Uitspraak
1.De procedure
- het verkort proces-verbaal van 9 december 2020 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld
- de wrakingszitting van 9 december 2020
Rechtbank Gelderland
Op 9 december 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die in een strafzaak betrokken is, had verzocht om de rechters te wraken na de afwijzing van zijn verzoek om aanhouding van de strafzaak. Dit verzoek was gedaan om dossierstukken uit andere onderzoeken toe te voegen aan zijn strafdossier. Verzoeker vreesde voor de onpartijdigheid van de rechters, omdat zij zijn verzoek tot aanhouding hadden afgewezen. Hij stelde dat deze afwijzing hem de mogelijkheid ontnam om kennis te nemen van relevante onderzoeksresultaten die mogelijk een ander licht op zijn zaak zouden kunnen werpen.
De wrakingskamer heeft in haar beslissing uiteengezet dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer oordeelde dat de afwijzing van het aanhoudingsverzoek een procesbeslissing is en dat de juistheid daarvan alleen kan worden beoordeeld via een rechtsmiddel, niet via een wrakingsprocedure. De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde gronden niet voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van (de schijn van) vooringenomenheid van de rechters. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, en werd in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.