ECLI:NL:RBGEL:2020:7014

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 december 2020
Publicatiedatum
8 januari 2021
Zaaknummer
05-128472-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot zware mishandeling en medeplichtigheid

Op 28 december 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 47-jarige man uit Huissen en zijn 18-jarige zoon. De rechtbank heeft de vader veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 40 uur. De zoon kreeg een taakstraf van 20 uur opgelegd. De vader werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling, waarbij hij het slachtoffer, [slachtoffer 1], met kracht tegen de grond gooide en meermalen in het gezicht sloeg. De zoon werd als medeplichtig beschouwd omdat hij de aangeefster, [slachtoffer 2], weghield van de vader tijdens de mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de vader voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, maar dat er geen bewijs was voor voorbedachten rade. De rol van de zoon werd als onvoldoende gewichtige bijdrage aan de mishandeling gezien om hem als medepleger aan te merken, maar hij werd wel medeplichtig geacht. De rechtbank sprak de vader vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder vernieling en wederrechtelijk binnendringen. De rechtbank legde een taakstraf op aan de zoon, waarbij rekening werd gehouden met zijn jonge leeftijd en de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/128472-20
Datum uitspraak : 28 december 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. G.F. Schadd, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 mei 2020 te Huissen, gemeente Lingewaard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, van het leven te beroven, opzettelijk die [slachtoffer 1]
- heeft vastgepakt en met kracht tegen de grond heeft gegooid, waarbij het hoofd van die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen de muur knalde en/of (vervolgens), terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, meermalen, althans eenmaal, - met kracht, met de gebalde vuist(en) in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of in de hals heeft gestompt en/of geslagen en/of
- met kracht, met de geschoeide voet(en) in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of in de rug, althans tegen het bovenlichaam heeft geschopt en/of getrapt, waarbij (telkens) het hoofd van die [slachtoffer 1] , met kracht, tegen de muur is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 mei 2020 te Huissen, gemeente Lingewaard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk die [slachtoffer 1]
- heeft vastgepakt en met kracht tegen de grond heeft gegooid, waarbij het hoofd van die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen de muur knalde en/of (vervolgens), terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, meermalen, althans eenmaal, - met kracht, met de gebalde vuist(en) in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of
- met kracht, met de geschoeide voet(en) in het gezicht en/of de hals althans tegen hoofd en/of in de rug, althans tegen het bovenlichaam heeft geschopt en/of getrapt, waarbij (telkens) het hoofd van die [slachtoffer 1] , met kracht, tegen de muur is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 mei 2020 te Huissen, gemeente Lingewaard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet met voorbedachten rade, [slachtoffer 1] heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 1]
- vastgepakt en met kracht tegen de grond gegooid, waarbij het hoofd van die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen de muur knalde en/of (vervolgens), terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, meermalen, althans eenmaal, - met kracht, met de gebalde vuist(en) in het gezicht, althans tegen het hoofd gestompt en/of geslagen en/of
- met kracht, met de geschoeide voet(en) in het gezicht en/of de hals althans tegen het hoofd en/of in de rug, althans tegen het bovenlichaam geschopt en/of getrapt, waarbij (telkens) het hoofd van die [slachtoffer 1] , met kracht, tegen de muur is gekomen;
meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
A.
[medeverdachte] op of omstreeks 10 mei 2020 te Huissen, gemeente Lingewaard,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk die [slachtoffer 1]
- heeft vastgepakt en met kracht tegen de grond heeft gegooid, waarbij het hoofd van die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen de muur knalde en/of (vervolgens), terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, meermalen, althans eenmaal, - met kracht, met de gebalde vuist(en) in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of
- met kracht, met de geschoeide voet(en) in het gezicht en/of de hals althans tegen hoofd en/of in de rug, althans tegen het bovenlichaam heeft geschopt en/of getrapt, waarbij (telkens) het hoofd van die [slachtoffer 1] , met kracht, tegen de muur is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
of
B.
[medeverdachte] op of omstreeks 10 mei 2020 te Huissen, gemeente Lingewaard, al dan niet met voorbedachten rade, [slachtoffer 1] heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 1]
- vastgepakt en met kracht tegen de grond gegooid, waarbij het hoofd van die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen de muur knalde en/of (vervolgens), terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, meermalen, althans eenmaal, - met kracht, met de gebalde vuist(en) in het gezicht, althans tegen het hoofd gestompt en/of geslagen en/of
- met kracht, met de geschoeide voet(en) in het gezicht en/of de hals althans tegen het hoofd en/of in de rug, althans tegen het bovenlichaam geschopt en/of getrapt, waarbij (telkens) het hoofd van die [slachtoffer 1] , met kracht, tegen de muur is gekomen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf, zoals beschreven onder A of B, verdachte op of omstreeks 10 mei 2020 te Huissen, gemeente Lingewaard, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal weg te duwen richting de woonkamer, althans weg te houden bij die [slachtoffer 1] en/of die [medeverdachte] ;
2.
hij op of omstreeks 10 mei 2020 te Huissen, gemeente Lingewaard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk de muur van de hal van een woning, gelegen aan het [adres 2] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan
[slachtoffer 2] en/of Woonstichting Lingewaard Wonen toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 10 mei 2020 te Huissen, gemeente Lingewaard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de woning, gelegen aan het [adres 2] , bij [slachtoffer 2] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of zijn mededader(s), in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft ten aanzien van feit 1 gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde omdat geen sprake is van medeplegen. Verdachte is medeplichtig aan een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade zodat het meer subsidiaire wel bewezen kan worden. Door aangeefster bij zijn vader weg te houden, heeft hij zijn vader in de gelegenheid gesteld om [slachtoffer 1] te mishandelen.
Van feit 2 dient verdachte te worden vrijgesproken, nu niet bewezen kan worden dat verdachte geweldshandelingen heeft verricht. Het tenlastegelegde onder 3 kan wettig en overtuigend bewezen worden.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging vrijspraak bepleit. De bijdrage van verdachte is van onvoldoende gewicht om tot medeplegen te concluderen, zodat hij van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Er is evenmin sprake van medeplichtigheid, nu de opzet op het gronddelict ontbreekt. Hij heeft aangeefster bij zijn vader weggehouden om te voorkomen dat zij klappen zou krijgen, niet om de mishandeling van [slachtoffer 1] mogelijk te maken.
Ten aanzien van feit 2 is eveneens vrijspraak bepleit, nu verdachte geen geweldshandelingen heeft verricht. Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
De vader van verdachte heeft verklaard dat hij op 10 mei 2020 in gezelschap van verdachte naar de woning van zijn ex in Huissen, gemeente Lingewaard, is gegaan. De deur van die woning werd geopend door [slachtoffer 1] . Vervolgens heeft de vader van verdachte [slachtoffer 1] ongeveer vier à vijf keer met kracht en met zijn vuisten geslagen, zowel tegen zijn hoofd als zijn lichaam. [2]
Aangeefster heeft verklaard dat toen [slachtoffer 1] op de grond viel, de vader van verdachte van zijn hand een vuist maakte en meerdere malen met kracht tegen het hoofd [slachtoffer 1] sloeg. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte toekeek toen zijn vader [slachtoffer 1] sloeg. Toen aangeefster op de vader van verdachte af wilde stappen om hem van [slachtoffer 1] af te trekken, heeft verdachte haar bij haar schouders vastgepakt en richting de woonkamer geduwd. [3] Hierdoor kon ze niet bij de vader van verdachte en het slachtoffer komen. Dit is meerdere keren gebeurd. [4]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij voelde dat de vader van verdachte hem meermalen met vuistslagen op zijn hoofd raakte terwijl hij op de grond lag. Hij hoorde vervolgens een piep in zijn oor en is even zijn bewustzijn verloren. [5]
Verdachte heeft verklaard op 10 mei 2020 samen met zijn vader naar het huis van aangeefster te zijn toegegaan. Toen er tussen zijn vader en [slachtoffer 1] een gevecht ontstond, heeft verdachte aangeefster bij haar armen gepakt en de woonkamer ingeduwd. Hij heeft geen geweld gebruikt tegen [slachtoffer 1] . [6]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de vader van verdachte meermaals met kracht en met zijn vuisten heeft geslagen tegen het hoofd van [slachtoffer 1] toen hij op de grond lag. De rechtbank acht niet bewezen dat de vader van verdachte het slachtoffer geschopt heeft. Verder acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte geweldshandelingen heeft verricht tegen het slachtoffer. De rol van verdachte is beperkt gebleven tot het meermalen wegduwen van aangeefster bij de mishandeling.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden hoe het handelen van de vader van verdachte en verdachte juridisch dient te worden gekwalificeerd. Niet is gebleken dat de vader van verdachte opzettelijk heeft geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De vraag is vervolgens of de vader van verdachte voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel heeft gehad. Het hoofd is een zeer kwetsbaar deel van het lichaam waarin zich vele kwetsbare structuren bevinden. Bovendien is het hoofd extra kwetsbaar wanneer iemand op de grond ligt en er van bovenaf met kracht op wordt ingeslagen. Door met kracht en met vuisten tegen het hoofd van [slachtoffer 1] te slaan terwijl hij op de grond lag heeft de vader van verdachte aldus de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel in het leven geroepen. De rechtbank is van oordeel dat hij deze kans ook bewust heeft aanvaard. Naar de uiterlijke verschijningsvorm was het handelen van de vader van verdachte zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat het behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat hij willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van dergelijke aanwijzingen van het tegendeel is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank acht daarom bewezen dat de vader van verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het tenlastegelegde feit.
De rechtbank acht niet bewezen dat de vader van verdachte noch verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld. Daarvoor zou nodig zijn dat hij op enig moment het besluit heeft genomen [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en vervolgens met dat plan naar de woning is gegaan. Daarvan is niet gebleken.
Medeplegen of medeplichtigheid
Gezien de tenlastelegging ligt de vraag voor of de rol die verdachte heeft vervuld van voldoende gewicht was om hem als medepleger aan te merken van de poging tot zware mishandeling. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat dit niet het geval is. De bijdrage van verdachte, die eruit bestond aangeefster bij het gevecht weg te houden, is van onvoldoende gewicht om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn vader.
Wél is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van het misdrijf, zodat sprake is van medeplichtigheid. Aangeefster [slachtoffer 2] heeft willen ingrijpen door vader van het slachtoffer af te trekken en dit heeft verdachte voorkomen door haar meermalen weg te duwen waardoor de mishandeling door zijn vader heeft kunnen voortduren. Het verweer van de raadsman dat verdachte geen opzet heeft gehad op het gronddelict nu hij aangeefster heeft beoogd te beschermen verwerpt de rechtbank. De rechtbank acht niet aannemelijk dat verdachte haar heeft willen beschermen nu er geen reden was om haar te beschermen. De aanval was immers niet op aangeefster gericht en zij liep ook geen acuut gevaar. Uit het laten voortduren van de mishandeling volgt het opzet op het gronddelict.
De rechtbank acht medeplichtigheid aan de poging tot zware mishandeling bewezen.
Feit 2
Aangeefster heeft verklaard dat door de mishandeling van [slachtoffer 1] een gat in de muur is ontstaan in de hal van haar woning. Nu uit het bewezenverklaarde volgt dat verdachte geen geweldshandelingen heeft verricht tegen het slachtoffer, zal de rechtbank verdachte van het onder 2 tenlastegelegde feit vrijspreken.
Feit 3
Uit het bovenstaande volgt dat verdachte met zijn vader in de woning aan de [adres 2] in Huissen was zonder toestemming of instemming van aangeefster.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 tenlastegelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, meest subsidiaire onder A en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
A.
[medeverdachte] op
of omstreeks10 mei 2020 te Huissen, gemeente Lingewaard,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk,
al dan niet met voorbedachten rade,zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk
die [slachtoffer 1]
- heeft vastgepakt en met kracht tegen de grond heeft gegooid, waarbij het hoofd van die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen de muur knalde en/of (vervolgens),terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, meermalen,
althans eenmaal,- met kracht, met de gebalde vuist(en)
in het gezicht, althanstegen het hoofd heeft gestompt
en/of geslagen en/of
- met kracht, met de geschoeide voet(en) in het gezicht en/of de hals althans tegen hoofd en/of in de rug, althans tegen het bovenlichaam heeft geschopt en/of getrapt, waarbij (telkens) het hoofd van die [slachtoffer 1] , met kracht, tegen de muur is gekomen,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij
en/of tothet plegen van welk misdrijf, zoals beschreven onder A
of B, verdachte op
of omstreeks10 mei 2020 te Huissen, gemeente Lingewaard, opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid heeft verschaft,door [slachtoffer 2] meermalen
, althans eenmaalweg te duwen richting de woonkamer,
althans weg te houden bij die [slachtoffer 1] en/of die [medeverdachte] ;
3.
hij op
of omstreeks10 mei 2020 te Huissen, gemeente Lingewaard tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,in de woning, gelegen aan het [adres 2] , bij [slachtoffer 2] ,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of zijn mededader(s),in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplichtigheid aan poging zware mishandeling.
feit 3:
in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen, terwijl twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 dagen waarvan 11 dagen voorwaardelijk, met enkel algemene voorwaarden en een proeftijd van twee jaar. Daarnaast heeft de officier een taakstraf van 50 uur gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte een zeer geringe bijdrage heeft geleverd aan het onder 1 tenlastegelegde feit. Hij heeft aangeefster enkel weggeduwd. Zijn leven is verder op orde: hij volgt een opleiding en loopt stage. Verdachte is al voldoende gestraft met 10 dagen voorarrest terwijl hij nog maar 18 jaar oud is. De rechtbank zou kunnen volstaan met een straf of taakstraf van diezelfde zwaarte, met aftrek van het voorarrest.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 13 november 2020.
Verdachte is zijn vader behulpzaam geweest bij mishandeling. Verdachte heeft zijn vader de gelegenheid gegeven om het slachtoffer stevig toe te takelen. Hoezeer ook (terecht of ten onterechte) te begrijpen is dat verdachte en zijn vader grote zorgen hadden om hun zoontje en broertje, de wijze waarop zij het recht in eigen hand hebben genomen gaat alle perken te buiten. Verdachte is door zijn handelwijze hieraan medeplichtig geweest. Daarbij is verdachte zonder toestemming van aangeefster [slachtoffer 2] haar woning binnengedrongen.
De reclassering heeft in het advies van 9 oktober 2020 aangegeven dat er bij verdachte geen signalen zijn die duiden op (verslavings)problematiek. Verdachte lijkt zijn leven op de rit te hebben. Zijn motivatie voor zijn werk en zijn motivatie om uit detentie te blijven gelden als beschermende factoren. Het advies van de reclassering is dan ook oplegging van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren, zonder verdere bijzondere voorwaarden.
Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken, is naar oordeel van de rechtbank een taakstraf passend. De rechtbank weegt mee verdachtes rol als medeplichtige alsmede het feit dat hij tien dagen in voorlopige hechtenis heeft gezeten.
Alles overwegend legt de rechtbank aan verdachte op een taakstraf van 20 uur met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde en onder 2 vrijgesproken feit.
Door [slachtoffer 2] is gevorderd een bedrag van € 634,48 aan materiële schade.
Door [slachtoffer 1] is gevorderd een bedrag van € 1.558,11 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade.
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen toe te wijzen tot de gevorderde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd.
De raadsman heeft bepleit dat indien verdachte wordt vrijgesproken van de vernieling, de kosten van schade aan de muur niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt ten aanzien van beide vorderingen dat verdachte niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de ontstane schade. Verdachte heeft ten aanzien van feit 1 zelf geen (bijdrage aan) geweld op [slachtoffer 1] toegepast en is daarnaast vrijgesproken van feit 2. De rechtbank verklaart de benadeelde partijen daarom niet-ontvankelijk in hun vorderingen. Zij kunnen derhalve hun vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 48, 49, 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair, subsidiair, meer subsidiair en onder 2 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
  • met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Gaastra, voorzitter, mr. C. Kleinrensink en mr. S.C.A.M. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.G.M. van Ophuizen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 december 2020.
mr. A.S. Gaastra en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door hoofdagent [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020210640, gesloten op 30 juni 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 166 en p. 167.
3.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] , p. 87.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 69.
5.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 92.
6.Proces-verbaal verhoor verdachte M. Oudsen, p. 182-183.