Uitspraak
1.[eiser 1 in hoofdzaak] ,wonende te [woonplaats] ,2. [eiser 2 in hoofdzaak] ,wonende te [woonplaats] ,eisers, hierna samen te noemen: [eisers in hoofdzaak] ,advocaat mr. T. van der Valk te Rotterdam,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder, hierna te noemen: [verweerder in hoofdzaak/eiser in vrijwaring] ,
advocaat mr. H.J. Ligtenbarg te Velp Gld,
wonende te [woonplaats] ,
eiser, hierna te noemen: [verweerder in hoofdzaak/eiser in vrijwaring] ,
advocaat mr. H.J. Ligtenbarg te Velp Gld,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder, hierna te noemen: [verweerder in vrijwaring] ,
advocaat mr. E.A.L. van Emden te 's-Gravenhage.
1.De procedure in de hoofdzaak
2.De procedure in de vrijwaringszaak
3.De feiten
in de hoofdzaak
VAT CERTIFICATEen een
VAT / CUSTOMS Status Declaration for Leisure Yachtverstrekt. [naam leasemaatschappij] . is de leasemaatschappij waarvan [verweerder in hoofdzaak/eiser in vrijwaring] de [naam zeiljacht] middels een huurkoop-constructie in eigendom had verkregen. Het doel van de huurkoop-constructie was een lagere BTW-heffing dan anders, bij een gewone koop, zou worden opgelegd.
1.Eigendom
4.Courtage
5.Aansprakelijkheid
en/of haar medewerkers uitsluitend aansprakelijk stellen voor schade die het rechtstreekse gevolg is van door [naam onderneming verweerder in vrijwaring] en/of haar ondergeschikten toe te rekenen grove schuld of opzet.
4.Het geschil
in de hoofdzaak
5.De beoordeling
in de hoofdzaak
bijbehorende scheepspapieren. In de overeenkomst is als bijlage vermeld
kopie originele factuur/btw verklaringen bij de levering zijn, blijkens de leveringsakte
alle bijbehorende papieren, waaronder BTW bewijsaan [eisers in hoofdzaak] afgegeven. [verweerder in hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft bij de levering, en naar hij stelt maar door [eisers in hoofdzaak] wordt bestreden al bij de koopovereenkomst, alle documenten afgegeven die hij had. Dat waren wat betreft de BTW de onder 3.4. vermelde verklaringen van [naam leasemaatschappij] . [eisers in hoofdzaak] heeft deze documenten bij de levering als voldoende geaccepteerd; hij heeft toen niet om andere documentatie gevraagd. Uit niets blijkt dat [eisers in hoofdzaak] rekende of mocht rekenen op een vermeende, op grond van de overeenkomst bestaande, aanspraak op een door een belastingautoriteit afgegeven BTW-verklaring, zoals hij thans vordert. Reeds daaruit volgt dat een BTW-verklaring zoals door [eisers in hoofdzaak] bedoeld, geen onderdeel is van de documenten die [verweerder in hoofdzaak/eiser in vrijwaring] op grond van de overeenkomst moest verstrekken. [verweerder in hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft derhalve aan zijn leveringsverplichting (van documenten) voldaan en van een in dit verband door [eisers in hoofdzaak] gestelde non-conformiteit is geen sprake. De conclusie uit het voorgaande is dat [verweerder in hoofdzaak/eiser in vrijwaring] niet toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. De daarop gerichte verklaring van recht en/of betalingsvordering (vordering 2b) is daarom niet toewijsbaar.