ECLI:NL:RBGEL:2020:7147

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
17 maart 2021
Zaaknummer
365356
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • T.P.E.E. van Groeningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringszaak inzake inboedelverzekering en verval van uitkering door misleiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], een beautysalonhoudster, en Centraal Beheer, haar verzekeraar. [Eiser] had een allrisk inboedelverzekering afgesloten bij Centraal Beheer en deed een schadeclaim na een inbraak in haar woning op 22 mei 2018, waarbij onder andere sieraden ter waarde van € 20.000,00 werden gestolen. Centraal Beheer weigerde de schadevergoeding, stellende dat [eiser] misleidende informatie had verstrekt over haar schadeverleden en de gestolen goederen. De rechtbank oordeelde dat [eiser] inderdaad misleidende verklaringen had afgelegd, wat leidde tot het verval van haar recht op uitkering op basis van de verzekering. De rechtbank wees de vorderingen van [eiser] af en veroordeelde haar tot betaling van de kosten die Centraal Beheer had gemaakt voor het inschakelen van een fraudecoördinator. De rechtbank concludeerde dat de misleiding van [eiser] van zodanige aard was dat deze het verval van haar recht op uitkering rechtvaardigde, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit zouden kunnen rechtvaardigen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/365356 / HA ZA 20-74 /103 / 560
Vonnis van 23 december 2020
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. Y.Y. Au Yeung te Arnhem,
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
handelend onder de naam
Centraal Beheer
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.P.E. de Ruiter te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eiser] en Centraal Beheer worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 juni 2020,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling gehouden op 16 september 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is tot 2005 getrouwd geweest met [naam 1], met wie zij drie zoons heeft gekregen.
2.2.
Na de scheiding van [naam 1] is [eiser] een beautysalon begonnen met de naam [naam onderneming], ook bekend als [naam onderneming]. [eiser] dreef deze onderneming in de vorm van een eenmanszaak.
2.3.
In 2016 heeft [eiser] [naam 2] leren kennen. Hij woont in Turkije.
2.4.
Vanaf 1 mei 2017 is [eiser] de beautysalon gaan exploiteren vanuit haar woning aan de [adres] te [woonplaats].
2.5.
Van 24 april 2018 tot en met 22 mei 2018 was [naam 2] in Nederland op vakantie.
2.6.
[eiser] had een safeloket gehuurd bij De Nederlandse Kluis te [woonplaats]. Zij bewaarde daar gouden sieraden. Op 30 april 2018 is de huurovereenkomst geëindigd.
2.7.
Op 22 mei 2018 heeft [eiser] aangifte gedaan van een inbraak en diefstal uit haar woning (verder: de inbraak). In het proces-verbaal staat onder meer:
Op dinsdag 22 mei 2018 te 08:00 uur, kwam ik ter plaatse van het misdrijf te [adres] (...) bij een persoon die mij opgaf te zijn [[eiser], rechtbank]. Zij deed aangifte en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen maandag 21 mei 2018 te 20:00 uur en dinsdag 22 mei 2018 te 07:30 uur:
“Ik doe aangifte van diefstal uit mijn woning middels braak via mijn achterdeur. De woning is een koopwoning en mijn eigendom.
Ik woon op de [adres] te [woonplaats]. Het is een eengezinswoning op de hoek van de straat (...) In de hal is een deur naar de garage. Deze garage gebruik ik voor mijn werk en hier ontvang ik klanten. Ik ben schoonheidsspecialist. Ik heb hier allemaal spullen staan om mee te werken. (...)
Op maandag 21 mei 2018 omstreeks 20.00 uur heb ik mijn woning verlaten. Ik heb alle deuren op slot gedaan en heb de woning netjes en in goede staat achter gelaten.
Op dinsdag 22 mei 2018 omstreeks 07.30 uur kwam ik terug bij mijn woning. Ik kwam in de woonkamer aan. Ik zag dat mijn woonkamer helemaal overhoop lag. Ik zag dat er lades open stonden. Ik zag in de garage dat alle lades open stonden. Ik zag dat de garage overhoop was gehaald. Ik zag dat ik apparatuur miste waar ik mijn beroep mee uitvoer. Ik had deze apparatuur op de kastjes liggen. Ik liep naar boven. Ik zag dat alle ruimtes boven doorzocht waren. Ik liep direct naar mijn slaapkamer. Ik zag dat mijn kluisje weg was. Ik had deze kluis verstopt in mijn matras. In deze kluis zaten sieraden van goud en diamant. De totaal waarden van de inhoud van de kluis was ongeveer 20.000 euro.
Ik zag dat ik schoenen en kleding miste welke in een andere slaapkamer lagen. Ik zag dat het hek welke het achterpad afsluit openstond. Dit is de enige toegang naar de tuindeur.
Hierbij werd het goed, zoals genoemd op de bijlage goederen, weggenomen.”
2.8.
Bij het proces-verbaal hoort een op 27 juni 2018 opgemaakte bijlage met gestolen goederen. Op die lijst wordt vermeld:
- een kluis met sieraden ter waarde van € 20.000,00
- 150 stuks kleding en schoeisel
- een IPhone 5c 16gb
- een computer (portable) van het merk HP
- een Apple IPad
- een Apple IPad air
- een notebook van het merk HP.
2.9.
Op een bij die bijlage gevoegd, door de politie te [woonplaats] gestempeld overzicht van goederen, grotendeels bestaande uit kleding, staat:
Daaronder staat: * = apart ingevoerd.
2.10.
[eiser] had een “Allrisk” inboedelverzekering afgesloten bij Centraal Beheer als onderdeel van een “woonverzekering”. Op deze polis zijn van toepassing:
- de Algemene Voorwaarden met nummer DLP-AV-01-171
- de Voorwaarden Inboedel Allrisk met nummer INB-RV-02-161.
In de Algemene Voorwaarden staat onder meer:

5.Wanneer mogen wij een verzekering stoppen zonder opzegtermijn?

(...)
U of een verzekerde pleegt fraude
  • Wij mogen alle verzekeringen stoppen, die op het polisblad staan.
  • U moet uitkeringen en kosten terugbetalen.
  • Wij mogen de fraude registeren.
- alle verzekeraars in Nederland kunnen dit zien.
Bij
Begrippenziet u wat wij onder fraude verstaan.
(...)
7.
Wanneer is schade niet verzekerd?
(...)
U of een verzekerde pleegt fraude
[Volgt dezelfde tekst als hier opgenomen bij artikel 5, rechtbank]
U of een verzekerde houdt zich niet aan deze voorwaarden.
 En dit is voor ons nadelig.
Onder ‘begrippen’ staat:
Fraude
2.11.
U of een verzekerde vertelt niet de waarheid of vertelt niet alles:
  • Of om een hogere vergoeding van ons te krijgen.
  • Of om een verzekering af te sluiten of te houden.
2.12.
Namens Centraal Beheer heeft [naam 3], werkzaam bij Achmea Expertise, een schaderapport opgesteld, gedateerd 5 juni 2018. In het rapport staat onder meer dat [naam 3] mevrouw [eiser] op 29 mei 2018 heeft bezocht, dat hij ‘een poging tot inbraak’ aan de ene deur en ‘een geslaagde inbraakaktie’ aan een andere deur heeft ‘gezien’ en dat hij de totale schade raamt op € 41.000,00.
2.13.
Centraal Beheer heeft aanleiding gezien om aan Achmea Expertise opdracht te geven een tactisch toedrachtsonderzoek in te stellen naar de juistheid van de schadeclaim van [eiser]. In dat kader heeft [naam 4] twee interviews met [eiser] gehouden, een op 25 juni 2018 en een op 18 september 2018. Achmea Expertise heeft daarvan verslagen gemaakt die zijn ondertekend door [eiser].
2.14.
In het verslag van het eerste interview staat onder meer:
V: U hebt documenten ter beschikking gesteld waaruit blijkt dat u een aantal zaken opnieuw beleend hebt op 12 augustus 2014. Welke zaken hebt u opnieuw beleend?
A: Dat zijn gouden sieraden. Dit was oud goud van haar huwelijk. De gouden sieraden die nu gestolen zijn had verzekerde toen beleend. Verzekerde heeft de sieraden beleend omdat er geen kluizen voorhanden waren. Verzekerde heeft het beleend zodat de sieraden veilig opgeborgen zijn. Verzekerde vult aan dat er nog meer sieraden zijn weggenomen. Deze zijn alleen niet opgenomen in de schadevaststelling omdat er een maximum van toepassing is tot € 5.000,00
V: Hebt u de goederen inmiddels opgehaald? Zo ja wanneer en waaruit blijkt dat?
A: Verzekerde had de gouden sieraden in 2016 opgehaald. Verzekerde heeft geen bewijs hiervan gekregen.
(…)
V: U stelt een tweetal foto’s ter beschikking waarop diverse goudkleurige sieraden worden getoond in een afsluitbaar plastic zakje. Wanneer en waar werden deze foto’s gemaakt?
A; Dat weet verzekerde niet meer.
V: Door wie werd de foto gemaakt?
A: De foto werd door verzekerde zelf gemaakt.
V: Wat is de reden dat de foto op dergelijke wijze werd gemaakt?
A: Verzekerde had de foto gemaakt voordat de sieraden opgeborgen in de kluis ter bewijsvoering.
V: Hoe komt u aan die sieraden?
A: De sieraden was haar bruidsschat en overige persoonlijke sieraden. (…) De sieraden zijn verkregen als bruidsschat en in de loop der jaren heeft zij een aantal sieraden zelf gekocht.
V: Kunt u de originele fotobestanden ter beschikking stellen?
A: Verzekerde stuurt de fotobestanden per e-mail naar mij.
Afronden gesprek
V: Heeft u of een andere belanghebbende bij de verzekering ooit eerder schade geleden en geclaimd bij een verzekeringsmaatschappij?
A: Er is een keer eerder ingebroken aan de [naam 4] in [woonplaats] circa 12 jaar geleden. Er is ook een keer op de zaak bij verzekerde ingebroken. Er was een keer een koffer gestolen op vakantie naar Amerika.
2.15.
Bij de stukken bevindt zich een overzicht van de verzekeringsclaims (verder: het claimoverzicht) door [eiser] vanaf 2014. Daarin staan tot de dag van de inbraak 24 schademeldingen vermeld, onder de categorieën motorrijtuigen (4x), Reis en annulering (10x), aansprakelijkheid (1x) en brand/inbraak (9x). In het claimoverzicht staan verder nog 2 meldingen door [eiser] vermeld van 18 juni 2018, na de inbraak, voor het eerste interview, onder de categorie motorrijtuigen vanwege een aanrijding.
2.16.
Begin augustus 2018 hebben [eiser] en Centraal Beheer een aantal keer telefonisch contact gehad. Van de telefoongesprekken zijn er drie opgenomen. Deze opgenomen gesprekken zijn uitgeschreven (zonder vermelding van data; ze zijn in chronologische volgorde als producties 15, 16 en 17 gevoegd bij dagvaarding). In het verslag van het eerste telefoongesprek staat onder meer:
P; en die sieraden die had u op dat moment allemaal thuis dus?
S; ja meeste ja
P; en wat bedoelt u met meeste
S; ja ik heb natuurlijk heel veel sieraden. Een deel van mijn sieraden wat ik dan op heb gegeven, die waren gewoon thuis
P; onder andere die sieraden die ook in dat zakje zaten he
S; ja klopt
P; die had u thuis
S; ja die had ik thuis maar ik had nog meer sieraden. (...)
P: oke waar had u die sieraden dan? (…) had je die niet thuis?
S: jaja, ik heb een deel sieraden heb ik nog bij mijn ouders en ook nog sieraden gewoon thuis want wij turken krijgen heel veel sieraden als wij gaan trouwen begrijpt u. en dat zijn sieraden die je dan niet wil bewaren en dat was dus eigenlijk een deel dat ik eigenlijk wilde meenemen naar het buitenland.
(...)
P; even over die sieraden. U zegt die lagen of bij uw ouders of u had ze thuis.
S; mevrouw ik heb heel veel sieraden. Dus het deel wat ik dus wilde meenemen. Die lagen gewoon bij mijn huis.
P; en die zijn allemaal meegenomen?
S; ja want ik ga niet bij dmk, je hebt een kluis om je sieraden te bewaren he.
P; ja dus eventjes, want dat is mij nog niet helemaal duidelijk, want u zegt de kluis op per 30 april? En toen hebt u de sieraden in huis genomen.
S; niet 30 april. Dat was volgens mij ergens in mei hoor.
P; in mei okee
S; ja ik weet het niet uit mijn hoofd maar dat was ergens in mei geloof ik
P; dan hebt u daar de kluis opgezegd, u hebt de sieraden in huis genomen en die sieraden zijn gestolen?
S; ja mevrouw dat is mijn vriend ik heb ook nog een ticket als u dat wilt kan ik dat ook naar u doormailen.
P; nee nog even terug naar die sieraden, anders wordt het voor mij een beetje onduidelijk. Dus u hebt de sieraden uit de kluis genomen, die hebt u mee naar huis genomen en die sieraden zijn allemaal weg. En u hebt nog wat sieraden bij uw ouders. Maar die zijn er nog steeds neem ik aan he?
S; ja klopt
P; ja en verder hebt u nergens sieraden?
S; verder heb ik ook nog wel sieraden maar dat gaat er toch niet om toch eigenlijk over hoe en wat? Het gaat erom dat er gestolen sieraden zijn wat ik heb opgegeven. Dat die weg zijn
P; oke maar waar hebt u dan nog meer sieraden behalve bij uw ouders?
S; ja maar dat doet er toch niet aan toe mevrouw
P; nouuuu als ik u die vraag stel dan
S; dat heeft toch hiermee niks te maken?
P; nou omdat ik ergens
S; dat is toch privé eigenlijk
P; ja maar ik mag u daar toch een vraag over stellen?
S; ja maar dit zijn privé vragen, dit gaat allemaal te ver. Het gaat om 5000 euro waar ik recht op heb, helaas niet meer, maar er zijn sieraden weg ter waarde van bijna 22.000 euro
P; maar ergens heb ik gelezen dat u geen sieraden meer over had.
S; hoe bedoelt u geen sieraden meer over had?
P; nou dat alle sieraden van u gestolen waren
S; ja in huis
P; ja maar dan mag ik toch aan u vragen waar u nog meer sieraden had, behalve bij uw ouders
S; ja ik heb gewoon overal sieraden. Ik vind dat gewoon privé. Het gaat om de inbraak. Het gaat gewoon wat ik opgeef bij de inbraak dat is dus de waarde van 5000 euro. Ik ga toch niet specificeren? Dat weet ik nog geen eens niet.
(...)
S; kijk mevrouw ik heb bij mijn ouders nog sieraden (...)
S; (...) Maar de sieraden wat ik in huis had die lag ook in de kluis bij DNK
P; ja en dan stel ik u nog 1 maal de vraag en dan geef ik u de gelegenheid om daar op te antwoorden. Had u behalve bij uw ouders en bij u thuis nog ergens anders sieraden of niet?
S; ik heb nog wat sieraden liggen bij hoe heet dat, bij de gemeentebank
P; bij het pandhuis?
S; ja
P; daar heb u ook nog sieraden?
S; daar heb ik ook nog wat sieraden ja ter beveiliging
(...)
S; (...) Want u weet vroeger hadden we de abn amro waar je kluis had, dat was veilig en goedkoop zo’n jaar abonnement. Maar op een gegeven moment nadat dat weg is gegaan, toen zat ik met goud. En de goud was toen echt niet zoveel waard dus ik heb dat toen heb ik dat nog eerst thuis bewaard. Toen was ik bang en toen heb ik dat naar die pandhuis gebracht voor de veiligheid zegmaar.
P; ja maar daar ligt het al jaren zegt u he dus
S; ja maar toen ben ik bij dmk ja dat vertrouwde ik ook niet want ik heb liever zo’n overheidsinstantie weet je, waar ik echt op kan vertrouwen. Maar toen hoorde ik van dat dat ook wel goed is dus toen ben ik dus naar dmk gegaan. En toen dacht ik weetje het is allemaal teveel gedoe om die goud te bewaren en daar moet je ook nog eens geld voor betalen en weetje goud is … en daardoor dacht ik ik ga met mijn vriend dat brengen, maar dat was een deel van mijn goud dat wat in dat zakje zat zegmaar. Dat is echt een deel maar. En zo is het gegaan. (...)
2.17.
Bij het tweede interview van [eiser] dat [naam 4] in het kader van het tactisch toedrachtsonderzoek heeft ingesteld (op 18 september 2018) was [naam 5] van Krantz & Polak Resolve aanwezig als contra-expert van de zijde van [eiser]. In het verslag van dat tweede interview staat onder meer:
Sieraden
(...)
Tijdens ons gesprek op 25 mei 2018
(bedoeld zal zijn 25 juni 2018, de rechtbank)verzocht ik u om het origineel fotobestand van de gestolen sieraden te sturen. U stuurde mij een foto van de sieraden in een afsluitbaar plastic zakje. Ik toon u de foto.
[In het verslag is hier een foto opgenomen van sieraden in een doorzichtig plastic zakje, rechtbank]
V13: Zijn deze sieraden de sieraden die u op 3 juni 2017 had gelost bij het Pandhuis van de Gemeentelijke Kredietbank te [woonplaats] en per direct op 3 juni gebracht naar de Nederlandse Kluis Denk en weer opgehaald op 30 april 2018?
A: De foto die u toont heb ik gestuurd ter illustratie van de gestolen sieraden. Niet alle sieraden op de getoonde foto zijn gestolen. Ik heb een lijst opgesteld waarop alle gestolen goederen vermeld staan. Ik ging er vanuit dat jullie zelf zouden bekijken wat het verschil zou zijn tussen de geclaimde sieraden en de sieraden. Ik vind ook dat ik al mijn sieraden privé moet houden. Daarom heb ik daar niet veel informatie over gegeven.
(...)
V24: U hebt regelmatig tot vaak contact gehad met mij en Centraal Beheer. U hebt zojuist aangegeven dat u nog sieraden had beleend bij het Pandhuis van de Gemeentelijke Kredietbank te [woonplaats]. Voor dit gesprek hebt u op geen enkele wijze kenbaar gemaakt aan mij of Centraal Beheer dat u nog sieraden had beleend. U hebt al die tijd doen overkomen alsof bijna al uw sieraden waren gestolen. Hoe verklaart u dat?
A: Ik heb jullie een lijst toegestuurd. En de foto was als voorbeeld om een indruk te geven van wat ik had. Ik heb nimmer gezegd dat de sieraden getoond op de foto weg waren. Ik was er vanuit gegaan dat jullie zelf zouden gaan tellen wat er weg was en dan het verschil zou opnemen.
2.18.
Achmea Expertise heeft op 22 november 2018 gerapporteerd. In het rapport, opgemaakt door [naam 4], staat onder meer:

7.Opmerkingen rapporteur


Schadehistorie
Mevrouw [eiser] heeft verklaard dat zij een drietal schades heeft gemeld bij verzekeraars voorafgaand aan de inbraak op 22 mei 2018. Mevrouw [eiser] blijkt een fors schadeverloop te hebben. Uit het door Centraal Beheer verricht onderzoek is gebleken dat mevrouw [eiser] vanaf 2014 tot aan de inbraak 25 claims heeft ingediend. Mevrouw [eiser] geeft hierin geen openheid van zaken.

Gestolen apparatuur ten behoeve van haar schoonheidssalon
(...)

Zonnebril
(...)

Geclaimde goederen van Apple – tweetal iPads en één iPhone 5C
(...)

Diefstal van contant geld
(...)

Sieraden – overeenkomst pandbelening
Mevrouw [eiser] heeft tijdens het gesprek op 25 juni 2018 verteld dat haar bruidsschat was gestolen. Zij heeft ook verteld dat de enige sieraden die zij nog in haar bezit had, de sieraden die zij ten tijde van de inbraak droeg.
Na mijn bezoek heb ik diverse keren per e-mail en telefonisch contact gehad met mevrouw [eiser] over onder andere de gestolen sieraden. De fraudecoördinator, mevrouw [naam 6], heeft regelmatig met mevrouw [eiser] gesproken en per e-mail contact gehad over onder andere de gestolen sieraden. In alle gesprekken die er gevoerd zijn heeft mevrouw [eiser] nimmer aangegeven dat er sieraden beleend waren bij het Pandhuis van de Gemeentelijke Kredietbank te [woonplaats]. Nadat mevrouw [eiser] de informatie had bereikt dat er contact werd gezocht met het Pandhuis van de Gemeentelijke Kredietbank te [woonplaats], waarvoor zij schriftelijk toestemming had gegeven, waarbij er mogelijk belastende informatie werd verstrekt, heeft zij uiteindelijk tegen u verteld dat er sieraden beleend waren.
Tijdens het tweede gesprek verklaarde mevrouw [eiser] dat zij bewust niet had verteld dat er sieraden beleend waren omdat zij deze informatie privé wilde houden. Het is tegenstrijdig te noemen dat wanneer mevrouw [eiser] documentatie ter beschikking van het Pandhuis van de Gemeentelijke Kredietbank te [woonplaats] om de sieradenclaim te kunnen onderbouwen, maar vervolgens geen openheid van zaken geeft dat er meer sieraden beleend waren. Het lijkt er op dat mevrouw [eiser] een poging heeft gedaan om de situatie anders te doen overkomen dan in werkelijkheid was.
2.19.
Op 3 december 2018 heeft de afdeling Speciale Zaken van Centraal Beheer [eiser] per e-mail onder meer bericht:
Op 22 mei 2018 meldde u een schade op uw Woonverzekering. Met deze e-mail berichten wij u over de schadeafhandeling en de maatregelen die wij nemen.
Wij betalen de schade niet
Hieronder leggen wij uit waarom wij deze beslissing hebben genomen
U hebt een onware opgave gedaan
Vast staat dat de zonnebril van Sunglasshut (Bijenkorf) twee keer bij een schade is betaald. Unigarant heeft deze zonnebril betaald op de door u afgesloten reisverzekering. Daarna heeft u deze bril bij ons als gestolen opgegeven. Wij hebben u een aantal keren gevraagd of u bij ons goederen claimt die eerder bij een schade zijn opgegeven. U antwoordde steeds met “nee”.
En er zijn diverse tegenstrijdige verklaringen door u afgegeven over de sieraden
Tijdens ons telefoongesprek van 2 augustus 2018 hebt u onder andere gezegd dat de sieraden “in het zakje”, waarvan wij een foto van u ontvingen, thuis lagen toen er werd ingebroken. U bevestigde dat deze sieraden ook bij de inbraak zijn gestolen. Volgens het Pandhuis lijken de sieraden in het zakje op de sieraden die zij op het moment van de diefstal in bewaring hadden. Later zegt u dat niet alle sieraden die op de foto staan zijn gestolen. Nu zou de foto als illustratie dienen. Uw verklaring hierover is dat de verzekeringsmaatschappij maar moet gaan tellen wat er weg was en niet en het verschil maar als schade opnemen. Vaststaat dat u verschillende verklaringen hebt afgelegd over de sieraden “in het zakje”. Voor ons is niet meer vast te stellen wat de waarheid is.
Als wij vragen waar u sieraden bewaarde, zegt u dat het bij u thuis en bij u ouders is. U wilt hierover niet veel verklaren omdat dit allemaal “privé” is. Als wij in een later stadium doorvragen over de sieraden, noemt u dan ook dat er sieraden bij het Pandhuis lagen. Daarvoor hebt u ons dit nooit verteld. Volgens u waren de sieraden allemaal “oude” beleningen. Hiermee bedoelde u ouder dan een jaar geleden al beleend. Uit informatie van het Pandhuis blijkt dat u een nieuwe belening op 30 april 2018 hebt gedaan. Dat is kort voor de inbraak. Wij spreken dan hier niet over een “oude belening”. U hebt hierover niet de waarheid gesproken.
Uw verklaring over uw Apple-apparatuur is ongeloofwaardig
(...)
U hebt onjuist verklaard over het aantal schades in de afgelopen tijd
U gaf aan onze toedrachtonderzoeker door dat u in het verleden 3 schades het geclaimd bij verzekeraars. Uit onderzoek blijkt dat u sinds 2014 26 schades hebt gemeld. U hebt hierover niet de waarheid gesproken.
(...)
Wij nemen maatregelen als het vertrouwen weg is
Wij stoppen uw Woonverzekering per vandaag. De overige verzekeringen worden over 2 maanden, 3 februari 2019, door ons opgezegd.
Wij nemen uw gegevens voor de duur van 8 jaar op in het incidentenregister
Gezien uw betrokkenheid bij deze schade hebben wij uw (persoons)gegevens opgenomen in ons incidentenregister. Het incidentenregister wordt beheerd door de afdeling Speciale Zaken van de Achmea Groep. Dit register heeft tot doel het ondersteunen van activiteiten gericht op het waarborgen van de veiligheid en de integriteit van ons bedrijf.
(...)
Het fraudeloket van het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV) is op de hoogte gebracht
Dit loket is onderdeel van het Verbond van Verzekeraars. Het CBV gebruikt deze informatie voor het coördineren van onderzoeken en het uitvoeren van analyses. De verzekeringsbranche kan via het CBV de registratie ook raadplegen bij sollicitaties en aanstellingen. (...)
U betaalt de onderzoekskosten van de fraudecoördinator
Wij hadden deze onderzoekskosten niet gemaakt als u ons geen onjuiste informatie had gegeven. Wij verhalen de kosten dan ook op u. U ontvangt binnenkort een brief (...) voor de gemaakte onderzoekskosten van € 532,-. Dit is de helft van het gemiddelde bedrag aan onderzoekskosten dat de fraudecoördinator per onjuiste schademelding maakt.
(...)
Wij nemen uw persoonsgegevens op in het Interne Verwijzingsregister
Dat betekent dat de Achmea Groep uw gegevens bewaart. Wij kunnen met deze gegevens beter beoordelen wie wij willen verzekeren. Het is mogelijk dat een verzekeraar binnen de Achmea Groep u daarom niet wil verzekeren.
2.20.
De experts van de partijen zijn (ook) niet tot overeenstemming gekomen over de omvang van de schade, zoals blijkt uit een akte van disakkoord van 17/24 september 2018. Op 25 september 2018 heeft Centraal Beheer Crawford Brand & Techniek te Capelle aan den IJssel met instemming van [eiser] opgedragen als derde deskundige een bindend advies uit te brengen. In haar rapport van 11 januari 2019 staat onder meer:
Uitspraak
Aan de hand van de verstrekte en naderhand ingewonnen informatie en mede op basis van alle verkregen verklaringen, zijn wij tot de conclusie gekomen dat de schade binnen de grenzen van de Akte van Disakkoord als volgt vastgesteld dient te worden:
Inboedel
- diverse inboedel EUR 14.164,00
- audio/visuele en computer apparatuur EUR 2.380,00
- sieraden EUR 13.440,00
- contanten
EUR 2.000,00
Totaal, inclusief BTW
EUR 31.984,00
Inventaris aan huis
- diverse inventaris/schoonheidsapparatuur, exclusief BTW
EUR 33.025,00

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eiser] vordert
in conventie, kort weergegeven, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Centraal Beheer veroordeelt
primair
a. a) aan haar te betalen € 47.794,00, te vermeerderen met wettelijke rente,
subsidiair
b) aan haar te betalen een voorschot van € 20.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente, alsmede de schaderegeling af te ronden met benoeming van een door [eiser] aan te wijzen contra-expert en de daaruit voortvloeiende schaderegeling aan haar uit te keren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag,
primair en subsidiair
c) een schriftelijk verzoek in te dienen aan het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit van het Verbond van Verzekeraars en aan de Stichting CIS, strekkende tot het ongedaan maken en ongedaan gemaakt houden van de registratie ten name van [eiser], met verzending van een afschrift aan [eiser], en voorts alle medewerking te verlenen om de ongedaanmaking van de genoemde registraties te realiseren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag,
d) over te gaan tot het ongedaan maken en ongedaan gemaakt houden van de registraties van [eiser] in het incidentenregister van Centraal Beheer of andere daarmee vergelijkbare registraties, zoals de gebeurtenissenadministratie van het Intere Verwijzingsregister (IVR), met schriftelijke bevestiging aan [eiser], op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag,
e) aan haar te betalen € 1.260,44 als vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten,
f) aan haar te betalen € 42,43 per maand vanaf 31 januari 2019 tot aan de dag de verzekeringen bij De Vereende kan worden beëindigd door middel van opzegging,
g en h) met veroordeling van Centraal Beheer in de proceskosten en de nakosten met wettelijke rente.
3.2.
[eiser] licht haar vorderingen onder a en b als volgt toe. Zij heeft schade geleden doordat er bij een inbraak in haar woning spullen zijn gestolen. Deze schade is gedekt onder de all risk inboedelverzekering die [eiser] bij Centraal Beheer heeft afgesloten, voor bepaalde gestolen spullen tot een maximum schadebedrag. Daarom moet Centraal Beheer volgens [eiser] deze schade vergoeden overeenkomstig de polis en de voorwaarden. Het primair gevorderde bedrag is als volgt opgebouwd:
- diverse inboedel € 14.164,00
- audiovisuele apparatuur en computerapparatuur € 2.380,00
- sieraden (€ 13.440,00; maximale dekking) € 5.000,00
- contanten (€ 2.000,00; maximale dekking) € 1.250,00
- bedrijfsinventaris (€ 33.025,00; maximale dekking)
€ 25.000,00 +
totaal € 47.794,00
[eiser] betwist dat zij verzekeringsfraude heeft gepleegd. Zij licht dat afzonderlijk toe in verband met een Chanel zonnebril, de sieraden, apparaten van Apple, apparatuur voor het bleken van tanden, het schadeverleden en het bedrag in contanten. Omdat [eiser] geen verzekeringsfraude heeft gepleegd, wenst zij dat haar inschrijving uit de genoemde registers wordt verwijderd.
3.3.
Centraal Beheer voert gemotiveerd verweer. Volgens Centraal Beheer heeft [eiser] wel verzekeringsfraude gepleegd. Centraal Beheer concludeert onder I dat de rechtbank de vorderingen van [eiser] afwijst.
3.4.
In reconventievordert zij dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] veroordeelt
II) aan haar te betalen € 532,00 te vermeerderen met wettelijke rente,
III) aan haar te betalen € 4.358,48 te vermeerderen met wettelijke rente,
IV en V) met veroordeling van [eiser] in de proceskosten en de nakosten met wettelijke rente.
3.5.
Centraal Beheer legt aan haar vorderingen onder II en III ten grondslag dat zij een toedrachtsonderzoeker en een fraudecoördinator heeft moeten inschakelen. De gevorderde bedragen zien op de daarmee gemoeide kosten.
3.6.
[eiser] voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen in reconventie. Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie

misleidend informeren
4.1.
Als [eiser] aan Centraal Beheer niet binnen redelijke termijn alle inlichtingen heeft verstrekt die voor Centraal Beheer van belang zijn om de schadeclaim van [eiser] te beoordelen, en als [eiser] dat heeft gedaan met het opzet om Centraal Beheer te misleiden, dan heeft dat tot gevolg dat het recht van [eiser] op een uitkering volledig vervalt, behoudens voor zover die misleiding dat gevolg niet rechtvaardigt (artikel 7:941 lid 5 BW).
4.2.
De rechtbank oordeelt onder meer op basis van de twee interviews, het claimoverzicht, waarvan de inhoud door [eiser] niet is betwist, het verslag van het telefoongesprek en het rapport van 22 november 2018 van Achmea Expertise dat [eiser] Centraal Beheer in elk geval misleidend heeft geïnformeerd over haar schadeverleden en over de gouden sieraden die zij ten tijde van de inbraak thuis bewaarde. Deze informatie die [eiser] aan Centraal Beheer ten onrechte heeft gegeven of juist onthouden, was, zoals voor [eiser] redelijkerwijs duidelijk zou moeten zijn, voor Centraal Beheer van belang om te beoordelen of zij op grond van de polis gehouden was verzekeringspenningen aan [eiser] uit te keren. De rechtbank overweegt dat [eiser] weliswaar stelt dat er sprake is geweest van wat communicatieproblemen met de onderzoekers van, of die zijn ingeschakeld door, Centraal Beheer, maar dat zij niet concreet heeft gesteld dat en op welke punten de weergaven van de telefoongesprekken en/of de interviews, zoals die hiervoor bij de feiten zijn aangehaald, niet juist zijn.
schadeverleden
4.3.
De toelichting van [eiser] op haar verklaringen over haar schadeverleden maakt dit oordeel niet anders. Volgens [eiser] is er alleen tijdens het eerste interview een vraag gesteld over haar schadeverleden. Die vraag was niet hoe vaak zij eerder schade had geclaimd, maar of zij eerder schade had geclaimd. Daarop heeft zij, aldus [eiser], terecht geantwoord dat zij eerder schade had geclaimd, waarbij zij drie voorbeelden heeft genoemd die haar nog bijstonden. Ze dacht bovendien, zo heeft zij tijdens de mondelinge behandeling nog aangevoerd, dat zij alleen eerdere
inbrakenmoest melden. Het aantal claims was bovendien volgens haar niet bijzonder, omdat je bij een allrisk verzekering sneller veel claims kunt hebben en de claims ook zagen op schade aan de auto’s van haar zoons. Bovendien zou Centraal Beheer, zo voert [eiser] nog aan, nu [eiser] alle verzekeringen bij Centraal Beheer heeft, zelf over die informatie moeten kunnen beschikken. [eiser] concludeert dat Centraal Beheer haar er daarom ten onrechte van beschuldigt dat zij misleidend heeft verklaard. De rechtbank volgt [eiser] daarin niet. Uit het claimoverzicht volgt (en niet betwist is) dat [eiser] sinds 2014 tot de inbraak 24 verzekeringsclaims heeft gedaan. Dit is een dusdanig groot aantal, ook onder een “allrisk verzekering” van een gezin met kinderen, dat, in ieder geval ten tijde van het eerste interview, waarin expliciet naar eerdere claims is gevraagd, het belang voor Centraal Beheer bij deze informatie voor [eiser] duidelijk moest zijn. Niet betwist is dat al de claims, ook als het ging om schade aan auto’s van haar zoons, door [eiser] zijn gedaan. Dat [eiser] dacht dat ze alleen gevraagd werd naar eerdere claims uit een inbraak acht de rechtbank ongeloofwaardig nu zij bijvoorbeeld een claim op grond van een reisverzekering, wegens een beroving, heeft genoemd, en is verder niet onderbouwd.
Door bij een dergelijk schadeverleden de vraag van onderzoeker [naam 4] te beantwoorden zoals zij heeft gedaan, met vermelding van slechts drie claims, waarbij ze nog vermeldt dat één daarvan 12 jaar oud is, heeft [eiser] een verkeerde indruk gewekt over haar schadeverleden, te weten dat zij zelden, althans niet zo vaak verzekeringsclaims indiende. Gelet op de mate waarin dit afwijkt van de werkelijke situatie en er verder geen omstandigheden zijn genoemd die tot een ander oordeel kunnen leiden, is de rechtbank van oordeel dat deze onjuiste weergave niet anders dan een (opzettelijk) misleidend karakter kan hebben. Dat Centraal Beheer mogelijk ook op andere wijze over de claimhistorie zou kunnen beschikken doet daar niet aan af. Dit kan wel worden meegewogen bij het oordeel in hoeverre de misleiding een verval van uitkering zou rechtvaardigen.
sieraden
4.4.
Ook de toelichting van [eiser] op haar verklaringen over de sieraden maakt het oordeel dat de rechtbank hiervoor heeft gegeven niet anders. Volgens [eiser] heeft zij de sieraden in het zakje aan de expert [naam 3] getoond omdat zij dacht dat zij moest aantonen dat zij gouden sieraden had, maar heeft zij daarmee niet bedoeld te zeggen dat de sieraden in het plastic zakje allemaal gestolen waren. Volgens [eiser] had Centraal Beheer daar vragen over kunnen stellen, maar heeft zij dat niet gedaan. Ook daarin volgt de rechtbank [eiser] niet. Tijdens het eerste interview, waarin zij voor het eerst de foto met het zakje met sieraden heeft getoond, heeft ze desgevraagd verklaard dat ze de eerder door haar beleende sieraden in 2016 heeft opgehaald. Zij maakt er daarbij geen melding van dat er toch nog een aantal gouden sieraden, waaronder die sieraden die op de foto staan, nog steeds of weer beleend zou zijn. Tijdens het eerste telefoongesprek (productie 15) heeft fraudecoördinator [naam 6] expliciet aan [eiser] gevraagd of het ‘onder andere die sieraden die ook in dat zakje zaten’ waren, die ‘gewoon thuis’ waren, waarop [eiser] eerst heeft geantwoord: ‘ja klopt’ en vervolgens: ‘ja die had ik thuis’, waaraan zij toen heeft toegevoegd dat zij nog meer sieraden had. Ook heeft [eiser] tijdens dat eerst telefoongesprek verklaard dat
allesieraden die thuis lagen zijn meegenomen (waaronder dus ook de sieraden uit het zakje, zoals volgt uit het eerdere antwoord dat onder andere de sieraden uit het zakje thuis lagen). Later in het gesprek heeft ze nog bevestigd dat ze de sieraden uit de kluis heeft genomen, mee naar huis heeft genomen, op een aantal sieraden na die bij haar ouders liggen, en dat die sieraden allemaal weg zijn. Pas daarna heeft zij tijdens dat gesprek, na doorvragen aan de zijde van Centraal Beheer, voor het eerst vermeld dat er toch nog steeds sieraden beleend waren in het pandhuis, maar daarbij heeft ze nog niet vermeld dat het ook de sieraden uit het zakje waren. Tijdens het tweede interview heeft [eiser] pas in afwijking hiervan verklaard dat niet alle sieraden op de getoonde foto zijn gestolen. Dat er sprake is van (in ieder geval in eerste instantie gegeven) onjuiste en/of onvolledige informatie staat daarmee vast. Voor [eiser] moet, temeer nu daarover steeds werd doorgevraagd, zonder meer duidelijk zijn geweest dat de foto van de sieraden en de daarover gegeven informatie van belang was voor de onderbouwing en bewijslevering van de gestelde diefstal van sieraden uit het kluisje en dus voor de beoordeling van de inbraakschade en de uitkeringsplicht door Centraal Beheer. Voor Centraal Beheer was het van belang om eenduidige en volledige informatie te verkrijgen over de sieraden van [eiser] en waar zij deze bewaarde om haar uitkeringsplicht te kunnen beoordelen. Het (in eerste instantie) desgevraagd in strijd met de waarheid verklaren dat, onder meer, alle sieraden uit het zakje thuis lagen en dat alle sieraden die thuis lagen gestolen waren heeft dan ook duidelijk een opzettelijk misleidend karakter. Dat, zoals [eiser] stelt, de waarde van de uit kluisje gestolen sieraden het in de polis opgenomen maximum uitkeringsbedrag daarvoor ver zou overstijgen, doet daaraan niet af. Centraal Beheer verwijt [eiser] derhalve in haar e-mailbericht van 3 december 2018 terecht dat zij misleidend verschillende verklaringen heeft afgelegd over de sieraden in het zakje, waardoor het voor haar niet meer was vast te stellen wat de waarheid is.
het tweede interview
4.5.
[eiser] stelt dat het tweede interview door Achmea Expertise drie uur duurde, dat er suggestieve vragen werden gesteld en dat zij na afloop bekaf was. Zij stelt voorts dat zij het verslag van het interview heeft ondertekend omdat de onderzoeker [naam 4] daarop stond en dat zij achteraf heeft geconstateerd dat niet alles goed in het verslag was weergegeven. Voor zover zij daarmee in het algemeen heeft willen betogen dat het rapport van 22 november 2018 (mede) is gebaseerd op onjuiste gegevens, wordt zij daarin niet gevolgd. Het verwijt dat [eiser] misleidende informatie heeft gegeven over de sieraden en de schadehistorie ziet immers niet op misleidende informatie uit het tweede interview maar uit gegeven misleidende informatie uit het eerste interview en het eerste telefoon gesprek. Bovendien, ook als deze stellingen van [eiser] komen vast te staan, kan daaruit niet worden afgeleid dat Achmea Expertise haar antwoorden onjuist in het verslag heeft weergegeven. Bij het tweede interview was daarbij [naam 5] als contra-expert aan de zijde van [eiser] aanwezig. Dat, zoals [eiser] tijdens het tweede interview verklaard heeft (in afwijking van de eerdere door haar gegeven informatie) dat de sieraden uit het zakje tijdens de inbraak (deels) in het pandhuis waren en dus niet zijn gestolen, is overigens ook geen punt van geschil.
bijzondere omstandigheden / geen rechtvaardiging van het verval op uitkering?
4.6.
Doordat [eiser] Centraal Beheer misleidend heeft geïnformeerd over haar schadeverleden en over de gouden sieraden die zij ten tijde van de inbraak thuis bewaarde, is haar recht op een uitkering op basis van de inboedelverzekering vervallen, behoudens voor zover de misleiding het verval van het recht op uitkering niet rechtvaardigt (artikel 7:941 BW lid 5). Slechts, door [eiser] te stellen en zo nodig te bewijzen, bijzondere omstandigheden kunnen het oordeel rechtvaardigen dat het recht van [eiser] op een uitkering ondanks haar pogingen om Centraal Beheer te misleiden niet (volledig) vervalt (Hoge Raad 3 december 2004, NJ 2005, 160, rechtsoverweging 3.8). [eiser] voert in dit verband geen bijzondere omstandigheden aan, die maken dat het verval van recht hier niet gerechtvaardigd is. Wat zij in deze procedure stelt, in het bijzonder over haar echtscheiding, de ontwikkeling en de gezondheid van haar zoons, de beslissingen die zij naar aanleiding daarvan heeft genomen en de weerslag die dit alles op haar heeft gehad zijn daarvoor onvoldoende, temeer nu met name van de misleidende informatie over de sieraden niet gezegd kan worden dat dit slechts op een ondergeschikt punt zag.
vorderingen onder a en b
4.7.
De vorderingen van [eiser] om Centraal Beheer te veroordelen haar schade te vergoeden dan wel een voorschot te betalen (primair onder a, subsidiair onder b) zullen op grond van het voorgaande worden afgewezen.
vorderingen onder c en d
4.8.
[eiser] vordert onder c dat de rechtbank Centraal Beheer veroordeelt ervoor te zorgen dat registraties in registers ongedaan worden gemaakt. De vordering onder d is in wezen gebaseerd op de stelling dat [eiser] Centraal Beheer niet heeft misleid terwijl de vordering onder c voortvloeit uit die onder d (dagvaarding 66, 150 en 151). Dat de registraties voldoen aan de daaraan te stellen eisen, zoals neergelegd in de Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens en het Protocol Incidentenwaaschuwingssysteem Financiële Instellingen, indien wél sprake is van opzettelijke misleiding, zoals door de rechtbank is vastsgesteld, is niet betwist. Omdat de rechtbank oordeelt dat [eiser] Centraal Beheer wel heeft misleid, zal zij deze vorderingen dus afwijzen.
vordering onder f
4.9.
[eiser] stelt dat zij een verzekering heeft moeten afsluiten bij De Vereende omdat Centraal Beheer haar ten onrechte heeft opgenomen in de hiervoor genoemde registers. De premie bij De Vereende is hoger dan de premie bij Centraal Beheer. [eiser] vordert onder f dat de rechtbank Centraal Beheer veroordeelt om aan haar het verschil te vergoeden. Omdat Centraal Beheer [eiser] naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte heeft opgenomen in de hiervoor genoemde registers, zoals hiervoor overwogen, zal deze vordering worden afgewezen.
buitengerechtelijke incassokosten (vordering onder e) en proceskosten
4.10.
[eiser] vordert dat de rechtbank Centraal Beheer veroordeelt om aan haar buitengerechtelijke incassokosten te vergoeden. Omdat de vordering tot betaling van de gevorderde hoofdsom zal worden afgewezen, is er ook geen grond voor toewijzing van de vordering tot vergoeding van incassokosten. Deze vordering zal daarom ook worden afgewezen.
4.11.
Omdat [eiser] in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de proceskosten.

5.De beoordeling in reconventie

5.1.
Centraal Beheer stelt dat zij een toedrachtsonderzoeker ([naam 4]) en een fraudecoördinator ([naam 6]) heeft moeten inschakelen. De kosten die daarmee zijn gemoeid, respectievelijk € 4.358,48 en € 532,00, had zij niet hoeven maken als [eiser] haar juiste en volledige informatie had verstrekt. [eiser] is volgens Centraal Beheer gehouden deze kosten te vergoeden omdat zij fraude heeft gepleegd en omdat zij toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verzekeringsovereenkomst dan wel onrechtmatig heeft gehandeld (artikel 5 van de algemene voorwaarden, artikel 6:74 BW, artikel 6:162 BW).
5.2.
Aangezien [eiser] Centraal Beheer naar het oordeel van de rechtbank misleidend heeft geïnformeerd en [eiser] aldus fraude heeft gepleegd in de zin van de algemene voorwaarden, is zij op grond van artikel 5 van die voorwaarden in beginsel gehouden kosten te vergoeden.
kosten fraudecoördinator
5.3.
Tegen de vordering tot vergoeding van € 532,00 aan kosten van de fraudecoördinator voert [eiser] het volgende verweer. De gevorderde kosten zien op werkzaamheden die zijn verricht door een medewerker in loondienst. Deze werkzaamheden behoren tot de reguliere bedrijfsvoering. De kosten van € 532,00 zijn in het geheel niet onderbouwd. Het overzicht dat Centraal Beheer als productie 8 in het geding heeft gebracht, lijkt meer op een inschatting van kosten dan op een urenregistratie. Op het overzicht staan geen data vermeld waarop de vermelde uren zouden zijn gemaakt. [eiser] betwist bij gebrek aan informatie dat de werkzaamheden in redelijkheid nodig waren en dat de kosten naar aard en omvang redelijk zijn.
5.4.
Centraal Beheer heeft daartegen ingebracht dat het bedrag van € 532,00 een standaardbedrag is dat zij als verzekeraar in verband met fraude kan verhalen op [eiser]. Het overgelegde overzicht is volgens Centraal Beheer voldoende als onderbouwing; daaruit blijkt zelfs dat zij meer kosten heeft gemaakt dan het gevorderde bedrag.
5.5.
Centraal Beheer heeft als productie 8 een urenregistratie overgelegd voor het dossier op naam van [eiser], waarin naast 1 uur in de detectie- en de triagefase, 31 uren zijn gespecificeerd die besteed zijn in de onderzoeksfase en 2 uur in de afrondingsfase. Uit het dossier blijkt voorts dat Centraal Beheer in verband met de schadeclaim van [eiser] uitvoerige gesprekken met haar heeft gevoerd en navraag heeft gedaan bij derden. Gezien het oordeel dat [eiser] Centraal Beheer misleidende informatie heeft verstrekt, was het redelijk dat Centraal Beheer dat deed. De urenspecificatie geeft per daarin genoemd onderdeel (zoals “contactmomenten met het pandjeshuis ivm beleningen” en het daarbij behorend mailverkeer (2 uur) “contactmomenten met advocaten van verzekerde” met mailverkeer (3 uur) “gesprek met verzekerde” (0,5 uur) “schade doornemen, oude schades erbij pakken, overzicht maken van schadeverloop”(3 uur) “bonnenverificatie” met mailverkeer (4 uur) “doornemen expertiserapporten, rapporten toedrachtsonderzoeker (8 uur) et cetera) aan hoeveel tijd daaraan is besteed. Daarbij wordt weliswaar, behoudens een zeer ruime periode van ander halfjaar, niet weergegeven wanneer de desbetreffende tijd steeds precies is besteed, maar dat die tijd voor die opgesomde werkzaamheden is besteed, althans dat daaraan, uitgaande van een uurtarief van € 62,00, in totaal tenminste (€ 532,00 / € 62,00 p/u = ) 8,58 uur is besteed, is aannemelijk en ook niet gemotiveerd betwist. Deze tijdbesteding van 8,58 uur en het uurtarief van € 62,00, alsmede het totale als vergoeding gevorderde bedrag van € 532,00, komen de rechtbank gezien de verrichte werkzaamheden redelijk voor, ook als deze werkzaamheden zijn verricht door een medewerker in loondienst van Centraal Beheer. Dat de werkzaamheden ‘intern’ zijn verricht staat daarbij anders dan [eiser] stelt aan toewijzing van deze schadevergoeding niet in de weg (vgl HR 19 december 1975, ECLI:NL:HR:1975:AC5664, NJ 1976/280, m.nt. G.J. Scholte, HR 01 juli 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1036, m.nt. C.J.H. Brunner) De vordering om [eiser] te veroordelen € 532,00 te betalen zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente als gevorderd.
kosten toedrachtonderzoeker
5.6.
Tegen de vordering tot vergoeding van € 4.358,48 aan kosten van de toedrachtonderzoeker voert [eiser] onder meer het verweer dat het oorzakelijk verband tussen deze kosten en de misleiding door [eiser] ontbreekt. Zij wijst op een arrest van 22 augustus 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:7195) waarin het hof Arnhem-Leeuwarden misleiding door een verzekerde heeft aangenomen maar de vordering van de verzekeraar tot vergoeding van initiële onderzoekskosten heeft afgewezen omdat onvoldoende was onderbouwd dat deze kosten door de misleiding waren veroorzaakt.
5.7.
Centraal Beheer stelt bij conclusie van antwoord (onder 2.11) en in haar pleitnota (onder 4.4) dat zij de opdracht tot het toedrachtsonderzoek heeft gegeven nadat twijfels waren ontstaan over de vraag of een aantal geclaimde goederen wel daadwerkelijk was gestolen en over het eigendom en het voormalig bezit van de goederen. De kosten voor het toedrachtsonderzoek zouden volgens haar niet zijn gemaakt als [eiser] haar geen misleidende informatie had verstrekt.
5.8.
Op grond van de hoofdregel van artikel 150Rv ligt de stelplicht en zo nodig bewijslast van het betwiste oorzakelijk verband tussen de misleiding en het onderzoek bij Centraal Beheer, die aan dit gestelde causaal verband immers de conclusie verbindt dat [eiser] de kosten van het onderzoek dient te vergoeden. Centraal Beheer heeft echter ondanks het verweer van [eiser] niet nader toegelicht waardoor haar twijfels waren ontstaan en wat concreet de reden was van het onderzoek, zodat dus ook niet kan worden beoordeeld of dat daadwerkelijk zijn oorsprong vond in de misleiding en dus ook niet of dit niet sowieso, ook zonder dat sprake was van misleiding, zou hebben plaatsgevonden. Hoewel in artikel 5 van de algemene voorwaarden van Centraal Beheer niet uitdrukkelijk staat dat de verzekerde in geval van fraude alleen kosten moet vergoeden die het gevolg zijn van de fraude, legt de rechtbank deze bepaling wel zo uit, ten eerste omdat Centraal Beheer daarvan in haar reactie op het verweer van [eiser] zelf impliciet ook uitgaat, ten tweede omdat deze uitleg in het voordeel is van [eiser] als wederpartij van de gebruiker van de algemene voorwaarden (Centraal Beheer). Nu aldus niet kan worden geoordeeld dat Centraal Beheer de kosten van de toedrachtonderzoeker heeft moeten maken als gevolg van de misleidende informatie van [eiser], zal de vordering tot vergoeding van die kosten worden afgewezen.
proceskosten
5.9.
Omdat de partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld, worden de proceskosten in reconventie gecompenseerd, zo dat de partijen de eigen kosten dragen.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van Centraal Beheer begroot op € 2.042,00 aan griffierecht en € 2.148,00 aan salaris voor de advocaat (2 punten, tarief IV), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf heden in het geval dat [eiser] niet binnen veertien dagen na heden aan de veroordeling voldoet, tot aan de dag der algehele voldoening,
6.3.
veroordeelt [eiser] in de nakosten, aan de zijde van Centraal Beheer bepaald op € 131,00 voor nasalaris advocaat, te vermeerderen, voor het geval betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden en nodig is geweest, met € 68,00 voor nasalaris advocaat,
6.4.
verklaart de veroordeling in de proceskosten en de nakosten met wettelijke rente uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.5.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan Centraal Beheer van € 532,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening,
6.6.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
6.8.
compenseert de proceskosten zo dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2020.