ECLI:NL:RBGEL:2020:7187

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 september 2020
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
C/05/371165 FA RK 20-1705
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot gelasten van een beschermingsonderzoek in een familiezaken

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 7 september 2020 uitspraak gedaan in een familiekwestie tussen de vader en de moeder van een minderjarig kind. De vader verzocht de rechtbank om een beschermingsonderzoek te gelasten door de Raad voor de Kinderbescherming, omdat hij zich zorgen maakte over het welzijn van hun kind, dat gediagnosticeerd is met ADHD en trekken van ODD. De vader stelde dat de moeder onvoldoende aandacht en zorg voor het kind had vanwege haar persoonlijke problematiek. De moeder daarentegen betwistte de zorgen van de vader en gaf aan dat zij zich actief inzet voor de ontwikkeling van hun kind.

Tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2020, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren, werd de situatie besproken. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om geen beschermingsonderzoek te gelasten, aangezien er al veel hulpverlening betrokken was en de ouders aangemeld waren voor systeemtherapie. De rechtbank oordeelde dat er op dat moment geen gronden waren voor een beschermingsonderzoek, omdat de systeemtherapie nog moest worden opgestart en er mogelijkheden waren binnen het vrijwillige hulpverleningskader. De rechtbank begreep de zorgen van de vader, maar concludeerde dat het te vroeg was om een beschermingsonderzoek te gelasten. Het verzoek van de vader werd dan ook afgewezen.

De beschikking werd gegeven door rechter mr. A.A. Roodenburg en is openbaar uitgesproken. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 17 september 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/371165 / FA RK 20-1705
Datum uitspraak: 7 september 2020
beschikking
in de zaak van
[verzoeker](nader te noemen: de vader),
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A. Bouwmeester te Amsterdam,
tegen
[verweerder](nader te noemen: de moeder),
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. M. Metin te Arnhem.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift strekkende tot het gelasten van een beschermingsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) namens de vader, ingekomen op 27 mei 2020;
- het F9-formulier met aanvullende bijlagen 10 tot en met 13 namens de vader, ingekomen op 20 augustus 2020;
- het verweerschrift met bijlagen namens de moeder, per e-mail ingekomen op 3 september 2020 en per post ingekomen op 7 september 2020.
1.2.
De zaak is besproken op de mondelinge behandeling met gesloten deuren van 7 september 2020. Daarbij waren aanwezig de vader, bijgestaan door mr. Bouwmeester en de moeder bijgestaan door mr. Metin. Tevens was een zittingsvertegenwoordigster van de Raad aanwezig.

2.De feiten

2.1.
De ouders hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit deze relatie is het volgende thans nog minderjarige kind geboren:
- [naam] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
2.2.
De relatie tussen de ouders is in september 2013 geeindigd.
2.3.
Bij beschikking van 29 januari 2015 zijn de ouders gezamenlijk met het gezag belast en is een zorgregeling vastgesteld.
2.4.
[minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.
2.5.
Op 11 juli 2017 hebben partijen afspraken vastgelegd in een ouderschapsplan.

3.Het verzoek

3.1.
De vader verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de Raad te bevelen een beschermingsonderzoek in te stellen ten behoeve van [minderjarige] met de in punt 8 van het verzoekschrift omschreven doelen dan wel vragen en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen.
3.2.
De vader legt – kort weergegeven – het volgende aan zijn verzoek ten grondslag:
Hij heeft zich de afgelopen jaren veel zorgen gemaakt om het welzijn van [minderjarige] . De vader kan hierover niet in constructief overleg met de moeder. De vader heeft ook van derden vernomen dat zij zich zorgen beginnen te maken over de ontwikkeling van [minderjarige] . Hij heeft de indruk dat de moeder verdrinkt in haar persoonlijke problematiek en daardoor onvoldoende ruimte en energie (over) heeft voor [minderjarige] . Hierdoor groeit [minderjarige] op in een situatie waarin zijn ontwikkeling wordt bedreigd.
3.3.
De moeder is het niet eens met het verzoek van de vader. Zij stelt zich – kort weergegeven – op het standpunt dat de zorgen van de vader onterecht zijn en [minderjarige] niet in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De moeder heeft zich juist ingezet voor diverse behandelingen en leertrajecten voor [minderjarige] en hij maakt daardoor ook positieve ontwikkelingen door.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hieronder indien nodig nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het is duidelijk dat beide ouders zorgen hebben over [minderjarige] . Hij is gediagnosticeerd met ADHD en hij heeft trekken van ODD. De vader heeft ter zitting toegelicht dat hij twijfelt of het gedrag van [minderjarige] een uiting is van problemen waar hij tegenaan loopt. Volgens de vader wordt daar in de vele therapieën die hij heeft gevolgd echter niet naar gekeken. Ook heeft de vader ter zitting gesteld dat [minderjarige] vaak verdrietig is en bij hem aangeeft dat hij bij zijn moeder veel op zichzelf is aangewezen en veel op de PlayStation zit. De moeder heeft ter zitting toegelicht dat zij vanwege een chronische ziekte soms wat beperkter is in de dingen die zij met [minderjarige] kan doen, maar zij betwist dat [minderjarige] veel alleen is en veel op zichzelf is aangewezen. Zij gaan samen wandelen, ze doen samen spellen en ze hebben afgelopen zomer veel gezwommen. Verder heeft zij aangegeven dat [minderjarige] een traject van negen maanden heeft gevolgd bij Lindenhout en dat hij een traject volgt bij de BSO-plus om dingen te leren. Sinds september 2019 heeft hij PMT-therapie en de ouders zijn momenteel aangemeld voor systeemtherapie.
4.2.
De Raad heeft ter zitting geadviseerd geen raadsonderzoek te gelasten. Er is op dit moment al veel hulpverlening betrokken. [minderjarige] zit op speciaal onderwijs, er is een wijkcoach betrokken en de ouders zijn aangemeld voor systeemtherapie. De ouders communiceren niet goed met elkaar over de zorgen die zij hebben over [minderjarige] en de systeemtherapie zou hen daarbij kunnen helpen. Pas wanneer een wijkcoach signalen krijgt dat de vrijwillige hulpverlening onvoldoende is of één van de ouders daar niet meer voor open staat of daaraan meewerkt, kan en zal indien nodig een melding worden gedaan bij de Jeugdbeschermingstafel. De Raad wordt daar dan vervolgens ook bij betrokken. Dat is in de deze situatie echter niet aan de orde. Beide ouders staan open voor vrijwillige hulpverlening en de systeemtherapie nog moet worden opgestart. Er is op dit moment dan ook geen grond voor een beschermingsonderzoek en de Raad verwacht ook niet dat een onderzoek op (korte) termijn nodig zal zijn.
4.3.
De rechtbank is met de Raad van oordeel dat er op dit moment geen gronden zijn om een beschermingsonderzoek te gelasten. Er zijn zorgen bij de ouders over [minderjarige] en zij hebben ook al een aantal trajecten en therapieën met hem doorlopen. Ter zitting heeft de rechtbank geconstateerd dat de vader zich alleen lijkt te voelen in zijn zorgen, maar de systeemtherapie kan daarin verbetering brengen. Ook [minderjarige] zal mogelijk gebaat zijn bij de systeemtherapie, vooral wanneer het gedrag van [minderjarige] (voor een deel) voortkomt uit de situatie tussen de ouders, zoals de vader zelf vermoedt. Beide ouders staan open voor het volgen van deze systeemtherapie. Hoewel de rechtbank de zorgen van de vader begrijpt, acht zij het dan ook te vroeg om nu al een beschermingsonderzoek te gelasten, omdat de systeemtherapie nog moet worden opgestart en er dus nog mogelijkheden zijn in het vrijwillige hulpverleningskader. De rechtbank zal het verzoek van de vader afwijzen.

5.De beslissing

De rechtbank,
5.1.
wijst af het verzoek van de vader tot het gelasten van een beschermingsonderzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A. Roodenburg, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.G.M. Kosman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 september 2020.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.