Verweerder stelt zich, met [derde partij], op het standpunt dat dat niet het geval is. Gegeven de afstand van de woning van eiseres tot de zendmast, moet ervan worden uitgegaan dat de veldsterkte van het EMV, vanaf ongeveer 328 m van de mast lager is dan 1 V/m.Die sterkte ligt zeer ruim onder de zogenaamde blootstellingslimiet die is opgesteld door International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection’ (ICNIRP), een onafhankelijke organisatie die onderzoek doet naar blootstelling aan radiogolven en waarbij ook Nederland is aangesloten. Deze door de ICNIRP vastgestelde normen zijn, met enige kleine veranderingen, overgenomen door de Nederlandse Gezondheidsraad. De overheid hanteert de richtlijn van de ICNIRP. Deze normen hanteren een veiligheidsmarge van een factor 50. Dat betekent dat bij het opstellen van de richtlijn de maximaal toelaatbare waarden 50 maal strenger zijn gesteld dan het feitelijke grensniveau. Voor deze zendmast geldt dat frequenties worden ingezet die binnen het frequentiebereik van 800 Mhz tot en met 2600 MHz liggen. Daarom zullen de blootstellingslimieten die voor deze frequentiebandbreedte gelden van toepassing zijn. De blootstellingslimieten variëren dan tussen de 39 V/m en 61 V/m.Dat geen verhoogde gezondheidsrisico’s bestaan bij een veldsterkte onder de blootstellingslimiet, en al helemaal niet bij een limiet onder de 1 V/m, leidt verweerder, met [derde partij], af uit het ‘Kennisbericht Elektrogevoeligheid’ van het Kennisplatform ElektroMagnetisch Velden, van april 2012. Op p. 11 van dat bericht staat – samengevat – dat, uitgaande van de verklaring dat EMV lichamelijke klachten veroorzaakt, niet valt uit te sluiten dat sommige (kleine) groepen mensen daadwerkelijk klachten van EMV ondervinden. Ook staat er dat, uitgaande van de verklaring dat de gezondheidsklachten een psychische oorzaak hebben, wetenschappelijk onderzoek wel enige aanwijzingen geeft dat bij een deel van de elektrogevoeligen, gezondheidsklachten kunnen worden toegeschreven aan de veronderstelde blootstelling. Ook staat er dat, uitgaande van de verklaring dat de gezondheidsklachten door andere milieufactoren of bepaalde ziekten worden veroorzaakt, wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat vergelijkbare klachten ook door andere milieufactoren en bepaalde ziekten kunnen worden veroorzaakt.
Verder heeft verweerder verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 14 januari 2009.In die zaak heeft de Afdeling de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) opgedragen onderzoek te doen naar de onderzoeken over gezondheidseffecten van EMV. De Afdeling overweegt, onder verwijzing naar dat deskundigenbericht:
“Het deskundigenbericht vermeldt dat uit wereldwijde onderzoeken naar de effecten van radiofrequente elektromagnetische velden die vanwege de frequentie van digitale TV en radio van toepassing zijn op deze situatie, blijkt dat radiofrequente elektromagnetische velden een nadelig gezondheidseffect kunnen hebben. Bij deze onderzoeken wordt onderscheid gemaakt tussen thermische effecten, te weten opwarming, en effecten door geïnduceerde stroom, te weten stimulering van spieren en zenuwen door elektrische stroompjes. Voor deze effecten zijn blootstellingslimieten opgesteld. Wat betreft de effecten op de korte termijn wordt in deze onderzoeken geconcludeerd dat deze niveaus in de woon- en leefomgeving zo goed als nooit voorkomen. Wat betreft de lange termijn wordt in de onderzoeken geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat radiofrequente elektromagnetische velden kanker of andere langetermijneffecten kunnen veroorzaken.
Wel zijn er volgens dit bericht wetenschappelijke onzekerheden over de eventuele invloed van het gewijzigde blootstellingspatroon door het sterk toegenomen gebruik van met name mobiele telefonie en de daarmee gepaard gaande GSM- en UMTS-basisstations en over de betekenis van de rapportage van, soms ernstige, gezondheidsklachten. In het deskundigenbericht wordt vermeld dat deze onzekerheden voor de rijksoverheid aanleiding zijn geweest om een onderzoeksprogramma te starten en dat de Gezondheidsraad hierover een advies heeft uitgebracht met aanbevelingen voor nader onderzoek en het opzetten van een kennis- en onderzoekscentrum. De overheid heeft echter volgens dit bericht nog geen aanleiding gezien om op grond van het voorzorgbeginsel een lagere grenswaarde vast te stellen voor radiofrequente elektromagnetische velden.”
Dit alles brengt verweerder tot het oordeel dat eiseres naar objectieve maatstaven gemeten geen gevolgen van enige betekenis ondervinden van de zendmast. Daarom is eiseres geen belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, aldus verweerder.
Verweerder heeft daarom het bezwaarschrift van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.