ECLI:NL:RBGEL:2020:6539

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 december 2020
Publicatiedatum
14 december 2020
Zaaknummer
05/208441-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van diefstal met geweld in woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 december 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De verdachte, geboren in 1988 en op dat moment gedetineerd in de P.I. Achterhoek, was samen met een medeverdachte betrokken bij een gewelddadige inbraak in de woning van benadeelde [benadeelde 1] op 14 augustus 2020 in Apeldoorn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte de woning zonder toestemming binnentreden en de benadeelde met geweld hebben vastgepakt en bedreigd. De rechtbank heeft de verklaringen van de benadeelden en getuigen als bewijs gebruikt om de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal en het geweld vast te stellen. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van het geweld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal in vereniging, waarbij hij ook geweldshandelingen had verricht. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 8 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelden voor immateriële schade en de kosten van rechtsbijstand.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/208441-20
Datum uitspraak : 7 december 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1988 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Achterhoek, HvB in Zutphen.
Raadsvrouw: mr. F. Tosun, advocaat in Zaandam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 23 november 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 augustus 2020 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een (zilverkleurige) laptop (Merk: HP, Type: Spectre), in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[benadeelde 1] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
- [benadeelde 1] en/of
- [benadeelde 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- zonder toestemming en op intimiderende wijze de woning van die [benadeelde 1] te betreden,
- die [benadeelde 1] (met veel kracht en/of hardhandig) vast te pakken en met zijn rug en/of
schouders tegen de muur (klem) te duwen van de hal van de woning van die [benadeelde 1] ,
- ervoor te zorgen dat die [benadeelde 1] geen kant op kon en/of niet meer vrij was om te gaan en
staan in een richting die hij zelf wilde,
- het hoofd en de nek van die [benadeelde 1] vast te houden in een klem,
- een hand tegen de mond van die [benadeelde 1] te drukken en/of gedrukt te houden,
- ( met kracht) een arm van voornoemde [benadeelde 1] vast te pakken en/of vast te houden,
- te trachten om de telefoon van die [benadeelde 1] uit zijn handen te trekken en/of af te pakken,
- één of meermalen tegen die [benadeelde 1] te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat het opgehouden moet zijn met de bedreigingen’, of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- aan die [benadeelde 1] te vragen (zakelijk weergegeven) ‘waar zijn computer is?’,
- die [benadeelde 2] (hardhandig en/of met kracht) vast te pakken, (weg) te duwen en/of
(weg) te trekken en/of
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat het uit is met de spelletjes’, of
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal met geweld en bedreiging met geweld, gepleegd in vereniging.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het bij de diefstal in vereniging gepleegde geweld en het bestanddeel in vereniging. Zij heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Daarbij heeft zij aangevoerd dat de rol van verdachte van onvoldoende gewicht is om hem als medepleger van het geweld aan te merken en dat evenmin sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Daarnaast had verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op het door de medeverdachte toegepaste geweld.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Aangever [benadeelde 1] , destijds woonachtig in [woonplaats] , hoorde op 14 augustus 2020 een auto zijn oprit oprijden en zag twee mannen uitstappen die hij niet kende. De mannen belden aan en aangever deed open. In zijn hand had hij een telefoon. Hij vroeg de mannen wat hij voor hen kon doen. Hierop stapte de eerste van de mannen direct over de drempel naar binnen en pakte aangever vast. Aangever zag en voelde dat de man hem met zijn handen en armen vastgreep en hem met de rug tegen de muur van de hal drukte. Dit gebeurde met veel kracht; aangever kon geen kant op. Ook snoerde de eerste man aangever de mond. Aangever kon niets uitbrengen in de richting van zijn echtgenote en dochter, die op dat moment in een andere ruimte van het huis waren. De eerste man hield het hoofd en de nek van aangever vast in een klem, terwijl hij zijn schouders nog steeds tegen de muur duwde. De eerste man stond toen schuin achter aangever. De tweede man probeerde ondertussen de telefoon uit zijn handen te trekken. De eerste man zei één à twee maal tegen aangever dat het afgelopen moest zijn met de bedreigingen en vroeg waar zijn computer was. Op dat moment kwam de echtgenote van aangever de hal in en wurmde zich tussen aangever en de tweede man die de telefoon van aangever probeerde af te pakken. De tweede man trok zijn echtgenote aan haar schouders hardhandig bij hem weg en liep door naar de werkkamer van aangever. De eerste man hield aangever nog steeds vast en zei tegen hem dat het uit was met zijn spelletjes. Even later kwam de tweede man uit de werkkamer met de (zilverkleurige) laptop (HP Spectre) van aangever in de hand en liep daarmee langs aangever naar buiten. [2]
Toen [benadeelde 2] , de echtgenote van aangever, de hal in kwam, zag zij dat aangever tussen twee mannen in stond. Een van de mannen hield aangever van achteren vast. Met één arm hield de man de arm van aangever vast; zijn andere arm lag om de nek en mond van aangever in een soort nekklem. De andere man hield de andere arm van aangever vast en probeerde de telefoon van aangever te pakken. Deze man heeft haar bij haar schouder vastgepakt. Toen zij haar man bleef vasthouden heeft hij haar bij de arm vastgepakt en aan haar arm getrokken. Haar arm deed pijn. [3]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij door iemand was gevraagd om een laptop op te halen. Hij heeft toen een mannetje, verdachte, geregeld die met hem mee is gegaan naar de woning. Aangever was aan de telefoon, toen hij de deur voor hen opendeed. In de hal heeft hij aangever vastgepakt en geduwd, aldus [medeverdachte] . [4]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat [medeverdachte] hem had gevraagd om tegen betaling met hem mee te gaan. [medeverdachte] heeft hem vervolgens met de auto opgepikt. Verdachte ging ervan uit dat hij was meegevraagd om iets op te halen bij een andere crimineel, voor het geval er iets fout zou gaan. Daar had hij zich op ingesteld. Hij ging ervan uit dat de kans bestond dat hij zou gaan vechten, dat hij [medeverdachte] moest helpen bij een worsteling. Hij had daarom zijn Rolex horloge onderweg in de auto afgedaan zodat dit niet beschadigd kon raken. Bij aankomst bij de woning van aangever, zijn hij en [medeverdachte] samen naar de deur gelopen. Hij liep achter [medeverdachte] aan de woning binnen. In de hal ontstond er een worsteling tussen [medeverdachte] en aangever. Terwijl aangever door [medeverdachte] tegen de muur werd geduwd en met hem aan het worstelen was, zei [medeverdachte] tegen verdachte dat hij de laptop moest pakken uit het kamertje ernaast. Verdachte is het kamertje ingelopen en heeft vervolgens de laptop gepakt. Hierna zijn hij en [medeverdachte] met de laptop vertrokken. [5]
Bewijsoverwegingen
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de laptop van aangever in een zodanige nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte heeft weggenomen, dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging. Hiertoe acht de rechtbank redengevend dat sprake was van een onderlinge taakverdeling en de materiele bijdrage van verdachte van voldoende gewicht is. Daartoe overweegt de rechtbank dat verdachte samen met de medeverdachte bij de woning van aangever heeft aangebeld en daarmee voor getalsmatige versterking heeft gezorgd. Dat verdachte en medeverdachte ongevraagd en op intimiderende wijze de woning van aangever hebben betreden, past ook bij het doel van hun komst, namelijk de laptop van aangever wegnemen. Op instructies van de medeverdachte, heeft verdachte de laptop uit de werkkamer van aangever weggepakt, terwijl de medeverdachte aangever - in het zicht van verdachte -in een nekklem vasthad en met zijn rug tegen de muur had geduwd.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte ook als medepleger moet worden aangemerkt van het bij de diefstal gebruikte geweld. Ook deze vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend.
Uit de verklaringen van verdachte ter zitting volgt dat hij ervan uitging dat zij naar het huis van een andere crimineel gingen, dat medeverdachte [medeverdachte] hem had meegevraagd ter versterking, dat hij er rekening mee hield dat er ter plaatse een worsteling zou ontstaan en dat hij, zo nodig, mee zou vechten. Dat het gebruik van geweld onderdeel was van het plan, wordt bevestigd door de verklaring van verdachte, dat hij het horloge dat hij om had, onderweg in de auto waarmee zij naar aangever zijn gereden, had afgedaan om beschadiging daarvan tijdens de actie te voorkomen. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte wist dat er geweld zou (kunnen) worden gebruikt en dat hij, zo nodig, bereid was daaraan bij te dragen. Verdachte heeft daarmee welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij en de medeverdachte geweld zouden gebruiken.
Daarnaast volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte zelf ook geweldshandelingen heeft verricht. Verdachte ontkent dat hij de echtgenote heeft aangeraakt, maar de rechtbank gaat hieraan voorbij. Daarbij overweegt zij dat aangever en zijn echtgenote gedetailleerd en specifiek hebben verklaard dat verdachte haar bij haar schouders heeft gepakt en haar hardhandig bij aangever heeft weggetrokken. Deze handeling past in het beeld van de situatie. De echtgenote van aangever was hem toen namelijk net te hulp gekomen. Ook volgt uit de verklaringen van aangever en zijn echtgenote dat verdachte de telefoon van aangever probeerde af te pakken, toen de medeverdachte hem vasthield.
Gezien op het voorgaande, komt de rechtbank tot een volledige bewezenverklaring.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks14 augustus 2020 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
een
(zilverkleurige
)laptop
(Merk: HP, Type: Spectre
),
in elk geval enig goed,die geheel
of ten
deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s)toebehoorde, te weten aan
[benadeelde 1] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/of bedreiging met geweldtegen
- [benadeelde 1] en
/of
- [benadeelde 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden,
ofgemakkelijk te maken
, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door:
- zonder toestemming en op intimiderende wijze de woning van die [benadeelde 1] te betreden,
- die [benadeelde 1] (met veel kracht
en/of hardhandig) vast te pakken en met zijn rug en
/of
schouders tegen de muur (klem) te duwen van de hal van de woning van die [benadeelde 1] ,
- ervoor te zorgen dat die [benadeelde 1] geen kant op kon
en/of niet meer vrij was om te gaan en
staan in een richting die hij zelf wilde,
- het hoofd en de nek van die [benadeelde 1] vast te houden in een klem,
- een hand tegen de mond van die [benadeelde 1] te drukken en
/ofgedrukt te houden,
- ( met kracht) een arm van voornoemde [benadeelde 1] vast te pakken en
/ofvast te houden,
- te trachten om de telefoon van die [benadeelde 1] uit zijn handen te trekken
en/of af te pakken,
- één of meermalen tegen die [benadeelde 1] te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat het opgehouden moet zijn met de bedreigingen’, of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- aan die [benadeelde 1] te vragen (zakelijk weergegeven) ‘waar zijn computer is?’,
- die [benadeelde 2] (hardhandig
en/of met kracht) vast te pakken,
(weg) te duwen en/of
(weg) te trekken en
/of
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat het uit is met de spelletjes’, of
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit verdachte een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel 4 maanden bedraagt en waarbij aan het voorwaardelijk deel een proeftijd van 2 jaar wordt gekoppeld. Het voorwaardelijk strafdeel dient als stok achter de deur. Daarbij heeft zij aangevoerd dat het initiatief om het feit te plegen niet van verdachte uit is gegaan maar van de medeverdachte en dat het aandeel van verdachte in het geheel gering is. Daarnaast heeft verdachte geen relevant strafblad en is hij voornemens om na zijn detentie naar Spanje te emigreren, waar zijn tante een baan voor hem heeft, om daar een nieuw bestaan op te bouwen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte. Daarbij heeft de rechtbank onder meer gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 29 oktober 2020;
- het advies indicatieoverleg van het NIFP van 24 augustus 2020;
- het reclasseringsadvies van 29 oktober 2020.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan diefstal met geweld. Verdachten zijn met een vooropgezet plan en in opdracht van een derde naar de woning van aangever gegaan met als doel zijn laptop, zo nodig met geweld, weg te nemen. Toen aangever de deur opendeed, zijn hij en medeverdachte [medeverdachte] op brutale wijze de woning ingegaan. Daarbij heeft de medeverdachte aangever direct vastgepakt en een nekklem toegepast. Toen de echtgenote van aangever hem te hulp kwam, heeft verdachte haar hardhandig weggetrokken. Vervolgens heeft hij de laptop van aangever weggepakt. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat zij aangever in zijn eigen huis hebben overvallen, waarbij zijn echtgenote en minderjarige dochter aanwezig waren, die totaal in paniek zijn geraakt door deze overval. Verdachte en medeverdachte hebben met hun handelswijze een inbreuk gemaakt op hun privacy en hun lichamelijk en/of geestelijke integriteit. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring volgt dat de overval nog steeds een grote impact heeft op het gezin. Zij zijn angstig en slapen slecht. Zij proberen het gebeuren te verwerken maar doordat zij niet weten wie de opdracht heeft gegeven om de laptop weg te nemen, duren hun gevoelens van onveiligheid voort.
Gelet op de ernst van het feit, past alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank zal daartoe ook overgaan maar komt tot een beduidend lagere straf dan de officier van justitie heeft geëist. De officier heeft bij de formulering van haar eis onder meer de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting aangehaald voor een woningoverval met geweld, waarvoor een gevangenisstraf van 36 maanden wordt genoemd. De rechtbank acht deze zaak naar haar aard niet vergelijkbaar met een woningoverval als bedoeld in de oriëntatiepunten zodat zij deze niet als vertrekpunt neemt bij het bepalen van de strafmaat.
In strafverminderde zin weegt de rechtbank mee dat verdachte niet degene is die het plan heeft bedacht, maar is meegegaan met medeverdachte, die hem diezelfde ochtend voor de klus had benaderd. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte de achtergrond van de zaak kende of weet wie de opdrachtgever van de diefstal is geweest.
Verdachte heeft aangegeven dat hij zich na zijn detentie in Spanje zal vestigen. Hierdoor is het voor de reclassering niet mogelijk om toezicht te houden op verdachte en zijn bijzondere voorwaarden niet uitvoerbaar. Gelet hierop, ziet de rechtbank geen grond om aan verdachte als stok achter de deur een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
Alles afwegend en rekening houdend met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden passend en geboden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.

8.De beoordeling van het beslag

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte niet aannemelijk heeft gemaakt dat het in beslag genomen Rolex horloge van hem is zodat dit moet worden geretourneerd aan de rechthebbende.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het horloge dat onder verdachte in beslag is genomen, van hem is en aan hem moet worden teruggegeven.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal gelasten dat het Rolex horloge aan de beslagene, zijnde verdachte, wordt teruggegeven omdat zich daartegen geen strafvorderlijk belang verzet.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

[benadeelde 1] en zijn echtgenote [benadeelde 2] hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het tenlastegelegde. Zij vorderen ieder een bedrag van € 1.500,- aan immateriële schade met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede vergoeding van de eigen bijdrage voor rechtsbijstand van ieder € 148,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de eigen bijdrage van € 148,- aan beide benadeelden moet worden toegewezen. Rekening houdend met vergelijkbare zaken, is de officier van justitie van mening dat een bedrag van ieder € 1.000,- aan immateriële schade redelijk is. Verder heeft de officier verzocht om verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hoofdelijk te veroordelen tot het voldoen van de schadevergoedingsvorderingen aan de benadeelde partijen tot een totaalbedrag van € 1.148,- per benadeelde partij, met toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de vorderingen voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat benadeelden niet inzichtelijk hebben gemaakt waarom in deze zaak een eigen bijdrage voor rechtsbijstand in rekening is gebracht zodat hun vorderingen voor deze post niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Ten aanzien van de hoogte van de immateriële schade heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de namens benadeelden aangehaalde zaak niet vergelijkbaar is. Zij heeft daarom gepleit voor matiging tot een bedrag van € 500,-.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelden als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte en de medeverdachte schade hebben geleden, waarvoor zij naar burgerlijk recht aansprakelijk zijn. Benadeelde [benadeelde 1] is in zijn woning in het bijzijn van zijn echtgenote en minderjarige dochter aangevallen, waarbij hij onder meer in een nekklem is gehouden. Gelet op de heftigheid van deze gebeurtenis, acht de rechtbank het aannemelijk dat de feitelijke gevolgen van het handelen door verdachte en de medeverdachte voor beide benadeelden geestelijk ingrijpend zijn geweest en dat bij hen psychische schade is ontstaan. Dit wordt ondersteund door de inhoud van de schriftelijke toelichting bij de vorderingen en de slachtofferverklaring. Daarbij betrekt de rechtbank tevens dat voor benadeelden nog steeds onzeker is wie de opdracht heeft gegeven om de laptop van [benadeelde 1] - met geweld - weg te nemen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die vermeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is naar het oordeel van de rechtbank om die reden voldaan. Rekening houdend met (enigszins) vergelijkbare gevallen, zal de rechtbank het immateriële schadebedrag van beide benadeelden naar maatstaven van billijkheid begroten op € 750,-, met toekenning van de wettelijke rente met ingang van 14 augustus 2020. Voor het overige zal de rechtbank benadeelden niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.
Verder acht de rechtbank de eigen bijdrage voor rechtsbijstand van de benadeelden van ieder
€ 148,- voor deze zaak, voorzien van facturen, voldoende onderbouwd. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen in de kosten die de benadeelden hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken.
De rechtbank ziet daarnaast aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ten aanzien van beide benadeelden de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen, eveneens met toekenning van de wettelijke rente. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Bovenstaande toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
 gelast de teruggave van het Rolex horloge aan verdachte;
Vorderingen benadeelde partij
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij
[benadeelde 1]van een bedrag van
€ 750,-(zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2020, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde 1] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij [benadeelde 1] in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 148,- (honderdachtenveertig euro);
 legt aan verdachte de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] een bedrag
te betalen van € 750,-(zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schade. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
14 augustus 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 15 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij
[benadeelde 2]van een bedrag van
€ 750,-(zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2020, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde 2] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij [benadeelde 2] in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 148,- (honderdachtenveertig euro);
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] een bedrag
te betalen van € 750,-(zevenhonderdvijftig euro), aan immateriële schade. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 15 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon, (voorzitter), mr. Y. Yeniay-Cenik en
mr. A.S. Gaastra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2020.
Mr. Gaastra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2020383483, gesloten op 16 september 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte p. 162-163, processen-verbaal van verhoor aangever p. 174-175 en
3.Processen-verbaal van verhoor getuige p. 268-269 en p. 273-274.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] p. 39.
5.Verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting.