ECLI:NL:RBGEL:2020:7003

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 december 2020
Publicatiedatum
7 januari 2021
Zaaknummer
8860369
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens ongeoorloofde afwezigheid van werknemer die in de VS verblijft

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 22 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Organic Assistance B.V. (hierna: OA) en een werknemer, aangeduid als [verzoekende partij]. De werknemer was in dienst als Sales Manager en had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Hij had echter maandenlang in de Verenigde Staten verbleven zonder toestemming van zijn werkgever, wat leidde tot een ontslag op staande voet door OA. De werkgever stelde dat de werknemer ongeoorloofd afwezig was en niet voldeed aan redelijke verzoeken om terug te keren naar Nederland om zijn werkzaamheden te hervatten.

De procedure begon met verzoekschriften van beide partijen, waarin OA verzocht om betaling van een gefixeerde schadevergoeding en de werknemer verzocht om vernietiging van het ontslag. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat de werknemer herhaaldelijk was verzocht om terug te keren en dit niet had gedaan. De kantonrechter overwoog dat de redenen die de werknemer aanvoerde voor zijn afwezigheid, zoals coronamaatregelen en persoonlijke omstandigheden, niet voldoende waren om zijn langdurige afwezigheid te rechtvaardigen.

De kantonrechter concludeerde dat OA voldoende kansen had geboden aan de werknemer om terug te keren en dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. De werknemer werd veroordeeld tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 7.295,90, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast werd de werknemer in de proceskosten veroordeeld. De verzoeken van de werknemer tot vernietiging van het ontslag en andere vorderingen werden afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens: 8860290 \ HA VERZ 20-192 & 8860369 \ HA VERZ 20-193 \ 25115 \ 40141
uitspraak van 22 december 2020
beschikking
in de zaak met kenmerk 8860290 \ HA VERZ 20-192 van
de besloten vennootschap Organic Assistance B.V.
gevestigd te Barneveld
verzoekende partij
gemachtigde mr. S. van Creij
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
gemachtigde mr. J. van der Pijl
en in de zaak met kenmerk 8860369 \ HA VERZ 20-193 van
[verzoekende partij]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
gemachtigde mr. J. van der Pijl
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Organic Assistance B.V.
gevestigd te Barneveld
verwerende partij
gemachtigde mr. S. van Creij.
Partijen worden hierna OA en [verzoekende partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedures blijkt uit:
- het verzoekschrift van 2 november 2020 van [verzoekende partij] met 15 producties;
- het verweerschrift van OA met producties 9 tot en met 20;
- het verzoekschrift van 2 november 2020 van OA met acht producties;
- het verweerschrift van [verzoekende partij] met als productie zijn eerdere verzoekschrift met 15 producties;
1.2.
De mondelinge behandeling in beide zaken heeft, op verzoek van [verzoekende partij], via Skype plaatsgevonden op 4 december 2020. Namens OA zijn verschenen mevrouw [naam 1] (HR) en mr. S. van Creij. [verzoekende partij] is verschenen, bijgestaan door mr. Van der Pijl. Van de zitting is aantekening gehouden door de griffier. Mr. Van der Pijl heeft het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen. Beide partijen hebben verzocht de door hen ingediende stukken in de ene procedure als herhaald en ingelast te beschouwen in de andere procedure.

2.De feiten

2.1.
Op [datum indiensttreding] is [verzoekende partij] bij OA in dienst getreden in de functie van [functie], met standplaats Barneveld, tegen een salaris van laatstelijk € 6.755.46 bruto, exclusief emolumenten. Het betrof een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, lopend tot 31 december 2020.
2.2.
Op 9 en 15 juni 2020 heeft [verzoekende partij] met zijn leidinggevende, de heer [leidinggevende] (hierna: [leidinggevende]) en met de CEO van OA, de heer [CEO] (hierna [CEO]) een gesprek gehad. Daar heeft hij aangegeven dat hij eind juni met zijn gezin wilde verhuizen naar de Verenigde Staten van Amerika (VS) en van daaruit zijn werkzaamheden wilde verrichten. [CEO] heeft daar afwijzend op gereageerd.
2.3.
Van 29 juni 2020 tot 20 juli 2020 heeft [verzoekende partij] vakantie in de VS genoten met zijn gezin. Op 20 juli 2020 heeft [verzoekende partij] per e-mail aan OA gemeld dat hij zijn werk vanuit Colorado (VS) zal aanvangen. Hij schreef: “
At the moment I cannot go back to Holland until I get a letter from the Dutch Embassy which says I have an ID card at the IND.
I will keep you informed when I am able to travel again.
2.4.
Op 20 juli 2020 reageert OA met de mededeling dat het onacceptabel is en dat [verzoekende partij] in Nederland moet zijn om zijn werkzaamheden uit te voeren. In een bijlage bij de e-mail heeft OA een brief voor [verzoekende partij] toegevoegd, waarmee hij terug kan komen naar Nederland en hij wordt gesommeerd onmiddellijk terug te reizen.
2.5.
Op 27 juli 2020 heeft OA per e-mail aan [verzoekende partij] opnieuw bericht dat zij wil dat hij zijn werk vanuit Barneveld verricht en hem gesommeerd om direct terug te reizen naar Nederland. Zij schrijft verder:

The higher costs are at your own risk. You deliberately left without ID and the consequences are yours. We remind you of the following: In the event of your failure to return, we need to reconsider your position and your responsibilities. (…)
2.6.
Op 28 juli 2020 heeft [verzoekende partij] aan OA per e-mail het volgende laten weten: “
I was planning to return to Holland last weekend, however, our oldest son fell ill and I’m taking him to his doctor appointments.
Hoping to resume travel once he is well and I can leave the family as they will not be traveling back with me.
2.7.
Op 11 augustus 2020 heeft OA per brief aan [verzoekende partij] een laatste waarschuwing gegeven. OA schreef dat als [verzoekende partij] niet uiterlijk op vrijdag 21 augustus 2020 terug zou zijn in Barneveld, ontslag op staande voet zou volgen, vanwege ongeoorloofde afwezigheid / weigering om het werk vanuit Barneveld uit te voeren.
2.8.
Op 13 augustus 2020 reageerde [verzoekende partij] op deze waarschuwing door aan te geven dat hij al sinds het laatste kwartaal van 2019 plannen had om naar de Verenigde Staten te verhuizen. Ook gaf hij aan dat hij niet terug kon komen, omdat zijn familie hem nodig had om diverse redenen.
2.9.
Op 17 augustus 2020 heeft OA aan [verzoekende partij] laten weten zijn persoonlijke problemen te betreuren, maar aangegeven dat [verzoekende partij] wel verplicht was zijn contract na te (blijven) komen. In die e-mail gaf OA aan [verzoekende partij] een extra week om terug te komen en zijn werk vanuit Nederland (Barneveld) te hervatten. Op 28 augustus 2020 werd [verzoekende partij] terugverwacht. Als hij niet zou komen, zou ontslag op staande voet volgen, zo stond in de e-mail van OA. Op dit bericht heeft [verzoekende partij] niet gereageerd.
2.10.
Omdat [verzoekende partij] op 28 augustus 2020 niet terug was in Nederland heeft OA [verzoekende partij] per brief, verzonden per e-mail, op 31 augustus 2020 op staande voet ontslagen. In die brief wijst OA erop dat [verzoekende partij] vanaf 29 juni 2020 (vertrek voor vakantie zonder toestemming) niet meer in Nederland is geweest, terwijl OA herhaaldelijk heeft aangegeven dat hij terug in Nederland werd verwacht om zijn werk vanuit Barneveld te hervatten. Aan die oproepen van OA heeft [verzoekende partij] geen gehoor gegeven. Ook wijst OA erop dat [verzoekende partij] niet eenzijdig zijn werklocatie kan wijzigen. OA is het niet eens met het verrichten van werkzaamheden enkel vanuit Colorado (VS). Zij schrijft dat ook toen op 20 juli 2020 de papieren van de IND, waarmee terugkeer van [verzoekende partij] naar Nederland mogelijk werd gemaakt, in orde waren en aan [verzoekende partij] waren toegestuurd, hij de instructie van OA om terug te komen niet opvolgde, zelfs niet na een waarschuwing. Op 31 augustus 2020 heeft OA [verzoekende partij] nog proberen te bellen, maar hem niet kunnen bereiken. Dit alles leidt ertoe dat [verzoekende partij] zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst niet correct is nagekomen en dat hij aan OA een dringende reden heeft gegeven voor ontslag op staande voet, aldus OA. Tot slot wordt aan [verzoekende partij] verzocht om bedrijfseigendommen van OA binnen vijf dagen in te leveren. Wanneer [verzoekende partij] hieraan niet voldoet, zullen de kosten van de bedrijfseigendommen bij hem in rekening worden gebracht, zo schrijft OA.

3.Het verzoek van OA en het verweer

3.1.
OA verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [verzoekende partij] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding ten bedrage van € 7.295,90 binnen vijf werkdagen na betekening van de te wijzen beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het verzoekschrift, met veroordeling van [verzoekende partij] in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan haar verzoek legt OA ten grondslag dat zij [verzoekende partij] op 31 augustus 2020 op staande voet heeft ontslagen vanwege ongeoorloofde afwezigheid / werkweigering. Op grond van artikel 7:677 lid 2 BW is [verzoekende partij] aan OA de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd, nu [verzoekende partij] door opzet of schuld aan OA een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen.
3.3.
[verzoekende partij] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4. Het verzoek van [verzoekende partij] en het verweer
4.1.
[verzoekende partij] verzoekt – samengevat - bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
- de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen;
- OA te veroordelen, binnen twee dagen na de dag van de beschikking, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, [verzoekende partij] in de gelegenheid te stellen zonder enige beperking de functie van Sales Manager uit te oefenen, onder verbeurte van een dwangsom van € 1000,- althans een in goede justitie te bepalen dwangsom, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat OA in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen;
- OA te veroordelen tot hervatting van de betaling van het salaris en de daarbij behorende emolumenten met ingang van 31 augustus 2020, te begroten op € 6.755,46 bruto per maand, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over het achterstallig salaris en de wettelijke verhoging;
- OA te veroordelen deugdelijke specificaties te overleggen vanaf augustus 2020, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat OA in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen;
subsidiair (voorwaardelijk, indien het primaire geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen)
- OA te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 45.000,- bruto;
- OA te veroordelen tot overlegging van deugdelijke specificaties waarin de billijke vergoeding is verwerkt, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat OA in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen;
- OA te veroordeling tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding van € 6.766,46 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 december 2019;
- OA te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding van € 4.048,28 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 december 2019;
primair en subsidiair
- OA te veroordelen om binnen 14 dagen na de dag van de beschikking aan [verzoekende partij] te betalen het restant loon van € 250,- netto over de maand augustus 2020, dan wel vakantiegeld, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over het loon en de wettelijke verhoging;
- OA te veroordelen om binnen 14 dagen na de dag van de beschikking een deugdelijke specificatie te verstrekken van het loon over de maand augustus 2020, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom voor iedere dag of gedeelte daarvan dat OA in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen;
- OA te veroordelen in de kosten van de procedure.
4.2.
Aan zijn primaire verzoeken legt [verzoekende partij] het volgende ten grondslag. OA heeft hem ten onrechte op staande voet ontslagen. OA heeft namelijk zijn arbeidsovereenkomst op 31 augustus 2020 opgezegd, zonder dat sprake was van een dringende reden. Bovendien was de opzegging niet onverwijld en is de dringende reden niet onverwijld aan [verzoekende partij] medegedeeld. Daarom moet de opzegging vernietigd worden, moet OA [verzoekende partij] wedertewerkstellen, de salarisbetalingen (inclusief emolumenten) vanaf 31 augustus 2020 hervatten en deugdelijke specificaties overleggen. Daarnaast moet OA aan [verzoekende partij] een bedrag van € 250,- betalen, want OA heeft dit bedrag verrekend door middel van de eindafrekening. Het betreft een bedrag voor de laptop die door [verzoekende partij] niet is ingeleverd, aldus [verzoekende partij], maar van het bedrag heeft hij nooit een specificatie ontvangen.
4.3.
Aan zijn subsidiaire / voorwaardelijke verzoeken om een billijke vergoeding, de gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding legt [verzoekende partij] ten grondslag dat OA een ernstig verwijt kan worden gemaakt van het onterechte ontslag op staande voet, dat vanwege het niet in acht nemen van de opzegtermijn een vergoeding ter hoogte van een maandsalaris verschuldigd is en dat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan zijn zijde, waardoor de transitievergoeding gewoon moet worden betaald.
4.4.
OA heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

5.De beoordeling

Buitenlandse partij?
5.1.
Nu in de procedure met kenmerk 8860369 [plaats] (Nederland) als woonplaats van [verzoekende partij] vermeld staat, [verzoekende partij] verklaard heeft de woning in Nederland te bezitten en [verzoekende partij] in de procedure met kenmerk 8860290 [plaats] als woonplaats heeft aangegeven in zijn verweerschrift, is geen sprake van een situatie waarin een van partijen woonachtig is in het buitenland en hoeft niet ambtshalve getoetst te worden of de Nederlandse rechter bevoegd is en welk recht van toepassing is op dit geschil.
Houdt het ontslag op staande voet stand?
5.2.
De belangrijkste vraag die partijen verdeeld houdt, is of het door OA aan [verzoekende partij] op 31 augustus 2020 gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. De kantonrechter is van oordeel dat dat zo is en dit ontslag dus stand houdt.
5.3.
Ingevolge artikel 7:677, lid 1 BW is iedere partij bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
5.3.
Vooropgesteld wordt dat een ontslag op staande voet een uiterste middel is en dat het slechts mag worden gegeven als van de werkgever op grond van een dringende reden niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer nog langer te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen, waaronder begrepen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Daarbij dient niet alleen te worden gelet op de aard en de ernst van de aan de werknemer verweten gedraging, maar moeten ook de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, in de afweging worden betrokken. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag voor hem zullen hebben. Ook indien deze gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is (vergelijk HR 20 april 2012, ECLI:NL:HR: 2012:BV9532).
5.4.
De door OA aangevoerde dringende reden, te weten ongeoorloofde afwezigheid / werkweigering is een geldige reden voor ontslag op staande voet (artikel 7:678 lid 2 sub j BW). De kantonrechter is van oordeel dat [verzoekende partij] inderdaad hardnekkig heeft geweigerd te voldoen aan redelijke bevelen of aan opdrachten hem door of namens de werkgever verstrekt. OA heeft [verzoekende partij] herhaaldelijk, namelijk op 20 en 27 juli en op 11 en 17 augustus 2020 verzocht om terug te keren naar Nederland. Zij heeft daar deugdelijke argumenten voor gegeven, te weten dat de aanwezigheid van [verzoekende partij] in Nederland belangrijk was vanwege het feit dat hij als [functie] niet alleen de markt in de VS bediende, maar ook de Aziatische en het tijdsverschil tussen VS en Azië te groot is voor goed zakelijk contact. Deels daarmee samenhangend is de tijdzone waarin Nederland zich bevindt, gunstiger dan die van de VS (Colorado), ook ten opzichte van andere markten en vinden werkoverleggen (fysiek en online) in de Nederlandse tijdszone plaats en moet [verzoekende partij] daar ook regelmatig bij zijn, zo betoogde OA. Er is, zo betoogt OA verder ook geen toestemming gegeven voor permanent werken vanuit de VS door [verzoekende partij] / c.q. een standplaatswijziging. Daargelaten of [leidinggevende] heeft ingestemd met de verhuizing van [verzoekende partij] naar de VS, zoals [verzoekende partij] stelt, is ter zitting gebleken dat niet in geschil is dat de afspraak die met [verzoekende partij] is gemaakt dat [verzoekende partij] elke maand drie weken in Nederland zal werken en een week in de VONNIS, onverkort tussen partijen van kracht is gebleven. Deze afspraak wordt bevestigd door twee verklaringen die door OA in het geding zijn gebracht. Het betreft verklaringen van [CEO] en [leidinggevende] en die afspraak is door [verzoekende partij] ook niet betwist, integendeel. Hij heeft deze ter zitting beaamd. Aan de e-mails die [verzoekende partij] gestuurd heeft als reactie op de terugkeerverzoeken van OA blijkt ook dat hij zich bewust was van het feit dat hij voor zijn werkzaamheden moest terugkeren naar Nederland. Dat [verzoekende partij] dus echt nodig was in Nederland en dat Barneveld nog steeds als standplaats had te gelden, is door OA voldoende gemotiveerd onderbouwd en door [verzoekende partij] onvoldoende betwist.
5.5.
[verzoekende partij] heeft gesteld dat er verschillende redenen waren waardoor hij niet aan de verzoeken van OA om terugkeer kon voldoen. Deze redenen: geldende coronamaatregelen, dure vluchttarieven, geen ID en ziekte van zijn zoon, hoezeer ook begrijpelijk, liggen in de risicosfeer van [verzoekende partij] en maken niet dat hij gedurende een zeer lange periode (van 29 juni tot en met 31 augustus) kon blijven weigeren aan het redelijke verzoek van OA te voldoen, zonder dat dat consequenties voor hem heeft. Het was zijn eigen keuze om op vakantie naar de VS te gaan in een onzekere (corona)tijd en het is een feit van algemene bekendheid dat vluchten in de zomer duurder zijn dan in andere periodes van het jaar. Wat er ook zij van de discussie over IND papieren, ook nadat de papieren met de IND in orde waren gekomen op 20 juli 2020 en er door hem dus gereisd kon worden, is [verzoekende partij] niet teruggekeerd. Dat zijn zoon op enig moment (ernstig) ziek was, kan zo zijn en de kantonrechter begrijpt dat dit veel van hem vergde, maar gezien de lange afwezigheid van [verzoekende partij] in Nederland en het feit dat OA zeer welwillend met zijn afwezigheid was omgegaan, kon van [verzoekende partij] verwacht worden dat hij andere hulp (bijvoorbeeld voor autoritten naar het ziekenhuis) voor zijn zoon zou hebben geregeld en/of dat hij zijn werkgever beter en vaker op de hoogte had gehouden van wat er allemaal speelde dan hij heeft gedaan. Door uiterst summiere informatie aan OA te geven, heeft hij OA ook niet de mogelijkheid geboden mee te denken, bijvoorbeeld in de vorm van het verlenen van bijzonder (zorg)verlof. [verzoekende partij] heeft nog gesteld dat OA op de hoogte was van het feit dat zijn zoon de ziekte Crohn heeft en dat [verzoekende partij] als gevolg daarvan niet steeds beschikbaar was voor (thuis)werk, maar deze stelling heeft hij onvoldoende onderbouwd.
5.6.
Nu [verzoekende partij] terug moest keren naar Nederland, dit ondanks herhaalde waarschuwing niet heeft gedaan en daarvoor geen rechtvaardiging heeft gegeven, is sprake van een dringende reden. De reden voor het ontslag (niet terugkeren naar Nederland/werkweigering/ ongeoorloofde afwezigheid) is met de brief van 31 augustus 2020 ook voldoende duidelijk aan [verzoekende partij] medegedeeld.
5.7.
Over de onverwijldheid van het ontslag en de mededeling daarvan oordeelt de kantonrechter als volgt. Anders dan [verzoekende partij] heeft betoogd is het ontslag wel onverwijld gegeven. Er is gewacht tot de deadline van 28 augustus 2020 (een vrijdag) verstreken was en de eerste werkdag daarna (een maandag) is het ontslag op staande voet gegeven, onder mededeling van de redenen.
5.8.
Het voorgaande betekent dat OA, hoewel ontslag op staande voet een zwaar middel is, in dit geval tot dit ontslag over kon gaan. Zij heeft [verzoekende partij] voldoende kansen gegeven om terug te keren en voldoende gewaarschuwd voor de gevolgen als hij dat niet zou doen. De verzoeken van [verzoekende partij] tot - kort gezegd - vernietiging van het ontslag op staande voet en de daarmee verband houdende verzoeken zullen dus worden afgewezen.
Transitievergoeding
5.9.
De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, leveren de feiten en omstandigheden die de dringende reden vormen in dit geval ook een dergelijke ernstige verwijtbaarheid op. Immers, die feiten en omstandigheden zijn van dien aard dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van handelen of nalaten van de werknemer dat als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Het over een langere periode weigeren terug te keren en de werkzaamheden vanuit Barneveld te hervatten, zonder goede reden en zonder deugdelijk overleg met OA is ernstig verwijtbaar. Dat betekent dat OA de transitievergoeding niet verschuldigd is en het subsidiaire verzoek van [verzoekende partij] tot betaling van die transitievergoeding zal worden afgewezen.
Gefixeerde schadevergoeding
5.10.
Omdat het ontslag op staande voet stand houdt, is [verzoekende partij] aan OA de gefixeerde schadevergoeding van artikel 7:677 lid 2 BW verschuldigd. [verzoekende partij] heeft aan OA door opzet of schuld een dringende reden gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Het verzoek van OA tot veroordeling van [verzoekende partij] tot betaling van die vergoeding, ter hoogte van een regulier maandsalaris inclusief vakantiegeld, te weten een bedrag van € 7.295,90 zal dus worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2020. Het verweer van [verzoekende partij] dat hij zijn daden/gedragingen heeft verricht met instemming van OA of dat deze daden/gedragingen zijn verricht door omstandigheden die buiten zijn invloedsfeer lagen gaat niet op, zoals in het bovenstaande al aan de orde is gekomen.
Verrekening einde dienstverband
5.11.
OA heeft, zo stelt zij, een bedrag van € 250,- verrekend met de betalingen die [verzoekende partij] in september 2020 van OA heeft ontvangen. Deze verrekening ziet op een bedrag voor de laptop en de telefoon die [verzoekende partij] heeft ontvangen in 2019 en die hij, ondanks dat hij er op 31 augustus 2020 op gewezen is dat hij bedrijfseigendommen moet inleveren omdat het dienstverband is geëindigd, niet heeft ingeleverd. OA heeft deze verrekening ook met stukken onderbouwd. [verzoekende partij] heeft zich enkel verweerd tegen deze inhouding door aan te geven dat er geen dringende reden was om de arbeidsovereenkomst op te zeggen en dat er geen sprake was van opzet of schuld van [verzoekende partij]. Verrekening bij einde dienstverband is toegestaan. Nu de kantonrechter heeft geoordeeld dat de dringende reden wel aanwezig was, [verzoekende partij] niet betwist heeft dat hij de laptop en telefoon nog in zijn bezit heeft en het bedrag dat is verrekend niet onredelijk voorkomt voor een laptop en telefoon, is de inhouding door OA terecht gedaan en zal het verzoek van [verzoekende partij] om OA te veroordelen tot betaling van € 250,- worden afgewezen.
Proceskosten
5.12.
[verzoekende partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten in beide procedures dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter,
in de zaak met kenmerk 8860290
6.1.
veroordeelt [verzoekende partij] tot betaling van een bedrag van € 7.295,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2020 binnen vijf werkdagen na betekening van deze beschikking op rekeningnummer IBAN NL 47 RABO 0136918298 ten name van Organic Assistance B.V. te Barneveld;
6.2.
veroordeelt [verzoekende partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van OA begroot op € 499,- aan griffierecht en € 480,- aan salaris voor de gemachtigde
;
6.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst wat meer of anders verzocht is af.
in de zaak met kenmerk 8860369
6.5.
wijst de verzoeken van [verzoekende partij] af;
6.6.
veroordeelt [verzoekende partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van OA begroot op € 720,- aan salaris voor de gemachtigde;
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2020.