ECLI:NL:RBGEL:2020:7159
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift DNA-afname door veroordeelde minderjarige
Op 17 december 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen de afname van DNA-materiaal van een veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1988, was op 14 maart 2006 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf voor de duur van 50 uur wegens straatroof. Op 12 augustus 2020 gaf de officier van justitie bevel tot afname van DNA-materiaal, wat op 16 september 2020 plaatsvond. De veroordeelde stelde dat de afname onterecht was, omdat hij ten tijde van de veroordeling minderjarig was en dat de afname in strijd was met zijn recht op privacy zoals vastgelegd in internationale verdragen.
De rechtbank heeft de procedure schriftelijk behandeld, waarbij de veroordeelde en zijn advocaat niet verschenen. De officier van justitie heeft haar standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt en volhard in de afname van het DNA-materiaal. De rechtbank overwoog dat de lange tijd tussen de veroordeling en het bevel tot afname niet automatisch een reden is om het bezwaarschrift gegrond te verklaren. Echter, de rechtbank concludeerde dat de verwachting dat het DNA-materiaal van de veroordeelde zou bijdragen aan de opsporing van nieuwe strafbare feiten nihil was, gezien het feit dat de veroordeelde sindsdien niet opnieuw in aanraking was gekomen met de justitie.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het bezwaarschrift gegrond verklaard en bepaald dat het afgenomen DNA-materiaal vernietigd moet worden. De beslissing werd genomen door mr. C. Kleinrensink, rechter, in aanwezigheid van griffier R. van Dijk.