Uitspraak
[gedaagde 2]
- het tussenvonnis van 6 mei 2020
- de akte indienen producties 23 tot en met 29 van Euregio
- de akte overleggen producties 20 en 21 van Custom Management c.s.
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 1 oktober 2020.
De [naam 6] had afvalverwerkingsbedrijven in onder meer Born, Helmond, Den Bosch, Oss en Venlo.
[gedaagde 2] is één van de interim-directeuren die bij Custom Management in dienst is.
e. Partijen tot de conclusie zijn gekomen dat de bedrijfsvoering van de Groep belemmerd wordt (…) en dat het belang van de Groep erbij gebaat is dat de belangen van [naam 5] en [naam 3] enerzijds en [naam 1] en [naam 2] anderzijds in de Groep worden ontvlochten opdat eenieder daarna zijn eigen gewenste koers kan varen met het alsdan te verkrijgen onderdeel van de Groep (de “Ontvlechting”);
(…)
Euregio, toevoeging rechtbank] aan de vestiging te Helmond [
[bedrijf 1] , toevoeging rechtbank] voor een periode van 3 (drie) jaar na de Ontvlechting.
, toevoeging rechtbank]. [gedaagde 2] is het centrale aanspreekpunt voor Partijen. Alle communicatie tussen Partijen onderling en met andere betrokkenen over de tenuitvoerlegging van de afspraken zoals neergelegd in dit Memorandum of Understanding zal via [gedaagde 2] verlopen.
2.Verkoop Venlo
5.Stemcor
non-ferroafspraak vóór voltooiing van de ontvlechting werd gemaakt. Het stond niet ter discussie dat de reeds bestaande afvalstromen tussen de verschillende ondernemingen van de [naam 6] ook na de splitsing zouden blijven bestaan en dat partijen daarover afspraken zouden maken, aldus Custom Management c.s. Zo ook voor het non-ferro materiaal van de vestiging in Born (Euregio) dat op de vestiging in Helmond ( [bedrijf 1] ) werd verwerkt (artikel 5 van de MoU). Custom Management c.s. meent dat die afspraken namens Euregio en [bedrijf 1] zijn gemaakt onder leiding van [gedaagde 2] . Uit gesprekken met [naam 1] en [naam 2] enerzijds en met [naam 3] en [naam 5] anderzijds blijkt volgens Custom Management dat Euregio gedurende drie jaar na de ontvlechting jaarlijks 5.000 à 7.000 ton aan non-ferro zou aanleveren en dat Euregio voor de verwerking daarvan een vergoeding van € 80,00 per ton zou betalen. Custom Management c.s. verwijst daarbij onder andere naar gespreksverslagen en (concept) businessplannen. De overeengekomen prijs was de uitkomst van (mondelinge) onderhandelingen waarbij [naam 3] en [naam 5] meenden dat € 65,00 tot € 70,00 een redelijke prijs per ton zou zijn en [naam 1] en [naam 2] anderzijds spraken van een redelijke prijs van € 90,00 tot € 100,00. Ook voert Custom Management c.s. aan dat uitvoering is gegeven aan de gemaakte afspraken en dat Euregio in de periode van 1 juni 2017 tot 21 november 2017 circa 1.795 ton non-ferro aan [bedrijf 1] heeft geleverd waarvoor [bedrijf 1] heeft gefactureerd. Dat Euregio de leveringen vervolgens heeft gestaakt waarna zij door [bedrijf 1] is aangesproken en in procedures is betrokken, kan Custom Management niet worden verweten omdat zij op dat moment niet langer bestuurder was van Euregio. Bovendien heeft Euregio volgens Custom Management c.s. niet gesteld welke schade door het sturen van de sommatiebrief dan wel het sluiten van de overeenkomst zou zijn geleden en betwist Custom Management c.s. dat causaal verband aanwezig is.
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)