ECLI:NL:RBGEL:2020:683

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
05/740498-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan afpersing met geweld op openbare weg

Op 5 februari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die medeplichtig was aan afpersing. De zaak vond plaats op 3 maart 2018 in Zevenaar, waar de aangever, een jongeman, werd benaderd door meerdere personen die hem onder bedreiging van geweld dwongen om geld en een jas af te geven. De verdachte was in de auto blijven zitten terwijl zijn medeverdachten de overval uitvoerden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was bij de afpersing, ook al had hij geen opzet op het geweld dat werd gebruikt. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar achtte de medeplichtigheid aan afpersing bewezen. De verdachte kreeg een werkstraf van 160 uren opgelegd, en de rechtbank wees een schadevergoeding van € 2.818,89 toe aan de benadeelde partij, de aangever. De rechtbank overwoog dat de verdachte, door de anderen naar de aangever te brengen en in de auto te blijven wachten, een actieve rol had gespeeld in de afpersing, ook al was hij niet direct betrokken bij het geweld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740498-18
Datum uitspraak : 5 februari 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 januari 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 maart 2018, te Zevenaar, aan de Bachstraat, in ieder geval op de openbare weg in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een portemonnee met inhoud (waaronder een geldbedrag van ongeveer 300 euro) en/of een jas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan die [slachtoffer] , in ieder geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een portemonnee met inhoud (waaronder een geldbedrag van ongeveer 300 euro) en/of een jas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , in ieder geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
-richting die [slachtoffer] heeft/hebben geroepen 'Je hebt 300 euro hier ermee' en/of 'geef hier die 300 euro nu, ik weet dat je het hebt, geef het nu', althans woorden van soortelijke aard en/of strekking en/of
-die [slachtoffer] bij de kraag van zijn jas heeft/hebben gepakt en/of
-die [slachtoffer] twee, althans een of meer klappen/stompen in het gezicht heeft/hebben gegeven en/of -richting die [slachtoffer] heeft/hebben geroepen 'geef hier die jas, nu';
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer medeverdachte(n) op of omstreeks 3 maart 2018, te Zevenaar, aan de Bachstraat, in ieder geval op de openbare weg in Nederland, met elkaar, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een portemonnee met inhoud (waaronder een geldbedrag van ongeveer 300 euro) en/of een jas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan die [slachtoffer] , in ieder geval aan (een) ander(en) dan aan die medeverdachte(n),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een portemonnee met inhoud (waaronder een geldbedrag van ongeveer 300 euro) en/of een jas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , in ieder geval aan (een) ander(en) dan aan die medeverdachte(n), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of (een) andere medeverdachte(n) hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat voornoemde medeverdachte(n),
-richting die [slachtoffer] heeft/hebben geroepen 'Je hebt 300 euro hier ermee' en/of 'geef hier die 300 euro nu, ik weet dat je het hebt, geef het nu', althans woorden van soortelijke aard en/of strekking en/of
-die [slachtoffer] bij de kraag van zijn jas heeft/hebben gepakt en/of
-die [slachtoffer] twee, althans een of meer klappen/stompen in het gezicht heeft/hebben gegeven en/of
-richting die [slachtoffer] heeft/hebben geroepen 'geef hier die jas, nu';
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 3 maart 2018, te Zevenaar, in ieder geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
-medeverdachte(n) met de auto naar die [slachtoffer] te brengen en/of
-op medeverdachte(n) te wachten (terwijl hij/zij die [slachtoffer] voornoemde portemonnee met inhoud en/of voornoemde jas met geweld en/of bedreiging met geweld afhandig maakte(n)) en/of
-(vervolgens) medeverdachte(n) met de auto mee te nemen/te vervoeren naar een andere plek.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 3 maart 2018 bevond aangever [slachtoffer] (hierna: aangever) zich op de Bachstraat in Zevenaar. [medeverdachte 3] kwam samen met in ieder geval één andere persoon op aangever afgelopen met de bedoeling om geld van hem af te pakken. Aangever is een aantal keer in zijn gezicht geslagen of gestompt, waardoor hij letsel heeft opgelopen. De daders hebben zijn portemonnee met inhoud, waaronder een geldbedrag van ongeveer € 300,-, en zijn jas meegenomen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde feit.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft aangevoerd dat hij niet heeft gereden in de auto en dat hij de auto niet uit is geweest.
Beoordeling door de rechtbank
Primair
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Subsidiair
Aangever heeft verklaard dat twee of drie personen uit een auto stapten. Eén van de personen had blond haar. [3] Deze blonde persoon liep op hem af en riep direct: “Je hebt € 300,-, hier ermee”. Hij pakte aangever aan de voorzijde van zijn jas bij zijn kraag vast en gaf aangever een klap op zijn gezicht. Hierdoor had aangever een aantal tanden door zijn bovenlip. De blonde jongen riep vervolgens: “Geef hier die € 300,- nu, ik weet dat je het hebt. Geef het NU!”. Daarop gaf aangever zijn portemonnee met daarin pasjes en € 300,- aan de blonde jongen af. De blonde jongen gaf de portemonnee af aan een andere jongen, die ermee wegliep naar de auto. Vervolgens hoorde aangever de blonde jongen roepen: “Geef hier die jas, nu”. Aangever wilde de jas niet geven en probeerde langs de jongen te lopen. Hij kreeg toen opnieuw een klap in zijn gezicht van de jongen, ditmaal op zijn oog. De jas is ook van aangever afgenomen. Aangever had eerder die nacht € 300,- van [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) gekregen. [4]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij in de nacht van 3 maart 2018 samen met aangever in Zevenaar liep. Toen zij in de Bachstraat liepen, sprongen er drie mannen uit een auto. Zij stormden direct op aangever af. Zij schreeuwden tegen aangever: “€ 300,- nu, nu, we weten dat je het hebt”. Ondertussen werd aangever door de mannen vastgepakt en meermalen op zijn gezicht geslagen. Aangever gaf daarop zijn portemonnee aan één van hen. [5] Eén van de mannen schreeuwde toen dat ze zijn jas wilden hebben: “Ik wil je jas, ook je jas”. Aangever kreeg vervolgens weer een klap op zijn gezicht. Daarop begon hij zijn jas uit te trekken, waarbij hij werd ‘geholpen’ door de mannen. Zij trokken met kracht aan de jas van aangever. Nadat zij de jas hadden, zijn zij naar de BMW terug gerend en weggereden. [6]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij op 3 maart 2018 met [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [verdachte] in een auto zat. Ze zaten te bedenken hoe ze geld moesten maken. [7] Ze werden getipt door [medeverdachte 2] dat aangever € 300,- had gekregen en dat zij dat makkelijk konden afpakken. [8] Zij werden geïnformeerd over de route die aangever naar huis liep en over zijn adres. [9] Toen zij aangever zagen, liepen [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] op aangever af. Tegen aangever werd gezegd: “Geef je portemonnee (...)”. [medeverdachte 3] zei toen tegen aangever: “Ja, je hebt € 300,-”. Aangever probeerde weg te rennen. Daarna kreeg aangever een paar klappen. Eén van hen is terug naar de auto gerend en heeft daar de portemonnee gelegd.
[medeverdachte 3] verklaarde verder dat [verdachte] had gereden omdat hij de enige was met een rijbewijs. Hij is in de auto blijven wachten. [10] Toen ze wegreden, zat [medeverdachte 4] achter het stuur omdat ze snel wilden wegrijden en [verdachte] niet zo goed is met rijden. [11]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat, voordat het incident gebeurde, hij achter de bestuurder zat, de donkere jongen. [medeverdachte 4] zat op de passagiersstoel voorin, [medeverdachte 3] achterin in het midden en [medeverdachte 2] achter [medeverdachte 4] . [12] De bestuurder was tijdens het incident in de auto blijven zitten. [13]
Ook [medeverdachte 2] heeft verklaard dat de bestuurder een donkere jongen was, die hij niet kende. [14]
Verdachte ( [verdachte] ) heeft verklaard dat hij op 3 maart 2018 samen met [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] was. Toen zij in Didam waren, belde [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vertelde [medeverdachte 4] dat aangever geld op zak zou hebben en hoe laat aangever naar huis zou gaan lopen. Ze hebben toen [medeverdachte 2] opgehaald. [medeverdachte 2] wist de weg en vertelde letterlijk hoe ze moesten rijden: “van hier links en hier rechts enzo”. Ze kwamen op een parkeerplaats uit, waarvan [medeverdachte 2] zei dat ze daar moesten gaan staan. [15] De andere jongens waren voorbereid om het geld te pakken. [16] [medeverdachte 2] was uiteindelijk te bang om mee te gaan en is weggegaan. [verdachte] was zelf in de auto blijven zitten. [17] Hij had gezien dat de andere drie jongens met aangever bezig waren. Toen de jongens terugkwamen, lieten ze de portemonnee en de jas zien. Ze zijn samen weggereden. [18]
Met betrekking tot de gang van zaken op 3 maart 2018 oordeelt de rechtbank als volgt. De lezingen over hoe de portemonnee in handen van de medeverdachten terecht is gekomen lopen qua details uiteen. De rechtbank realiseert zich dat er sprake is geweest van een chaotische situatie tijdens de overval, waarbij het voor aangever lastig moet zijn geweest alle details te reconstrueren. Om die reden gaat de rechtbank uit van de verklaringen van aangever en de getuige [getuige 1] over de wijze van ontvreemding van de portemonnee van aangever, die op dit punt namelijk eensluidend zijn. Zij verklaren duidelijk dat aangever zijn portemonnee aan de blonde jongen heeft afgegeven, nadat geweld op hem was toegepast door de daders, zodat ten aanzien van de portemonnee sprake is van afpersing.
Verdachte heeft ontkend dat hij de bestuurder van de auto was.
De verklaring van [medeverdachte 3] , dat [verdachte] reed, wordt ondersteund door de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] die beiden verklaren dat een donkere jongen achter het stuur zat. De rechtbank overweegt dat [verdachte] een donkere jongen is [19] , en de overige verdachten niet. [20] Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte als bestuurder van de auto, volgens de letterlijke aanwijzingen van [medeverdachte 2] , naar aangever is gereden voorafgaande aan het incident, dat hij gedurende het incident in de auto is blijven wachten en heeft toegekeken en dat hij na afloop met de medeverdachten (en de buit) samen is weggereden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door zo te handelen behulpzaam is geweest bij de afpersing van aangever. Dit heeft hij ook opzettelijk gedaan, nu hij wist dat ze naar aangever toegingen om bij hem het geld af te pakken. Uit het dossier is niet gebleken dat verdachte opzet had op het toegepaste geweld bij aangever.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat verdachte medeplichtig is aan de afpersing van de portemonnee met daarin het geld.
De rechtbank overweegt verder dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat de medeverdachten ook de jas van aangever wilden afpakken. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
een of meermedeverdachte
(n
)hebben op
of omstreeks3 maart 2018, te Zevenaar, aan de Bachstraat,
in ieder geval op de openbare weg in Nederland,met elkaar,
althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld[slachtoffer]
heeft/hebbengedwongen tot afgifte van een portemonnee met inhoud (waaronder een geldbedrag van ongeveer 300 euro)
en/of een jas, in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan die [slachtoffer] ,
in ieder geval aan (een) ander(en) dan aan die medeverdachte(n),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een portemonnee met inhoud (waaronder een geldbedrag van ongeveer 300 euro) en/of een jas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , in ieder geval aan (een) ander(en) dan aan die medeverdachte(n), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of (een) andere medeverdachte(n) hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldhierin bestond
(en)dat voornoemde medeverdachte
(n
),
-richting die [slachtoffer] heeft/hebben geroepen 'Je hebt 300 euro hier ermee' en/of 'geef hier die 300 euro nu, ik weet dat je het hebt, geef het nu', althans woorden van soortelijke aard en/of strekking en
/of
-die [slachtoffer] bij de kraag van zijn jas heeft/hebben gepakt en
/of
-die [slachtoffer]
twee, althans een of meerklappen/stompen in het gezicht heeft/hebben gegeven en
/of
-richting die [slachtoffer] heeft/hebben geroepen 'geef hier die jas, nu';
tot en/ofbij het plegen van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenverdachte op
of omstreeks3 maart 2018, te Zevenaar,
in ieder geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/ofopzettelijk behulpzaam is geweest, door
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
-medeverdachte
(n
)met de auto naar die [slachtoffer] te brengen en
/of
-op medeverdachte
(n
)te wachten (terwijl
hij/zij die [slachtoffer] voornoemde portemonnee met inhoud
en/of voornoemde jasmet geweld
en/of bedreiging met geweldafhandig maakte
(n
))
en/of
-(vervolgens) medeverdachte(n) met de auto mee te nemen/te vervoeren naar een andere plek.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde:
Medeplichtigheid aan afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 180 uren werkstraf, te vervangen door 90 dagen hechtenis.
Hij heeft daarnaast geëist dat aan verdachte een contactverbod met [slachtoffer] wordt opgelegd voor de duur van 2 jaren, waarbij 1 (één) week jeugddetentie per overtreding van het contactverbod ten uitvoer wordt gelegd.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 11 december 2019.
Verdachte is medeplichtig aan een straatroof. Het plan tot beroving kwam tot stand nadat een medeverdachte aan de anderen had laten weten dat hij aan het slachtoffer een bedrag van € 300,- had gegeven in verband met een openstaande schuld. Het slachtoffer is op straat dreigend benaderd en op dwingende wijze gevraagd om het geldbedrag van € 300,-. Nadat het slachtoffer probeerde weg te rennen, werd hij geslagen en moest hij zijn portemonnee afstaan.
De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort berovingen nog lange tijd gevoelens van angst houden en daarvan veel hinder ondervinden in hun dagelijks leven. Dit is ook wel gebleken uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring. Het slachtoffer heeft sinds het gebeuren nachtmerries en voelt zich niet meer veilig thuis. De mishandeling vond vlak voor zijn huis plaats. Ook heeft hij last van woede- en paniekaanvallen, verdriet en gevoelens van onmacht.
De rechtbank vindt het ernstig dat verdachte – terwijl hij wist dat de anderen die in de auto zaten iemand gingen beroven – hen met de auto naar aangever heeft toegereden en op hen is blijven wachten tot zij terugkwamen naar de auto. De rechtbank neemt hem dit dan ook kwalijk.
De rechtbank houdt bij de bepaling van de straf rekening met het feit dat uit het dossier niet is gebleken dat verdachte – in tegenstelling tot de andere verdachten – opzet had op het geweld.
Uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte, blijkt dat hij in de vijf jaren voorafgaande aan het bewezenverklaarde feit eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, echter niet voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf voorts rekening gehouden met het tijdsverloop.
Alles overwegende en rekening houdende met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, zal de rechtbank een werkstraf voor de duur van 160 uur opleggen.
De rechtbank zal het verzoek tot het opleggen van een contactverbod met [slachtoffer] afwijzen, nu zij van oordeel is dat het verzoek onvoldoende onderbouwd is.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 12.537,49, bestaande uit € 9.537,49 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geadviseerd de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 3.112,49 toe te wijzen, met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de immateriële schade dient te worden vastgesteld op € 2.000,- en het overige deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De gevorderde (materiële) schade die gerelateerd is aan de opgelopen studievertraging is te ingewikkeld en levert daarom een onevenredige belasting van het strafgeding op. Hij heeft geadviseerd de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 2.818,89 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
€ 49,17
Tandartskosten
€ 347,22
eigen risico in verband met de behandeling bij de psycholoog
€ 300,-
gestolen geld
€ 15,60
reiskosten politiebureau
€ 104,-
reiskosten psycholoog
€ 2,90
parkeerkosten psycholoog
€ 2.000,-
immateriële schade
€ 2.818,89
totale schade
Gelet op de vrijspraak ten aanzien van de jas, zal de rechtbank de benadeelde partij in de vordering van € 250,- niet-ontvankelijk verklaren.
Wat betreft de gevorderde schade voor de opgelopen studievertraging, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in zijn vordering, nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank maakt gebruik van zijn schattingsbevoegdheid en bepaalt dat, gelet op hetgeen in soortgelijke zaken wordt toegewezen, de immateriële schade van de benadeelde partij gewaardeerd moet worden op € 2.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij vordert tevens vergoeding van de proceskosten die hij heeft gemaakt ter verkrijging van schadevergoeding, bestaande uit reis- en parkeerkosten die hij heeft gemaakt voor het bezoeken van Slachtofferhulp Nederland en zijn advocaat. Het door hem gevorderde bedrag van € 43,60 zal de rechtbank toewijzen.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij [slachtoffer] .
De gevorderde en toegewezen vergoeding voor proceskosten is daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 3 maart 2018.
Nu het delict door meerdere verdachten is gepleegd, zal de rechtbank de vordering met betrekking tot bovengenoemd bedrag hoofdelijk toewijzen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 36f, 48, 49, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder primair tenlastegelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
160 (honderdzestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 (tachtig) dagen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

veroordeeltverdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 2.818,89 (tweeduizend achthonderd en achttien euro en negenentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 43,60;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] ten aanzien van de overige gevorderde schade
niet-ontvankelijk;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag
te betalen van € 2.818,89 (tweeduizend achthonderd en achttien euro en negenentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 38 dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en mr. M. Hoedeman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 februari 2020.
mr. M.A. van Leeuwen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018094057, onderzoek ON4R018046 COMP, gesloten op 25 oktober 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 190 en 191; een fotobijlage bij de aangifte, p. 195 t/m 198.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 190.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 191.
5.Proces-verbaal van getuige [getuige 1] , p. 231.
6.Proces-verbaal van getuige [getuige 1] , p. 232.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 33.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 37.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 33.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 33.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 34.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 87.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 91.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 155.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 66.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 68.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 66.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 68.
19.ID-staat [verdachte] , p. 56.
20.ID-staat [medeverdachte 3] , p. 15; ID-staat [medeverdachte 1] , p. 77; ID-staat [medeverdachte 4] , p. 101; ID-staat [medeverdachte 2] , p. 129.