Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten aanzien van feit 1
3.Bewezenverklaring
of omstreeksde periode van 5 december 2017 tot en met 16 januari 2018
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
smaad,smaadschrift
of openbaring van een geheim, [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 3500 euro
, in elk geval een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, immers heeft hij, verdachte, tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij een of meer intieme foto's en/of filmpjes van
of omstreeks3 januari 2018 te Arnhem, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven- dat hij, verdachte, de tanden uit haar bek zou slaan
, althans woorden van gelijke
of omstreeks16 januari 2018 te Arnhem
, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft mishandeld door
een ofmeermalen in
/tegende buik
, in elk geval het lichaamvan die [slachtoffer] te trappen
/schoppen en/of
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
werkstrafgedurende
100 (honderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 1.122,16 (elfhonderd tweeëntwintig euro en zestien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
wijst de vordering tot schadevergoedingvan benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige
af;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag
te betalen van € 1.122,16 (elfhonderd tweeëntwintig euro en zestien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2018, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 21 (éénentwintig) dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;