Uitspraak
1.De inhoud van de vordering
2.De procedure
3.Het onderzoek ter terechtzitting
4.De beoordeling van de vordering
[medeverdachte] in opdracht van veroordeelde. Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij [medeverdachte] al zo’n twintig keer heeft geholpen met het versturen van brieven/ pakketten. [3] Verder heeft zij verklaard dat zij hem al drie à vier maanden te woord staat als hij bij de Jumbo kwam voor de verzending van pakketjes en dat hij twee à drie keer per week bij de post staat. [4] [medeverdachte] heeft verklaard maximaal tien keer pakketjes te hebben gestuurd, alle keren in opdracht van veroordeelde. [5] De rechtbank acht gelet op het voorgaande voldoende aannemelijk dat er in ieder geval tien zendingen hebben plaatsgevonden. Zij zal bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel dan ook in het voordeel van veroordeelde van tien zendingen uitgaan.
5.De toegepaste wettelijke bepalingen
6.De beslissing
- stelt vast het bedrag waarop het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
- bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering op 862 (achthonderd tweeënzestig) dagen.