ECLI:NL:RBGEL:2020:6538

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 december 2020
Publicatiedatum
14 december 2020
Zaaknummer
05/208453-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van diefstal met geweld in woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 december 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van diefstal met geweld. De verdachte, geboren in 1984 en op dat moment gedetineerd in P.I. Zwolle, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.H.L.C.M. Kuijpers. De zaak kwam voort uit een incident op 14 augustus 2020 in Apeldoorn, waar de verdachte samen met een medeverdachte de woning van de aangever binnenging met de intentie om een laptop te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte de woning op intimiderende wijze binnengingen, de aangever fysiek vastpakten en geweld gebruikten om hun doel te bereiken. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en zijn echtgenote als geloofwaardig beoordeeld, evenals de WhatsApp-berichten die de verdachte had verstuurd, waarin hij zijn plannen voor de diefstal uiteenzette. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een vooropgezet plan en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij elk een schadevergoeding van €750,- voor immateriële schade kreeg toegekend, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/208453-20
Datum uitspraak : 7 december 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1984 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] ,
op dit moment gedetineerd in P.I. Zwolle.
Raadsman: mr. J.H.L.C.M. Kuijpers, advocaat in ’s-Hertogenbosch.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 23 november 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 augustus 2020 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een (zilverkleurige) laptop (Merk: HP, Type: Spectre), in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[benadeelde 1] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
- [benadeelde 1] en/of
- [benadeelde 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- zonder toestemming en op intimiderende wijze de woning van die [benadeelde 1] te betreden,
- die [benadeelde 1] (met veel kracht en/of hardhandig) vast te pakken en met zijn rug en/of
schouders tegen de muur (klem) te duwen van de hal van de woning van die [benadeelde 1] ,
- ervoor te zorgen dat die [benadeelde 1] geen kant op kon en/of niet meer vrij was om te gaan en
staan in een richting die hij zelf wilde,
- het hoofd en de nek van die [benadeelde 1] vast te houden in een klem,
- een hand tegen de mond van die [benadeelde 1] te drukken en/of gedrukt te houden,
- ( met kracht) een arm van voornoemde [benadeelde 1] vast te pakken en/of vast te houden,
- te trachten om de telefoon van die [benadeelde 1] uit zijn handen te trekken en/of af te pakken,
- één of meermalen tegen die [benadeelde 1] te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat het opgehouden moet zijn met de bedreigingen’, of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- aan die [benadeelde 1] te vragen (zakelijk weergegeven) ‘waar zijn computer is?’,
- die [benadeelde 2] (hardhandig en/of met kracht) vast te pakken, (weg) te duwen en/of
(weg) te trekken en/of
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat het uit is met de spelletjes’, of
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal met geweld en bedreiging met geweld, gepleegd in vereniging.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte bij aangever een nekklem heeft toegepast en ook niet dat hij een hand tegen de mond van aangever heeft gehouden. Voor het overige heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Aangever [benadeelde 1] , destijds woonachtig in [woonplaats] , hoorde op 14 augustus 2020 een auto zijn oprit oprijden en zag twee mannen uitstappen die hij niet kende. De mannen belden aan en aangever deed open. In zijn hand had hij een telefoon. Hij vroeg de mannen wat hij voor hen kon doen. Hierop stapte de eerste man direct over de drempel naar binnen en pakte aangever vast. Aangever zag en voelde dat de man hem met zijn handen en armen vastgreep en hem met de rug tegen de muur van de hal drukte. Dit gebeurde met veel kracht; hij kon geen kant op. Ook snoerde de eerste man aangever de mond. Aangever kon niets uitbrengen in de richting van zijn echtgenote en dochter, die op dat moment in een andere ruimte van het huis waren. De eerste man hield het hoofd en de nek van aangever vast in een klem, terwijl zijn schouders nog steeds tegen de muur werden geduwd. De eerste man stond toen schuin achter aangever. De tweede man probeerde ondertussen de telefoon van aangever uit zijn handen te trekken. De eerste man zei één à twee maal tegen aangever dat het afgelopen moest zijn met de bedreigingen en vroeg hem waar zijn computer was. Op dat moment kwam de echtgenote van aangever de hal in en wurmde zich tussen aangever en de tweede man die de telefoon van aangever probeerde af te pakken. De tweede man trok de echtgenote aan haar schouders hardhandig weg bij aangever en liep door naar de werkkamer. De eerste man hield aangever nog steeds vast en zei tegen hem dat het uit was met zijn spelletjes. Even later kwam de tweede man uit de werkkamer van aangever met zijn (zilverkleurige) laptop (HP Spectre) in de hand en liep daarmee langs aangever naar buiten. De volgende dag voelde aangever nog steeds pijn aan zijn nek. [2]
[benadeelde 2] , de echtgenote van aangever, hoorde gestommel en is de hal ingelopen omdat zij het idee had dat er werd gevochten. Zij zag toen dat aangever tussen twee mannen in stond. Een van de mannen hield aangever van achteren vast. Met één arm hield de man de arm van aangever vast; zijn andere arm lag om de nek en mond van aangever in een soort nekklem. De andere man hield de andere arm van aangever vast en probeerde de telefoon van aangever te pakken. Deze man heeft haar bij haar schouder vastgepakt. Toen zij haar man bleef vasthouden heeft hij haar bij de arm vastgepakt en aan haar arm getrokken. Dat deed pijn. [3]
Dochter [naam] zag dat een man haar vader in de hal vastpakte, terwijl haar vader met zijn rug tegen de muur stond. Haar moeder stond toen tussen haar vader en de man in. [4]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte] naar de woning van aangever is gereden om de laptop van aangever weg te nemen. Toen aangever de deur opendeed, is hij de woning binnengegaan. Aangever was op dat moment aan de telefoon. In de hal heeft verdachte aangever bij de schouders vastgepakt en hem tegen de muur geduwd. Ook heeft verdachte tegen aangever gezegd dat hij moest stoppen met chanteren. Op het moment dat de echtgenote van aangever hem te hulp kwam en tussen verdachte en aangever in ging staan, heeft verdachte tegen medeverdachte [medeverdachte] gezegd dat hij de laptop moest pakken. Verdachte wist dat de laptop in de werkkamer van aangever stond. Hij had medeverdachte [medeverdachte] eerder via WhatsApp berichten gestuurd met de mededeling: “Ik heb je morgen nodig” en “een half dagje 500”. Hij heeft medeverdachte [medeverdachte] hierover in de ochtend van 14 augustus 2020 telefonisch gesproken. Hij had [medeverdachte] voor de veiligheid meegevraagd omdat hij niet wist wat hij kon verwachten in de woning van aangever, aldus verdachte. [5]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat zijn vriend [verdachte] [de rechtbank begrijpt: verdachte] hem had gebeld met de vraag of hij hem wilde helpen. Zij moesten een laptop ophalen. Bij de woning aangekomen, is hij achter [verdachte] naar binnen gelopen. Er vond een worsteling plaats tussen [verdachte] en aangever. Hij heeft toen de laptop gepakt. [6]
Op de iPhone van verdachte heeft de politie onderstaande WhatsAppgesprekken aangetroffen over de periode van 13 augustus 2020 20:40 uur tot en met 14 augustus 2020 01:44:
Uitgaand:
ik not morgen ochtend om 9 uur naar [woonplaats] bij een man aan de deur aan te
kloppen en ze laptop af te pakken (…) heb jij een jonge voor mij die ik mee kan nemen...zodra die jongen van jou die laptop heeft dan loop ik zelf naar binnen en geef die man 2 klappen het is 10 min werk en hij krijgt 500 euro …de man gaat geen aangifte doen … laat me AUB zo snel mogelijk weten want het moet morgen want die man gaat zaterdag op vakantie…
Inkomend:
K ga voor je kijken maar denk dat ie meer gaat willen man
Uitgaand:
750 geef ik m dan is een net zaken mannetje … wil alleen iemand mee die dat ding binnen
pakt terwijl ik hem een paar stompen geef
Uitgaand:
Ik bel aan zodra hij open doet lopen we naar binnen die jongen pakt die laptop en ik pak die
man even apart
Inkomend
Wou me neefje met je mee sturen
Maar zn tel staat uit
Uitgaand:
Ik rij om 11 uur weg morgen ochtend als je hem nog spreekt voor die tijd text me dan
neem ik hem mee.
Uitgaand
Die man schijt in ze broek als ik binnen stap snap je dus wil hem vasthouden en duidelijk
maken dat het chanteren over is en dat iemand anders ff naar binnen rent en die laptop van
de tafel af pakt. [7]
Bewijsoverwegingen
Uit bovenstaande WhatsAppberichten, volgt dat de afzender vanaf 13 augustus 2020 iemand tegen betaling probeert te regelen om de volgende dag een laptop bij een man in [woonplaats] af te pakken, terwijl de afzender geweld, klappen/stompen uitdeelt. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij niet meer weet of hij of deze berichten met zijn telefoon heeft verstuurd. De rechtbank concludeert dat deze berichten afkomstig zijn van verdachte. Daarbij acht zij van belang dat de verzonden berichten in de ik-vorm zijn opgesteld en dat de diefstal van de laptop grotendeels is verlopen, zoals in de WhatsAppberichten is beschreven. Dat verdachte deze berichten heeft gestuurd, wordt voorts bevestigd door de omstandigheid dat hij de volgende ochtend medeverdachte [medeverdachte] heeft gebeld voor de klus nadat medeverdachte [medeverdachte] niet op de eerdere WhatsAppberichten had gereageerd en de andere persoon die verdachte via WhatsApp had benaderd, kennelijk niemand kon leveren.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat sprake was van een vooropgezet plan en de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking om de laptop van aangever weg te nemen met geweld.
Ook acht de rechtbank op basis van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zich samen schuldig hebben gemaakt aan
alleten laste gelegde gedragingen. De verklaring van verdachte, dat aangever hen binnen heeft gevraagd en hij dus met toestemming de woning heeft betreden, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Uit de verklaringen van aangever volgt dat hij beide mannen niet kende toen hij hen voor de deur zag staan en dat de mannen direct binnen zijn gestapt nadat hij de deur had opengedaan. Dat verdachten ongevraagd en op intimiderende wijze de woning van aangever hebben betreden, past ook bij het doel van hun komst, namelijk de laptop van aangever – zo nodig met geweld – weg te nemen. Dat verdachte aangever in een nekklem heeft vastgepakt, zoals aangever heeft verklaard, wordt bevestigd door zijn echtgenote, die hem toen te hulp is gekomen. Het verweer van de raadsman, dat het fysiek onmogelijk zou zijn dat verdachte aangever tegelijkertijd met de rug tegen de muur duwt, het hoofd en nek in een klem houdt en zijn hand tegen de mond houdt, verwerpt de rechtbank. Uit de bewijsmiddelen volgt dat het gaat om een opeenvolging van gedragingen die elkaar deels overlappen, dat verdachte aangever eerst met twee handen tegen de muur heeft geduwd en daarna een nekklem heeft aangelegd. Dit wordt ook bevestigd door de verklaring van de dochter van aangever die verklaart dat een van de mannen haar vader vastpakte terwijl hij met zijn rug tegen stond. Ook volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte op dat moment niet vóór aangever stond, zoals hij heeft verklaard, maar schuin achter hem. Dat verdachte daarbij zijn hand op de mond van aangever heeft gelegd waardoor hij hem belette (luid) om hulp te roepen, past binnen het geheel van de andere bewezenverklaarde geweldshandelingen die verdachte op dat moment toepaste, en sluit niet uit dat aangever daarvoor of daarna wel om hulp heeft kunnen roepen.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks14 augustus 2020 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
een (zilverkleurige) laptop (Merk: HP, Type: Spectre),
in elk geval enig goed,die geheel
of ten
deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s)toebehoorde, te weten aan
[benadeelde 1] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen
- [benadeelde 1] en
/of
- [benadeelde 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door:
- zonder toestemming en op intimiderende wijze de woning van die [benadeelde 1] te betreden,
- die [benadeelde 1] (met veel kracht
en/of hardhandig) vast te pakken en met zijn rug en
/of
schouders tegen de muur (klem) te duwen van de hal van de woning van die [benadeelde 1] ,
- ervoor te zorgen dat die [benadeelde 1] geen kant op kon
en/of niet meer vrij was om te gaan en
staan in een richting die hij zelf wilde,
- het hoofd en de nek van die [benadeelde 1] vast te houden in een klem,
- een hand tegen de mond van die [benadeelde 1] te drukken en
/ofgedrukt te houden,
- ( met kracht) een arm van voornoemde [benadeelde 1] vast te pakken en
/ofvast te houden,
- te trachten om de telefoon van die [benadeelde 1] uit zijn handen te trekken
en/of af te pakken,
- één of meermalen tegen die [benadeelde 1] te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat het opgehouden moet zijn met de bedreigingen’, of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- aan die [benadeelde 1] te vragen (zakelijk weergegeven) ‘waar zijn computer is?’,
- die [benadeelde 2] (hardhandig
en/of met kracht) vast te pakken,
(weg) te duwen en/of
(weg) te trekken en
/of
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat het uit is met de spelletjes’, of
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een straf bepleit gelijk aan de duur van het voorarrest en aangevoerd dat verdachte geen criminele intenties had. Hij wilde alleen een vriend helpen, aldus de verdediging.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Daarbij heeft de rechtbank onder meer gelet op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte, gedateerd 29 oktober 2020 en het advies indicatieoverleg van het NIFP van 24 augustus 2020.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachte [medeverdachte] schuldig gemaakt aan diefstal met geweld. Zij zijn met een vooropgezet plan en in opdracht van een derde naar de woning van aangever gegaan met als doel zijn laptop met geweld weg te nemen. Toen aangever de deur opendeed, zijn hij en medeverdachte [medeverdachte] op brutale wijze de woning ingegaan. Daarbij heeft verdachte aangever direct vastgepakt en een nekklem toegepast. Toen de echtgenote van aangever hem te hulp kwam, heeft medeverdachte [medeverdachte] haar hardhandig weggetrokken. In de tussentijd heeft medeverdachte [medeverdachte] de laptop van aangever weggepakt. Verdachte is zeer berekenend te werk gegaan. Uit het dossier komt naar voren dat hij beschikte over persoonlijke informatie over aangever en dat hij ervan uit ging dat aangever geen aangifte zou doen. De rechtbank acht het zeer ernstig dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aangever in zijn eigen huis hebben overvallen en daarmee door zijn gegaan na het zien van zijn vrouw en hun minderjarige dochter, die totaal in paniek zijn geraakt door deze overval. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben met hun handelswijze een inbreuk gemaakt op hun privacy en hun lichamelijk en/of geestelijke integriteit. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring volgt dat de overval nog steeds een grote impact heeft op het gezin. Zij zijn angstig en slapen slecht. Zij proberen het gebeuren te verwerken, maar doordat zij niet weten wie de opdracht heeft gegeven om de laptop weg te nemen, duren hun gevoelens van onveiligheid voort.
Gelet op de ernst van het feit, past alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank zal daartoe ook overgaan maar komt tot een beduidend lagere straf dan de officier van justitie heeft geëist. De officier van justitie heeft bij de formulering van haar eis onder meer de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting aangehaald voor een woningoverval met geweld, waarvoor een gevangenisstraf van 36 maanden wordt genoemd. De rechtbank acht deze zaak naar haar aard niet vergelijkbaar met een woningoverval als bedoeld in de oriëntatiepunten zodat zij deze niet als vertrekpunt zal nemen bij het bepalen van de strafmaat. Wel weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat verdachte een initiërende rol heeft gehad en de medeverdachte bij het feit heeft betrokken. Het plan om het bewezenverklaarde feit te plegen kwam van verdachte. Ook is hij degene die –relatief milde - geweldshandelingen tegen aangever heeft verricht.
Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, maar die werken niet in zijn voordeel. Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij in een recent verleden voor een andersoortig feit een gevangenisstraf van 3 jaar heeft uitgezeten. Kennelijk heeft deze straf hem er niet van weerhouden om opnieuw een ernstig strafbaar feit te plegen. Verder rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij alleen bereid is de naam van de opdrachtgever bekend te maken mits dat voor hem gunstige gevolgen zou hebben in deze strafzaak. Het geheimhouden van de identiteit van de opdrachtgever is daarmee alleen ingegeven door eigenbelang van verdachte. Ondanks dat verdachte weet hoe groot het belang bij aangever en zijn gezin is om te weten wie de opdrachtgever is. Door zo te handelen houdt verdachte de onzekerheid bij de slachtoffers in stand.
Alles afwegend en rekening houdend met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden passend en geboden met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis.
Gelet op de duur van de op te leggen straf, wijst de rechtbank het verzoek van de raadsman tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis af.
8. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
[benadeelde 1] en zijn echtgenote [benadeelde 2] hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het tenlastegelegde. Zij vorderen ieder een bedrag van € 1.500,- aan immateriële schade met rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede vergoeding van de eigen bijdrage voor rechtsbijstand van ieder € 148,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de eigen bijdrage van € 148,- aan beide benadeelden moet worden toegewezen. Rekening houdend met vergelijkbare zaken, is de officier van justitie van mening dat een bedrag van ieder € 1.000,- aan immateriële schade redelijk is. Verder heeft de officier verzocht om verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hoofdelijk te veroordelen tot het voldoen van de schadevergoedingsvorderingen aan de benadeelde partijen tot een totaalbedrag van € 1.148,- per benadeelde partij met toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de vorderingen voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de immateriële schade van beide benadeelden te matigen tot
€ 750,-.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte en de medeverdachte schade hebben geleden, waarvoor zij naar burgerlijk recht aansprakelijk zijn. Benadeelde [benadeelde 1] is in zijn woning in het bijzijn van zijn echtgenote en minderjarige dochter aangevallen door verdachte, waarbij hij onder meer in een nekklem is gehouden. Gelet op de heftigheid van deze gebeurtenis, acht de rechtbank het aannemelijk dat de feitelijke gevolgen van het handelen door verdachte en de medeverdachte voor beide benadeelden geestelijk ingrijpend zijn geweest en dat bij hen psychische schade is ontstaan. Dit wordt ondersteund door de inhoud van de schriftelijke toelichting bij de vorderingen en de slachtofferverklaring. Daarbij betrekt de rechtbank tevens dat voor benadeelden nog steeds onzeker is wie de opdracht heeft gegeven om de laptop van [benadeelde 1] met geweld weg te nemen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die vermeld in artikel 6:106 Burgerlijk Wetboek, is naar het oordeel van de rechtbank om die reden voldaan.
Rekening houdend met (enigszins) vergelijkbare gevallen, zal de rechtbank het immateriële schadebedrag van beide benadeelden naar maatstaven van billijkheid begroten op
€ 750,-, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 14 augustus 2020. Voor het overige zal de rechtbank benadeelden niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.
Verder acht de rechtbank de eigen bijdrage voor rechtsbijstand van de benadeelde partijen van ieder € 148,- voor deze zaak voldoende onderbouwd met de overgelegde facturen. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen in de kosten die de benadeelden hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken.
De rechtbank ziet daarnaast aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ten aanzien van beide benadeelden de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen, eveneens met toekenning van de wettelijke rente. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Bovenstaande toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Vorderingen benadeelde partij
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij
[benadeelde 1]van een bedrag van
€ 750,-(zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2020, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde 1] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij [benadeelde 1] in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 148,- (honderdachtenveertig euro);
 legt aan verdachte de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] een bedrag
te betalen van € 750,-(zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 15 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij
[benadeelde 2]van een bedrag van
€ 750,-(zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2020, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde 2] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij [benadeelde 2] in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 148,- (honderdachtenveertig euro);
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] een bedrag
te betalen van € 750,-(zevenhonderdvijftig euro), aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 15 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon, (voorzitter), mr. Y. Yeniay-Cenik en
mr. A.S. Gaastra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2020.
Mr. Gaastra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2020383483, gesloten op 16 september 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte p. 162-163, processen-verbaal van verhoor aangever p. 174-175 en
3.Processen-verbaal van verhoor getuige p. 268-269 en p. 273-274.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige p. 278-279.
5.Verklaringen van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van verhoor verdachte p. 43 en proces-verbaal van bevindingen
6.Processen-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] p. 121, 126-129, gelezen in onderlinge samenhang met het proces-verbaal van verdachte bij de r-c van 17 augustus 2020 p. 1 (niet doorgenummerd).
7.Proces-verbaal van bevindingen p. 375-377, 379-381.