ECLI:NL:RBGEL:2020:6659
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een pand op basis van de Opiumwet en de beoordeling van de burgemeester
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 17 december 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen een besluit van de burgemeester van Nijmegen. De burgemeester had op 19 juni 2020 besloten om een pand aan de [locatie] in [woonplaats] voor de duur van 12 maanden te sluiten, omdat er hennepresten en een hennepkwekerij in het pand waren aangetroffen. Verzoeker, de eigenaar van het pand, was het niet eens met deze sluiting en had beroep ingesteld, evenals een verzoek om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 14 december 2020 is de zaak behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de burgemeester door zijn gemachtigde en mr. C. Brunenberg.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om het pand te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, en dat het pand terecht als 'overig lokaal' werd aangemerkt en niet als woning. Verzoeker voerde aan dat het pand een woning was en dat de sluiting voor 12 maanden in strijd was met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten om het pand te sluiten, gezien de ernst van de overtreding en het beleid dat voor dergelijke gevallen geldt. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting noodzakelijk en evenredig was, en verklaarde het beroep ongegrond en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak benadrukt de beleidsruimte van de burgemeester bij het toepassen van de Opiumwet en de noodzaak om belangen zorgvuldig af te wegen. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat de sluiting van een pand met een hennepkwekerij een algemeen belang dient, dat zwaarder weegt dan de persoonlijke belangen van de verzoeker.