05/880415-18).
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Jansen (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 februari 2021.
mr. S.H. Keijzer is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020098726 ON4R020037 ( [naam 12] ), gesloten op 5 juni 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2020 , p. 74-75.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2020, p. 75; proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 24 maart 2020, p. 364.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2020, p. 76 en p. 82-85.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 16 juni 2020, p. 523-524 (aanvullend dossier)
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 290-301; proces-verbaal van bevindingen, p. 302-320; proces-verbaal van bevindingen, p. 321-331.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 262-267; proces-verbaal Herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 268-271.
8.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 januari 2021.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 294.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 307.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 308.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 309.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 310.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 311.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 312.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 313.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 325.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 326.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 328.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 314.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 315.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 316.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 299.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 300.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 317.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 318.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 319.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 320.
29.Letselverklaring d.d. 15 mei 2020, opgesteld door [naam forensisch arts] , forensisch arts, p. 95-96.
30.Letselverklaring d.d. 15 mei 2020, opgesteld door [naam forensisch arts] , forensisch arts, p. 89-97.
31.Letselverklaring d.d. 15 mei 2020, opgesteld door [naam forensisch arts] , forensisch arts, p. 96.
32.Letselverklaring d.d. 15 mei 2020, opgesteld door [naam forensisch arts] , forensisch arts, p. 97; schriftelijk beantwoording van vragen naar aanleiding van de letselverklaring opgesteld door deskundige [naam forensisch arts] d.d. 22 november 2020.
33.Foto, bijlage bij proces-verbaal vooronderzoek lab, p. 470.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 249.
35.Deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek TMFI d.d. 8 mei 2020, p. 489.
36.Stamproces-verbaal, p. 2.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 450.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 453.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 455.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 454.
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. 457.
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 384-386
43.Proces-verbaal van bevindingen, p. 398-399.
44.Verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting d.d. 27 januari 2021.
45.Proces-verbaal van bevindingen, p. 406.
46.Proces-verbaal van bevindingen, p. 407.
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. 412.
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. 415
49.Proces-verbaal van bevindingen, p. 416.
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. 417.
51.Proces-verbaal van bevindingen, p. 418.
52.Proces-verbaal van bevindingen, p. 419.
53.Proces-verbaal van bevindingen, p. 420.
54.Proces-verbaal van bevindingen, p. 421.
55.Proces-verbaal van bevindingen, p. 422.
56.Proces-verbaal van bevindingen, p. 424.
57.Proces-verbaal van bevindingen, p. 425.
58.Proces-verbaal van bevindingen, p. 426.
59.Proces-verbaal van bevindingen, p. 427.
60.Proces-verbaal van bevindingen, p. 428.
61.Proces-verbaal van bevindingen, p. 429.
62.Proces-verbaal van bevindingen, p. 431.
63.Proces-verbaal van bevindingen, p. 434.
64.Proces-verbaal van bevindingen, p. 435.
65.Proces-verbaal van bevindingen, p. 436.
66.Proces-verbaal van bevindingen, p. 437.
67.Proces-verbaal van bevindingen, p. 445.
68.Proces-verbaal van bevindingen, p. 446.
69.Proces-verbaal van bevindingen, p. 447.
70.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019269376 Z, gesloten op 10 juli 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
71.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] , d.d. 14 november 2018, p. 195-196.
72.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 14 november 2018, p. 210-211.
73.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 14 november 2018, p. 211.
74.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 5 december 2018, p. 212-213:
75.Proces-verbaal van bevindingen, p. 222.
76.Proces-verbaal van bevindingen, p. 240.
77.Proces-verbaal van bevindingen, p. 240-241.
78.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , d.d. 12 maart 2019, p. 250-251.
79.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 maart 2019, p. 261.
80.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 14 maart 2019, p. 255.
81.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, p. 266-267.
82.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019116091 Z, gesloten op 28 maart 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
83.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019188510, gesloten op 2 mei 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
84.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [naam 13] d.d. 18 april 2019, p. 4 en 6.
85.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 30 april 2019, p. 8.