ECLI:NL:RBGEL:2020:7075

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 december 2020
Publicatiedatum
15 januari 2021
Zaaknummer
05/880047-20 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in drugszaken met betrekking tot XTC en cocaïne

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 7 december 2020 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij de uitvoer van harddrugs, specifiek XTC en cocaïne. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde zou vaststellen op een bedrag van € 115.137,54. De rechtbank heeft de zaak op 9 november 2020 behandeld, waarbij de veroordeelde en zijn raadsman, mr. C.H.N.G.M. Starmans, aanwezig waren. De raadsman betoogde dat de vordering moest worden afgewezen of lager moest worden vastgesteld, omdat er onvoldoende bewijs was voor het aantal zendingen van drugs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten uit de uitvoer van drugs in de periode van januari 2019 tot en met 16 maart 2020. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen en in beslag genomen zendingen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het aantal zendingen vastgesteld op tien, en de omvang van de zendingen op gemiddeld 19,33 postpakketten per zending. De totale opbrengst van de uitvoer van de drugs werd berekend op € 49.583,20, met kosten van € 6.469,60, wat resulteerde in een netto wederrechtelijk verkregen voordeel van € 43.113,60.

De rechtbank heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van dit bedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 862 dagen, indien de veroordeelde niet aan de betalingsverplichting voldoet. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Gelderland, met mr. Y. Yeniay-Cenik als voorzitter.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/880047-20 (ontneming)
Uitspraakdatum: 7 december 2020
Tegenspraak
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] .
Raadsman: mr. C.H.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie is gesteld op
€ 115.137,54,-.

2.De procedure

Ter terechtzitting van 9 november 2020 heeft de officier van justitie de ontnemingsvordering aanhangig gemaakt.

3.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 9 november 2020 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is veroordeelde verschenen. Veroordeelde is bijgestaan door mr. mr. C.H.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht. Op 30 november 2020 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering aangepast in die zin dat wordt uitgegaan van 10 zendingen in plaats van 15.
De raadsman heeft – kort en zakelijk weergegeven en zoals vervat in de pleitnotitie- primair betoogd dat de vordering moet worden afgewezen gelet op de door hem bepleite vrijspraak in de strafzaak. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen dan wel lager dient te worden vastgesteld nu er zich onvoldoende betrouwbare indicaties in het dossier bevinden waaruit blijkt dat sprake is geweest van 15 zendingen. Er is maximaal sprake geweest van 10 eerdere zendingen. Daarnaast wordt uit het dossier onvoldoende duidelijk wat de omvang en inhoud van deze zendingen is geweest.

4.De beoordeling van de vordering

Bij de beoordeling van de onderhavige vordering heeft de rechtbank kennisgenomen van het op 7 december 2020 tegen veroordeelde gewezen vonnis waarbij veroordeelde is veroordeeld voor het – onder andere – opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod in de periode van januari 2019 tot en met 16 maart 2020.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten. Deze beslissing is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. [1] Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel neemt de rechtbank het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel handel in drugs (hierna: het rapport) als uitgangspunt.
Aantal zendingen
Volgens de bewezenverklaring van genoemd vonnis is veroordeelde schuldig aan de uitvoer van harddrugs in de periode van januari 2019 tot en met 16 maart 2020. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld hoeveel zendingen er in de bewezenverklaarde periode hebben plaatsgevonden.
De rechtbank neemt hierover het volgende in aanmerking. Naar aanleiding van een melding van getuige [getuige] , een medewerkster van de supermarkt Jumbo, gevestigd aan de Rudolf Steinerlaan 47 te Zutphen omtrent de verzending van verdachte postpakketjes zijn er op 17 augustus, 28 augustus en 2 september 2020 een drietal zendingen in beslag genomen met daarin vermoedelijk verdovende middelen. [2] Deze zendingen zijn ingeleverd door
[medeverdachte] in opdracht van veroordeelde. Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij [medeverdachte] al zo’n twintig keer heeft geholpen met het versturen van brieven/ pakketten. [3] Verder heeft zij verklaard dat zij hem al drie à vier maanden te woord staat als hij bij de Jumbo kwam voor de verzending van pakketjes en dat hij twee à drie keer per week bij de post staat. [4] [medeverdachte] heeft verklaard maximaal tien keer pakketjes te hebben gestuurd, alle keren in opdracht van veroordeelde. [5] De rechtbank acht gelet op het voorgaande voldoende aannemelijk dat er in ieder geval tien zendingen hebben plaatsgevonden. Zij zal bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel dan ook in het voordeel van veroordeelde van tien zendingen uitgaan.
Omvang zendingen
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden hoeveel postpakketjes er per zending verzonden zijn, oftewel wat de omvang van de zendingen was. In het rapport is hierbij uitgegaan van de in beslaggenomen pakketjes en brieven ten aanzien van de drie onderschepte zendingen. Het gaat om 58 postpakketten in totaal. Er wordt dan uitgekomen op gemiddeld 19,33 postpakketten per zending. De rechtbank zal deze berekening volgen.
Verweren
De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn betoog dat het aantal postpakketten aangetroffen in de onderschepte zendingen niet representatief is voor het aantal pakketten dat is verstuurd bij de overige zendingen omdat deze kleiner zouden zijn in omvang. Hiertoe acht zij allereerst van belang dat bijna een derde van de zendingen is onderschept. Verder komen er uit het dossier geen duidelijke indicaties naar voren dat de overige zendingen (veel) kleiner in omvang zouden zijn. De enkele omstandigheid dat [medeverdachte] heeft verklaard dat hij ook wel eens met 2 à 3 enveloppen is geweest acht de rechtbank onvoldoende. [medeverdachte] heeft namelijk ook verklaard een keer 32 postpakketten te hebben verstuurd, hetgeen significant meer is dan het hierboven genoemde gemiddelde. [6]
Hoeveelheden verdovende middelen
In het rapport is er bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel van uitgegaan dat de drie onderschepte zendingen de volgende verdovende middelen bevatten: 4461 XTC pillen, 1631 LSD zegels, 43,86 gram ketamine en 1,02 gram cocaïne. Per zending wordt dan uitgekomen op 1487 XTC pillen, 543,66 LSD zegels, 14,62 gram ketamine en 0,34 gram cocaïne.
Overeenkomstig hetgeen hierover in het vonnis is vastgesteld zal de rechtbank alleen de verdovende middelen in haar berekening betrekken waarvan de rechtbank heeft geoordeeld dat bewezen kan worden dat veroordeelde betrokken is geweest bij de uitvoer hiervan. Dit betreffen de XTC pillen en cocaïne.
Ten aanzien van de berekening van de hoeveelheid van deze verdovende middelen overweegt de rechtbank als volgt. Uit de processen-verbaal onderzoek verdovende middelen inzake de in beslag genomen zendingen [7] blijkt dat uit een indicatieve test is gebleken dat 1,02 gram wit poeder/brokjes cocaïne betreft. [8] Een monster van dit/die witte poeder/brokjes is onderzocht door het Nederland Forensisch Instituut (NFI). Daarbij is gebleken dat het monster cocaïne bevat. [9]
Uit de processen-verbaal onderzoek verdovende middelen blijkt verder dat uit indicatieve tests is gebleken dat 4238,5,5 pillen positief zijn getest op MDMA. Van deze pillen heeft het NFI een drietal monsters onderzocht van in totaal 202 pillen. Daarbij is gebleken dat alle 202 onderzochte pillen MDMA bevatten. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het aannemelijk dat de drie onderschepte zendingen 1,02 gram cocaïne bevatten en 4238,5 XTC pillen. Dit komt neer op 0,34 gram cocaïne per zending en 1412,8 XTC pillen. De rechtbank zal in het voordeel van veroordeelde uitgaan van 1412 XTC pillen per zending.
De totale hoeveelheid verzonden verdovende middelen wordt dan als volgt berekend:
10 x 0,34 gram cocaine = 3,4 gram cocaine
10 x 1412 XTC pillen = 14.120 XTC pillen.
Opbrengst uitvoer verdovende middelen
Nu uit het onderzoek niet is gebleken wat de exacte verkoopprijzen zijn geweest van de verschillende soorten drugs is in het rapport gebruik gemaakt van de lijst ‘Drugs Prijzen 2018’. Hieruit blijkt dat de gemiddelde verkoopprijs van een XTC pil € 3,50 per stuk is en de verkoopprijs van 1 gram cocaïne € 48,- bedraagt.
De rechtbank zal de opbrengst dan als volgt berekenen:
14.120 XTC pillen x € 3,50 € 49.420,-
3,4 gram x € 48,- € 163,20
Totaal € 49.583,20.
Kosten uitvoer verdovende middelen
Aangezien uit het onderzoek ook niet is gebleken wat de inkoopprijzen van de verdovende middelen zijn geweest zal de rechtbank ten aanzien van de kosten ook rekenen met de lijst ‘Drugs Prijzen 2018’. Dit leidt tot de volgende berekening.
14.120 XTC pillen x € 0,45 € 6.354,-
3,4 gram x €34 € 115,60
Totaal € 6.469,60.
Netto verkregen wederrechtelijk verkregen voordeel
Opbrengst uitvoer verdovende middelen € 49.583,20
Kosten uitvoer verdovende middelen € 6.469,60
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 43.113,60
De conclusie
De rechtbank stelt vast dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat op een bedrag van € 43.113,60.

5.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt vast het bedrag waarop het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering op 862 (achthonderd tweeënzestig) dagen.
Deze uitspraak is gewezen door mr. Y. Yeniay-Cenik, voorzitter, mr. C. Kleinrensink en
mr. A.S. Gaastra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.G.M. van Ophuizen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2020.
mr. Gaastra en mr. Van Ophuizen zijn buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019366036, gesloten op 26 mei 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Processen-verbaal van bevindingen, p. 242-254, p. 300-301, p. 312.
3.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] , p. 263.
4.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] , p. 265.
5.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 1845.
6.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 1849.
7.Processen-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 319-323 en p. 324-372.
8.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 348.
9.Proces-verbaal NFiDent van 4 november 2020.