Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs - vrijspraak
Beoordeling door de militaire kamer
3.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 februari 2020 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een ex-militair, die werd beschuldigd van het overtreden van artikel 96, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). De verdachte had een infuusnaald geplaatst bij een medesoldaat tijdens een training, zonder dat hij daartoe bevoegd was. De officier van justitie eiste een onvoorwaardelijke taakstraf van 20 uur, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.
De militaire kamer van de rechtbank heeft vastgesteld dat de handelingen die de verdachte heeft verricht, niet onder de definitie van 'handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg' vallen zoals omschreven in de Wet BIG. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging niet kon worden bewezen, omdat de handelingen van de verdachte niet onder de relevante wetgeving vielen. De militaire kamer benadrukte dat de tenlastelegging specifiek was toegespitst op artikel 96 van de Wet BIG, en dat de handelingen van de verdachte niet aan de voorwaarden voldeden die in dit artikel zijn gesteld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, met de opmerking dat de vrijspraak niet betekent dat de gedragingen van de verdachte niet strafbaar zouden kunnen zijn onder andere wettelijke bepalingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige militaire kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken tijdens de zitting.