ECLI:NL:RBGEL:2020:6818

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 december 2020
Publicatiedatum
23 december 2020
Zaaknummer
C/05/380405 KG RK 20-210
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de kinderrechter na einduitspraak in hoofdzaak

Op 7 december 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekers, die de kinderrechter in een lopende zaak wilden wraken. Het wrakingsverzoek was ingediend op 23 november 2020 en was gebaseerd op de beschuldiging van vooringenomenheid van de kinderrechter. De wrakingskamer overweegt dat een verzoek tot wraking in beginsel ter zitting wordt behandeld, maar kan dit verzoek ook zonder behandeling ter zitting afdoen indien het verzoek is ingediend na het moment waarop in de hoofdzaak een einduitspraak is gedaan. In dit geval had de kinderrechter reeds een mondelinge einduitspraak gedaan in de hoofdzaak, waardoor de behandeling van die zaak was beëindigd. Dit leidde tot de conclusie dat het wrakingsverzoek niet toewijsbaar was, aangezien er geen belang meer bestond bij het vervangen van de rechter. De wrakingskamer verklaarde verzoekers dan ook niet-ontvankelijk in hun verzoek tot wraking. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/380405 KG RK 20-210
Beslissing van 7 december 2020
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker 1]en
[verzoeker 2],
beiden wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: verzoekers,
strekkende tot de wraking van
mr. dr. E.L. de Jongh,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de kinderrechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van 23 november 2020;
  • het e-mailbericht van verzoekers van 30 november 2020;
  • het e-mailbericht van verzoekers van 1 december 2020;
  • het e-mailbericht van verzoekers van 3 december 2020;
  • de e-mailberichten van verzoekers van 4 december 2020;
  • het e-mailbericht van verzoekers van 7 december 2020.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de kinderrechter in de zaak met zaakgegevens C/05/3 77834 / JE RK 20-1427 (de hoofdzaak).
2.2.
Verzoekers hebben blijkens het schriftelijke verzoek – kort samengevat – aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat de kinderrechter vooringenomen is geweest.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer overweegt dat een verzoek tot wraking in beginsel ter zitting wordt behandeld. De wrakingskamer kan het verzoek tot wraking op grond van artikel 9.1 aanhef en sub c van het Wrakingsprotocol rechtbank Gelderland zonder behandeling ter zitting aanstonds afdoen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek, indien het verzoek is ingediend na het tijdstip waarop in de hoofdzaak einduitspraak is of wordt gedaan. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van een zaak is geëindigd door het doen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van een rechter die deze uitspraak heeft gedaan (verwezen wordt naar de arresten van de Hoge Raad van 13 april 2010, ECLI:NL:2010:BJ9926, en 2 november 2010, ECLI:NL:2010:BN2366). Een wrakingsverzoek heeft geen andere strekking dan dat rechter door een andere rechter wordt vervangen. Door een einduitspraak is een zaak tot een einde gekomen en bestaat bij het vervangen van de rechter geen belang meer.
3.2.
De kinderrechter heeft inmiddels (mondeling) einduitspraak gedaan in de hoofdzaak, waarmee de behandeling van die zaak is beëindigd. Op die grond is het wrakingsverzoek aanstonds, dus zonder mondelinge behandeling, al niet toewijsbaar. Daaraan doet niet af dat verzoekers de rechter al ter zitting zouden hebben gewraakt dus kennelijk voorafgaand aan de op die zitting gedane mondelinge einduitspraak, zoals zij in hun laatste e-mail van 7 december 2020, en dan voor het eerst, aan de wrakingskamer schrijven. Dat verzoekers de rechter reeds ter zitting hebben gewraakt blijkt niet uit de schriftelijk uitwerking van de beslissing maar, wat daar ook van zij, nu de zaak met de einduitspraak is beëindigd is het verzoek, zoals vermeld, reeds daardoor niet toewijsbaar.

4.Beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank verklaart verzoekers (kennelijk) niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking
Deze beslissing is gegeven door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mr. J.M. Graat en mr. M.J.M. Verhoeven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.G.M. Kosman, griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2020.
griffier
voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open