Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de brief van KleurrijkWonen d.d. 24 januari 2020 inclusief producties
- de mondelinge behandeling.
2.De feiten
4.De beoordeling
3.Het geschil
4.De beoordeling
NJB2020, 13).
980,00
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 31 januari 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een huurster en de stichting KleurrijkWonen. De huurster, aangeduid als [eiseres], vorderde schorsing van de executie van een ontruimingsvonnis dat door de kantonrechter was gewezen op 4 december 2019. Dit vonnis had de huurovereenkomst ontbonden en de huurster veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening. De huurster stelde dat haar belangen bij handhaving van de huidige situatie zwaarder wogen dan de belangen van de stichting bij ontruiming, vooral omdat zij een slechte lichamelijke conditie had en haar dochter en kleinkinderen inmiddels naar Syrië waren vertrokken.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangenafweging in het voordeel van de huurster uitviel. De voorzieningenrechter nam daarbij in overweging dat de kantonrechter in zijn eerdere vonnis mogelijk een kennelijke misslag had gemaakt door niet te erkennen dat de belangrijkste bron van overlast, de dochter en kleinkinderen van de huurster, niet meer in de woning verbleven. De voorzieningenrechter concludeerde dat de huurster evident belang had bij handhaving van de huidige situatie, zodat de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis moest worden geschorst totdat er in hoger beroep was beslist. De stichting KleurrijkWonen werd veroordeeld in de proceskosten van de huurster.
De uitspraak is van belang voor de toepassing van de nieuwe toetsingsmaatstaf die door de Hoge Raad is geïntroduceerd in een arrest van 20 december 2019, waarin werd benadrukt dat de belangen van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zwaarder kunnen wegen dan de belangen van de veroordelende partij bij de uitvoerbaarheid van de uitspraak.